Plan: | 't Spieghel 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.83-0501 |
Oppervlaktewatersysteem
Op de Utrechtse Heuvelrug ontbreekt een duidelijk oppervlaktewaterstelsel, zodat de waterafvoer voornamelijk via de ondergrond plaatsvindt. In de Vallei komen laaglandbeken voor die gevoed worden door een vrij vlak gelegen, uitgestrekt brongebied met een uitgebreid stelsel van kwelgreppels en kwelsloten. Ook worden de beken op diverse plaatsen in de Vallei gevoed door uittredend grondwater vanuit de omliggende percelen. Dit laatste maakt de beekmilieu's extra kwetsbaar voor belasting door het omliggende grondgebruik.
Het plangebied behoort tot het watersysteem van de Heiligenbergerbeek en het Valleikanaal. De Heiligenbergerbeek is genormaliseerd of gekanaliseerd. Wel is er een tendens om beken of beektrajecten hun natuurlijke (meanderende) loop terug te geven.
Het watersysteem van de Heiligenbergerbeek omvat behalve de Heiligenbergerbeek zelf, de Woudenbergse Grift en de Heigraaf. Het overtollige water wordt grotendeels via de Woudenbergse Grift afgevoerd naar het Valleikanaal. De oppervlakte van het stroomgebied is ongeveer 7.300 hectare. Het landschap varieert van een relatief open weidelandschap rondom Woudenberg tot de meer besloten landschappen op de flanken van de Heuvelrug en de natte gebieden ten zuiden van Leusden.
Door het hoogteverschil tussen de Heuvelrug en de lagere delen komt met name langs de Heiligenbergerbeek kwel voor. Desondanks is het gebied als matig verdroogd aangemerkt. Een netwerk van smalle sloten en greppels zorgt voor de afwatering van het plangebied.
De Westflank kent een aantal opmerkelijke en aantrekkelijke waterelementen die een recreatieve waarde hebben of kunnen vervullen. Het gaat om het Zwanenwater als onderdeel van de buitenplaats Heiligenberg, de Heiligenbergerbeek en de ijsbaan. Deze zijn allen buiten het plangebied gelegen. Naast een recreatieve functie heeft het Zwanenwater cultuurhistorische waarde en de Heiligenbergerbeek natuurwaarde.
Het plangebied grenst aan de noordzijde aan het Valleikanaal.
Grondwatersysteem
De achtereenvolgens afgezette lagen in de bodem zijn grofweg te verdelen in grofzandige, watervoerende lagen en fijnzandige tot kleiige, weerstandsbiedende lagen. Via de watervoerende lagen stroomt het van de Utrechtse Heuvelrug afkomstige grondwater naar de lagere delen van de Vallei. Het plangebied maakt onderdeel uit van een kwelgebied. Het water dat infiltreert op de stuwwal treedt hier aan de oppervlakte. Dit kwelwater wordt afgevoerd door de Heiligenbergerbeek. Het grondwater ten westen van het plangebied zit diep, terwijl het grondwater in het plangebied vrij ondiep zit met grondwatertrap III; de gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt minder dan 40 cm onder het maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstand ligt tussen 80 en 120 cm onder het maaiveld. Verder de Gelderse Vallei in, ten zuidoosten van de bestaande Maanweg en ten oosten van de PON-lijn, gaat dit over in grondwatertrap II. Daarbij ligt de gemiddeld hoogste grondwaterstand in de buurt van het maaiveld en de gemiddeld laagste grondwaterstaand ligt tussen 50 en 80 cm onder het maaiveld.
Het geïnfiltreerde regenwater vanaf de Utrechtse Heuvelrug verandert qua samenstelling tijdens de stroming door bodemchemische processen in water wat gedomineerd wordt door calcium, magnesium en hydrocarbonaat. De aard van het kwelwater kan onderling verschillen al naar gelang de afstand en tijd tussen infiltratie en kwel en de samenstelling van de doorstroomde bodemlagen. Gerekend vanaf het infiltratiegebied van de Utrechtse Heuvelrug kunnen zones worden onderscheiden van ongerijpt water (atmotroof), water dat tussen atmotroof en lithotroof inzit en gerijpt lithotroof water afkomstig van een regionaal hydrologisch systeem (Veen, 1989). De samenstelling van het grondwater kan worden beïnvloed door onder andere invloeden vanuit de landbouw.