Plan: | 't Spieghel 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.83-0501 |
Natuurwaarden
Het gebied bestaat uit afwisselend akkers, grasland en diverse kleine landschapselementen als houtopstanden, lanen, erfbeplantingen en knotwilgen. Daarmee is het gebied mogelijk geschikt voor akker- en weidevogels en kleine zoogdieren. De openheid van het gebied met de lijnvormige structuren en elementen maakt het gebied interessant voor weidevogels, struweelvogels en gebouwbewonende vogels als zwaluwen, maar ook voor vleermuizen.
De Flora- en faunawet is op 1 april 2002 in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van soorten. In de Flora- en faunawet is het soortenbeschermingsdeel van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn geïmplementeerd evenals het CITES-verdrag. De doelstelling van de wet is de bescherming en instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Vogelsoorten zijn niet in de tabellen soorten van de Flora- en faunawet opgenomen. Alle vogelsoorten in Nederland zijn beschermd (behalve exoten). In hoofdstuk 5 is het flora en faunaonderzoek opgenomen.
Delen van de Westflank herbergen natuur met een hoge ecologische waarde. Het gebied is onder meer van belang voor vleermuispopulaties. De basis hiervoor ligt onder meer in het Lockhorsterbos. De diverse watergebieden (met name de ijsbaan) zijn belangrijke foerageerplekken. De delen van 't Spieghel waar aaneengesloten opgaande beplanting staat, functioneren als oriëntatielijnen in noord-zuidrichting voor de verplaatsing van de vleermuispopulatie tussen het Lockhorsterbos en De Schammer.
Verder zijn delen van de Westflank van belang als broedplaats voor weidevogels zoals de grutto en de tureluur. Dit geldt onder meer ook voor het zuidelijke deel van 't Spieghel. De ecologische waarde ontleent de Westflank ook aan de mogelijkheden die het biedt aan flora en fauna om zich via het gebied te verplaatsen naar aangrenzende natuurgebieden. Dit geldt overigens in mindere mate voor het deel van 't Spieghel ten noorden en oosten van de Ursulineweg. Dit deel is altijd intensief gebruikt voor bedrijfsmatige doeleinden. De provincie heeft langs de A28 een 50 meter brede zone aangewezen die als ecologische verbinding tussen de Westflank en De Schammer moet gaan functioneren.
Voor het deel van het plangebied waar de ontwikkelingen plaatsvinden is door het adviesbureau Nieuwland in november 2005 een quickscan onderzoek ("Quickscan-onderzoek natuurwaarden bouwlocatie Ursulineweg te Leusden", november 2005), gedaan naar de aanwezige natuurwaarden in dit onderzoeksgebied, gevolgd door een onderzoek getiteld 'Vleermuisvoorkomen in het plangebied Ursulineweg te Leusden' (Zoogdiervereniging VZZ, december 2008). Door Sovon is een "Inventarisatie van een perceel aan de Ursulineweg Bij Leusden in 2008" uitgevoerd (inventarisatie broedvogels). De resultaten van deze onderzoeken zijn verwoord in hoofdstuk 5.
Realisatie van Ecologische Verbindingszones
Droge en natte verbindingszones moeten ontwikkeld worden via onder meer beken, waterlopen, dekzandruggen, dijktaluds en bossen, om hiermede de relaties tussen de natuurgebieden te verstevigen en isolatie van populaties op te heffen. In het bijzonder geldt dit voor de amfibieën, dagvlinders, zoogdieren, bosvogels en vissen. Nieuwe ecologische verbindingszones in het plangebied zijn voorzien langs het Valleikanaal en langs de A28.