direct naar inhoud van 5.4 Luchtkwaliteit
Plan: Herziening Valleipark 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.128-0401

5.4 Luchtkwaliteit

De geplande woningbouw leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit en draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Het aantal te bouwen woningen in het plangebied (120 tot 160) blijft ruimschoots onder de 3%-grenswaarde voor "In Betekenende Mate" Het project draagt dus niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project Valleipark hoeft dus formeel niet getoetst te worden aan de Wet luchtkwaliteit.

Er is een luchtkwaliteitsonderzoek onderzoek uitgevoerd door DHV. Dit onderzoek dateert uit 2006, van voor de wetswijziging. Met de memo van 19 mei 2008 van DHV is het luchtkwaliteitsonderzoek geactualiseerd en aangepast aan de Wet luchtkwaliteit. Geconcludeerd wordt dat het plan Valleipark onder één van de aangewezen categorieën in de Regeling nibm van paragraaf 4 (kantoorlocaties en woningbouwlocaties) valt. Het betreft een woningbouwlocatie van 120 tot 160 woningen, met 2 ontsluitingswegen. Op grond van tabel 1 (Regeling nibm 2007) en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) draagt een plan van minder dan 3.000 woningen dan niet in betekende mate bij aan de luchtverontreiniging. De ontwikkeling voldoet daarmee ruim aan art. 5.16 lid 1 onder c van de Wet luchtkwaliteit, waarmee verdere toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit dan ook niet noodzakelijk is. Ook is de NIBM-tool van het ministerie van I&M ingevuld. Ook hieruit blijkt dat de bijdrage van het extra verkeer ten gevolge van het plan niet in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Er is geen nader onderzoek nodig.

Achtergrond
Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer. Hierin is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen verruimd. Doordat het NSL in werking is getreden, draagt op grond van het Besluit niet in betekenende mate een project niet bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor zowel PM10 als NO2.

In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.