Plan: | 't Spieghel 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.83-0501 |
Geomorfologie
De vormen van het aardoppervlak en de vormingsprocessen die daarbij een rol hebben gespeeld, zijn de studieobjecten van de geomorfologie. Het landschap is ingedeeld in verschillende terreinen op basis van hun specifieke vorm, karakter en ontstaansgeschiedenis. De geomorfologische elementen van een gebied zijn sterk bepalend voor de gebruiksmogelijkheden en de inrichting ervan.
De geomorfologische kaart van Nederland geeft aan dat het plangebied ligt in een uitgestrekt dekzandgebied aan de oostkant van een stuwwal, ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd (300.000 -100.000 jaar geleden): de Utrechtse Heuvelrug. De afwisseling van dekzandruggen, vlaktes, kronkelige beekjes en laagten bepaalt het beeld van het landschap. Het heeft een kenmerkende ondergrond: zand dat door de wind tijdens de laatste ijstijd (70.000 - 10.000 jaar geleden) als een meters dikke deken ('dek') is afgezet. De wind heeft in dit dekzand reliƫf in de vorm van dekzandruggen en laagten aangebracht. Diverse beken, zoals de Heiligenbergerbeek, hebben beekdalen van hooguit enkele meters diep in het dekzand gevormd en daarin beekleem afgezet. Na de klimaatsverbetering, die het einde van de laatste ijstijd inluidde, groeide in de laag gelegen vlaktes en dalen veen. Tijdens de ontginningen in de Middeleeuwen is dit veen grotendeels verdwenen.
Bodem
De bovenlaag van de grond verandert onder invloed van klimaat, flora en fauna. Het proces van aanvoer, omzettingen en afvoer van stoffen heet 'bodemvorming'. In de doorsnede van de bodem kan men verschillende lagen onderscheiden. Deze lagen - met ieder hun specifieke eigenschappen - worden 'horizonten' genoemd. Een indeling van bodems naar typen wordt op basis van de verschillende horizonten en hun kenmerken gemaakt. De bodemkaart van Nederland geeft aan dat de bodem binnen het plangebied grotendeels bestaat uit beekeerdgrond, een bodemsoort die in dekzandgebieden veel voorkomt. Het zijn leemarme (code pZg21) of lemige (code pZg23) bodems bestaande uit fijn zand, gevormd onder natte omstandigheden. Ze worden tot kalkloze zandgronden gerekend.
Aardkundige waarden
Landijs, zandstormen, onbedijkte rivieren en de zee hebben in een periode van vele tienduizenden jaren hun sporen nagelaten. Daar waar deze sporen nog duidelijk zichtbaar zijn wordt gesproken over 'aardkundige waarden'. Deze aardkundige waarden zijn soms zeer opvallend. Andere aardkundige waarden zijn onopvallend en beperkt van omvang. In het plangebied zijn geen aardkundige waarden aanwezig .