direct naar inhoud van 3.3 Regionaal beleid
Plan: Valleipark 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.88-0501

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Natuurgebiedsplan Gelderse Vallei (2007)

In het Natuurgebiedsplan worden gebieden begrensd met een huidige hoofdfunctie 'natuur' (bestaande natuur) en landbouwgronden waar op termijn natuur wordt ontwikkeld (nieuwe natuur). In het Natuurgebiedsplan wordt aangegeven welke natuurdoelen in de begrensde natuurgebieden ontwikkeld kunnen worden. Door deze begrenzing biedt het plan de subsidiemogelijkheden van de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN). De Vereniging Natuurmonumenten (NM), Stichting Het Utrechts Landschap (HUL) en particulieren kunnen op basis van de SN subsidie krijgen voor de ontwikkeling, de omvorming en het beheer van de natuurgebieden. Staatsbosbeheer maakt op basis van de Natuurgebiedsplannen afspraken met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) over de te realiseren doelstellingen.
In het plangebied is het Valleikanaal aangewezen als ecologische verbindingszone. Hier wordt gestreefd naar ontwikkeling van natuur, waarbij ingezet wordt op instandhouding, herstel en ontwikkeling van ecologische verbindingen. Deze verbindingen hebben tot doel een verbinding te vormen tussen bestaande en/of te ontwikkelen natuurgebieden.

De ontwikkeling van het Valleipark als een woonwijk waarin de nadruk ligt op het aansluiten bij de natuurlijke omgeving door het integreren van beeldbepalende natuurlijke elementen als het Valleikanaal en de Liniedijk past in het beleid van het Natuurgebiedsplan Gelderse Vallei.

3.3.2 Werkdocument ecologische verbindingszones provincie Utrecht (april 2004)

In het Werkdocument is het gebied ten noorden van Leusden, tussen het Valleikanaal en de Liniedijk aangewezen als zoekgebied voor de ontwikkeling van moerasachtige elementen. Inmiddels is al een deel van dit gebied omgevormd tot natuur. In het bestemmingsplan zal voor het overige deel een regeling moeten worden opgenomen die de realisatie van de ecologische verbindingszone mogelijk maakt.

3.3.3 Stroomgebiedvisie Gelderse Vallei (2002)

De stroomgebiedsvisie Gelderse Vallei geeft aan wat op lange termijn (2050) het wensbeeld is voor het regionale watersysteem in de Gelderse Vallei. De relatie van de waterhuishoudkundige inrichting (kwantiteit en kwaliteit van zowel grond- als oppervlaktewater) en ruimtelijke inrichting van het stroomgebied staat hierbij centraal. De Stroomgebiedsvisie vormt een bouwsteen voor deze plannen. In de Stroomgebiedsvisie worden de knelpunten in het waterbeheer besproken. Per subgebied zijn streefbeelden voor het jaar 2050 aangegeven en een daarmee samenhangend ambitieniveau. Het plangebied ligt in het subgebied 'Parels en hoenders'. De streefbeelden vormen het 'waterkompas' voor de komende jaren. Ze geven richting aan plannen, projecten, maatregelen en andere ontwikkelingen die het watersysteem beïnvloeden. De streefbeelden van belang voor het plangebied zijn:

  • vasthouden en binnen het gebied gebruiken van grond- en oppervlaktewater;
  • het waterbeheer richten op de diverse functies in het gebied;
  • voor wat betreft de waterkwaliteit wordt minimaal het MTR-niveau1 gehaald.
3.3.4 Watervisie 2020 (Waterschap Vallei & Eem)

De Watervisie geeft een lange termijn beeld voor duurzaam waterbeheer in de Gelderse Vallei en het Eemland. Een kaart geeft de mogelijke waterbergingsgebieden, de grenzen voor stedelijke uitbreiding, gebieden met extra kansen voor natuur en landschap en gebieden met extra aandacht voor de waterkwaliteit aan. In bepaalde gebieden stelt het Waterschap voorwaarden aan het gebruik en aan de inrichting. Het gebied is opgedeeld in negen deelstroomgebieden elk met hun eigen problematiek: Eemland, Arkemheen en Breede Beek, Barneveldse Beek, Heiligenbergerbeek, de Modder- en Moorsterbeek, de Lunterse Beek, Het Binnenveld, Zuid-Veluwse beken en het Valleikanaal.