Plan: | Cabauw - Uitbreiding |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0331.04cabauwuitbr00000-BP00 |
In de ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid en te ontwikkelen natuurwaarden. Het overheidsbeleid ten aanzien van bestaande natuurwaarden is gericht op de bescherming van soorten en de bescherming van gebieden.
In en nabij het plangebied liggen geen gebieden die bescherming genieten op grond van de vogel- en habitatrichtlijn. Evenmin bevinden zich in en nabij het plangebied gronden en watergangen die onderdeel uitmaken van de Provinciale Ecologische hoofdstructuur (PEHS).
Voor de uitbreidingslocatie is onderzoek gedaan naar de aanwezige flora en fauna in het gebied.
De inventarisatie (StEA 2006, Inventarisatie beschermde natuurwaarden bouwlocaties Cabauw en
Uitweg gem. Lopik, mei 2006) is 2006 door Stichting Ecologisch Advies uitgevoerd.
Uit de inventarisatie blijkt dat in het plangebied de Kleine Modderkruiper en de Bittervoorn voorkomen als strenge beschermde dieren.
De Kleine modderkruiper zal bij het dempen van de middelste sloot, gelegen in de uitbreidingslocatie, en bij ingrepen van andere oevers worden verstoord en zijn biotoop verliezen. De Bittervoorn zal bij ingrepen aan de oostelijke oever worden verstoord. De effecten op de populaties van de beide soorten in de omgeving zijn gering, omdat het slechts een klein deel van het leefgebied betreft.
In het plangebied zijn 5 amfibieën aangetroffen. De aanwezige soorten behoren allen echter tot de licht beschermde soorten. Verstoring van de amfibieën vindt plaats door ingrepen aan watergangen, het bouwrijp maken van de weilanden en erven, en het slopen van gebouwen. Daarnaast gaat het terrein op korte termijn verloren als leefgebied. Een klein lichtpuntje is, dat de tuin ten westen van de noordelijke sloot niet verdwijnt. Deze zal als habitat voor de amfibieën gaan functioneren. Wanneer er in de nieuwe situatie geen vervangende voortplantingswateren voorhanden zijn, in de vorm van sloten en visvrije tuinvijvers, zullen deze dieren toch hun heil elders moeten zoeken. In dat geval biedt de nieuwe bebouwing alleen een land-biotoop en moeten de sloten daarbuiten als voortplantingswater dienen.
In het plangebied zijn verder geen beschermde planten aangetroffen, wel is de verwachting dat zich in het onderzoeksgebied een zevental licht beschermde zoogdieren bevinden.
Ten behoeve van een goede omgang met de aanwezige natuurwaarden zijn een aantal wettelijke verplichtingen van toepassing. Het gaat om de volgende drie verplichtingen:
Naast de bovenstaande wettelijke verplichtingen worden op basis van de inventarisatie ook een aantal aanbevelingen gegeven. Het betreft hier de volgende drie adviezen:
Naast de natuurwaardeninventarisatie is ook een vleermuizeninventarisatie uitgevoerd voor de uitbreidingslocatie. Reden hiervoor is het feit dat het plan de sloop van een aantal gebouwen en de verwijdering van een aantal bomen inhoudt. Daarom is een vleermuisinventarisatie (Vleermuizeninventarisatie Locatie Cabauw en Uitweg, Lopik, juni&juli 2006) uitgevoerd. De inventarisatie is uitgevoerd door Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland in juni en juli 2006 en heeft enkel betrekking op de uitbreidingslocatie.
Uit de inventarisatie blijkt dat een gedeelte van de uitbreidingslocatie gebruikt wordt als foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis, laatvlieger en de gewone grootoorvleermuis. In één van de niet te slopen panden werden een dwergvleermuis (niet nader gedetermineerd) en gebruikssporen van de gewone grootoorvleermuis aangetroffen. Daarom worden voor wat betreft deze locatie de onderstaande aanbevelingen gegeven:
Gesteld kan worden dat, met inachtneming van de eerder genoemde aanbevelingen en verplichtingen, de ontwikkeling geen negatieve effecten hoeft te hebben op de aanwezige natuurwaarden in het plangebied.
Het aspect flora en fauna vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoeringen van het voorgenomen plan.