De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:
Naast deze drie soorten gebieden is de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) in het kader van de gebiedsbescherming van belang is. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Op en in de omgeving van de planlocatie is een zogenaamde Natuurtoets
1 uitgevoerd. Onderdeel hiervan was het raadplegen van het Natuurloket. De gegevens van dit loket geven aan dat voor het gebied in de omgeving van de locatie weinig gegevens bekend zijn van aanwezige beschermde soorten.
Uit raadpleging van het Natuurloket blijkt dat voor de planlocatie en omgeving weinig gegevens bekend zijn over eventuele aanwezigheid van beschermde soorten. Dit is reden geweest voor het uitvoeren van een dubbele veldinspectie. Op basis hiervan luidt de algemene conclusie dat zich op de planlocatie geen beschermde soorten bevinden, die een belemmering kunnen vormen voor de voorgenomen planontwikkeling.
[1] Natuurtoets Herinrichting Transportbedrijf Kool te Schalkwijk, ir L. Koks, dd. 15 juli 2009