Plan: | 't Spieghel 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.83-0501 |
Voor het deel van het plangebied waar de ontwikkelingen plaatsvinden is door het adviesbureau Nieuwland in november 2005 een quickscan onderzoek gedaan naar de aanwezige natuurwaarden in dit onderzoeksgebied. Daarnaast zijn in 2008 onderzoeken uitgevoerd naar het voorkomen van de vleermuis binnen een deel van het plangebied ('Vleermuisvoorkomen in het plangebied Ursulineweg te Leusden', 2008.042, december 2008) en naar het voorkomen van broedvogels ) ´Inventarisatie van een perceel aan de Ursulineweg bij Leusden 2008´, 2008-30). De resultaten van deze onderzoeken zijn hieronder weergegeven. Voor de volledige onderzoeken wordt verwezen naar bijlage 3.
Quickscan
Conclusies
In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen Wel komen er verschillende (in potentie) algemene diersoorten voor die onder de Flora- en Faunawet vallen. De meeste soorten hiervan behoren tot de soorten van tabel 1 van bijlage 1 van de AMvB. Het plangebied is onderdeel van de ecologische structuur van Leusden-West. De noord-zuid-verbindingen (onder andere voor vleermuizen) zijn hierbij van belang. Zowel floristisch als faunistisch is het plangebied niet waardevol.
Lokale en regionale populaties van de (in potentie) voorkomende beschermde soorten zullen geen negatieve effecten ondervinden van het voorgenomen plan (zie ook aanbevelingen). Vooralsnog dient geen ontheffingsaanvraag te worden ingediend op de Flora- en faunawet (zie aanbevelingen).
Aanbevelingen
Plangebied:
Nader onderzoek
Een seizoensdekkend broedvogelonderzoek uit te voeren in de bosjes/singels van het plangebied. Hierbij ook aandacht besteden aan zoogdieren zoals eekhoorn en vleermuizen. Het is aan te bevelen om voor het weghalen van beplanting (bomen) en bebouwing een vleermuisdeskundige in te schakelen die een controle uitvoert op het wel of niet aanwezig zijn van vleermuizen.
Opmerking
Tijdens de uitvoering van maatregelen moet rekening worden gehouden met leefaspecten van beschermde diersoorten zoals foerageerperiode van vleermuizen, broedperiode van vogels, voortplantingstijd amfibieën. Het is aan te raden voor de uitvoeringsperiode een ecologisch protocol op te stellen en/of te werken op basis van een gedragscode.
Vleermuisonderzoek december 2008
In onderstaande zijn de conclusies van het vleermuisonderzoek weergegeven.
Met de inachtneming van bovenstaande punten is er sprake van instandhouding van vleermuispopulaties in gunstige staat.
Vogelonderzoek 2008
In het voorjaar van 2008 is een broedvogelkartering uitgevoerd in een 6,8 hectare groot perceel aan de Ursulineweg. Uit de inventarisatie zijn veertien broedvogelsoorten met in totaal 30 territoria geconstateerd. Grotendeels gaat het om zowel landelijk als regionaal talrijke en diffuus verspreide soorten. Er is één Rode-Lijst soort waargenomen, te weten de Huismus. De meest algemene broedvogel is de Merel met vijf territoria. Opmerkelijk was het voorkomen van de Goudvink. Te verwachten valt dat de meeste in 2008 in het gebied aanwezige broedvogels zich bij een eventuele aanleg van bedrijven en woonhuizen kunnen handhaven, mits er voldoende struweel en opgaand geboomte aanwezig blijft. Behoud van tenminste een deel van het centraal in het gebied gelegen berkenbos (inclusief ondergroei) is daarbij van belang.