direct naar inhoud van Artikel 15 Horeca
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPBuitengebied2012-vg01

Artikel 15 Horeca

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 38.4 Neven- en vervolgfuncties, bestemd voor:

  • a. horecavoorzieningen, in de vorm van een horecabedrijf tot maximaal categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel': tevens een groothandel in dranken;
  • c. bedrijfswoningen, met dien verstande dat per horecabedrijf ten hoogste 1 bedrijfswoning is toegestaan en uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • d. bij deze bestemming behorende erven, ontsluitingswegen, parkeer- en nutsvoorzieningen en groen.
15.2 Bouwregels

Op de voor Horeca bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van de gebouwen, waaronder begrepen de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • c. de bouwhoogte van de gebouwen, waaronder begrepen de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bijgebouwen ten hoogste 5 m bedraagt;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 650 m3, met dien verstande dat indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de inhoud van een woning meer bedraagt dan 650 m3, geldt voor de betrokken woning die inhoud als de maximaal toelaatbare; Bij het berekenen van de inhoud van een bedrijfswoning worden ondergrondse bouwwerken niet meegeteld;
  • f. het gezamenlijk oppervlak van de bij een bedrijfswoning behorende bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50 m2;
  • g. bijgebouwen dienen te worden opgericht achter de voorgevel van het bijbehorende gebouw;
  • h. de goot-/bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt ten hoogste 3/5 m;
  • i. de afstand van gebouwen tot andere gebouwen en perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 m;
  • j. nieuw op te richten gebouwen mogen uitsluitend evenwijdig aan de kavelrichting worden opgericht;
  • k. dakkapellen op het dakvlak aan de voorzijde van een bedrijfswoning zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de dakkapel voorzien is van een plat dak;
    • 2. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,75 m, gemeten vanaf de voet van de dakkapel;
    • 3. de onderzijde zich meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet bevindt;
    • 4. de bovenzijde zich meer dan 0,5 m onder de daknok bevindt;
    • 5. de zijkanten zich meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak bevinden;
    • 6. de gezamenlijke breedte van de dakkapellen niet meer dan 50% van het dakvlak aan de voorzijde beslaat.
15.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 15.2 onder b en c ten behoeve van een goothoogte van ten hoogste 5,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 9m;
  • b. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 15.2 onder i. voor een kleinere afstand;
  • c. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 15.2 onder j. voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap.