direct naar inhoud van 5.4 Archeologie
Plan: 't Spieghel 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.83-0501

5.4 Archeologie

In het kader van de planontwikkeling van 't Spieghel zal dit gebied een ingrijpende herontwikkeling ondergaan. Er zullen kantoren met mogelijk verdiept parkeren en huizen verrijzen en er zullen waterpartijen worden gegraven.

Om een eerste indruk te krijgen van de trefkans op archeologische waarden is een bureauonderzoek uitgevoerd. Dit is eind oktober 2003 uitgevoerd door drs. F.M.E. Snieder, seniorarcheoloog bij de sectie Archeologie van de Gemeente Amersfoort (zie bijlage 4).

Dit archeologisch inventariserend bureauonderzoek is uitgevoerd om vast te stellen of er archeologische waarden in het gebied aanwezig zijn, of verwacht mogen worden. Indien dit het geval is, moet een inventariserend veldonderzoek worden uitgevoerd om de verwachtingen in het veld te toetsen. Het bureauonderzoek is eind oktober 2003 uitgevoerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de in de Kwaliteitsnorm van de Nederlandse Archeologie (KNA versie 2.0) vastgelegde norm.

Uit het bureauonderzoek volgen deze verwachtingen:

Gezien de vondsten in de directe omgeving kunnen zich in het onderzoeksgebied sporen uit de Steentijden (Neolithicum en Mesolithicum) bevinden. Op soortgelijke gronden, namelijk dekzandruggen met beekeerdgronden, komen even ten noorden van het plangebied naast mesolithische sporen ook sporen, huisplattegronden en voorraadschuren, uit de Ijzertijd voor.

Vanaf de 11de eeuw is dit gebied waarschijnlijk ontgonnen, dus uit deze periode en latere kunnen zich sporen of resten voordoen. Uit historische bronnen is uit deze periode niets bekend over ontginning of bewoning.

Gezien het huidige gebruik van het terrein is de verstoring van het bodemarchief naar verwachting gering; de conserveringsgraad van de aanwezige archeologische sporen mag redelijk tot hoog ingeschat worden. Zelfs als de bovenste laag door bebouwing of afgraving verstoord is, kunnen (de diepere) sporen uit het Mesolithicum en de Ijzertijd (of andere oude perioden) nog aanwezig zijn.

Om daadwerkelijk archeologische waarden van het plangebied te kunnen bepalen en om daar ook het karakter, de omvang, datering, gaafheid en kwaliteit van vast te stellen, dient een inventariserend veldonderzoek te worden uitgevoerd.

Indien preciezere informatie over de invulling van het plangebied beschikbaar komt, dan kunnen specifiekere uitspraken over te verwachten archeologische waarden worden gedaan. Een goed gefundeerd oordeel over bovengenoemde zaken kan worden verkregen door een onderzoek door middel van proefsleuven. Waar en hoeveel proefsleuven er moeten komen, is ook afhankelijk van de preciezere invulling van het plan.

Op de verbeelding zal over het gebied met een 'middelhoge archeologische waarde' een aanduiding wordt gelegd. Gezien het feit dat in dit gebied bodemverstorende werkzaamheden plaats zullen vinden die dieper dan 30 cm beneden maaiveld reiken, dient voorafgaand aan deze werkzaamheden een inventariserend archeologisch veldonderzoek plaats te vinden.