Plan: | Eemdijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401 |
Het Natuurgebiedsplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het Rijks- en provinciaal natuur- en landschapsbeleid, specifiek voor de realisatie van de EHS. In het kader van de EHS worden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld en wordt de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden veiliggesteld en eventueel verbeterd. Verder worden ecologische verbindingszones aangelegd om de uitwisseling van planten en dieren tussen de natuurgebieden te verbeteren.
Specifiek voor het gebied ter hoogte van Eemdijk is in het natuurgebiedsplan een opgave omschreven:
Eemdijk (nieuwe natuur 18 ha)
De vegetatie van de Eem-uiterwaarden bestaat uit glanshaverhooilanden en
kamgrasweiden. Plaatselijk zijn deze bloemrijk, plaatselijk verruigd. De sloten
herbergen zowel goed ontwikkelde waardevolle vegetaties als vrij soortenarme
vegetaties. Gestreefd wordt in deze uiterwaard naar een gevarieerde afwisseling van
moerasvegetaties, natte schraalgraslanden en drogere kamgrasweiden. De gronden
tussen de Eem en de zomerkade worden verder ontwikkeld tot rivierbegeleidende
moerasoevers. Landschappelijk staat behoud van de openheid in het landschap
voorop. Het deelgebied is onderdeel van de ecologische verbindingszone-Eem.
Door het opnemen van een passende regeling voor de gronden die deel uit maken van de ecologische verbindingszone-Eem wordt in dit bestemmingsplan ingespeeld op de uitgangspunten uit het Natuurgebiedsplan Eemland. De passende regeling sluit aan bij het provinciale beleid. Concreet houdt dit in, dat binnen de bebouwde kom een strook van maximaal 5 meter breed van de directe oeverzone, als verbindingszone wordt beschouwd.
Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Eemland is opgesteld voor de gemeenten Bunschoten, Baarn, Eemnes en Soest. Met het opstellen van het LOP Eemland willen de betreffende gemeenten de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied van de gemeenten vergroten. Het LOP heeft als voornaamste doel het stimuleren van initiatieven in het buitengebied door particulieren, instanties en gemeenten, die te maken hebben met het behouden, versterken en verbeteren van de landschappelijke identiteit of groenblauwe structuur. De andere doelstellingen van het LOP hebben betrekking op verbetering van de landschapskwaliteit, stimuleren van initiatieven en uitvoer van projecten.
Het plangebied betreft de kern Eemdijk en heeft geen betrekking op het omliggende open slagenlandschap van de Eempolders. Dit bestemmingsplan heeft dan ook geen gevolgen voor de landschappelijke kwaliteiten van het landelijk gebied van Eemland.
In het Waterbeheersplan 2010 - 2015 heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. De plannen zijn gebundeld in de drie programma's:
In het waterbeheersplan vertaalt het waterschap zijn taken in concrete doelen voor de planperiode, maatregelen om die doelen te realiseren en criteria waaraan de resultaten kunnen worden getoetst.
Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.9. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.
Het Waterschap Vallei & Eem en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht willen, in samenwerking met Rijkswaterstaat, gezamenlijk de veiligheid van het gebied achter de dijken langs de zuidelijke randmeren en de Eem vergroten. Directe aanleiding vormt de aanscherping van de normen voor veiligheid.
De rijksoverheid heeft in 2002 strengere wettelijke normen vastgesteld voor de dijken langs het Gooimeer, Eemmeer, Nijkerkernauw en de Eem. Een aantal dijken in het Eemgebied voldoet niet aan deze nieuwe eisen. Vooral bij hevige regenval en een harde noordwestenwind kunnen problemen ontstaan. Het streven is om voldoende bescherming tegen overstromingen te bieden aan de gebieden achter de dijken.
In het kader van de beleidsvisie is een Milieueffectrapport (MER) opgesteld. In dat rapport worden de mogelijke oplossingen om de veiligheid van de binnendijkse gebieden te verbeteren uitgewerkt. Ook de effecten van deze oplossingen op de veiligheid, de omgeving en de kosten komen aan de orde. Met behulp van die rapportage beslissen de besturen van de drie waterbeheerders uiteindelijk welke maatregelen worden uitgevoerd. De provincie is het bevoegd gezag voor de MER.
In de startnotitie geven de verantwoordelijke waterschappen op hoofdlijnen informatie over het probleem en vier mogelijke oplossingen. Ook wordt in grote lijnen aangegeven welke milieuaspecten daarbij naar verwachting relevant zullen zijn. In de notitie is met name aandacht geschonken aan de volgende vier opties voor verbetering van de veiligheid in de kustzone van de randmeren:
In 2008 heeft de provincie de MER fase 1 goedgekeurd en bepaald dat in de 2e fase MER een dijkverbetering van de dijken langs het randmeer en de Eem moet worden ingericht. Aangezien het plangebied betrekking heeft op de kern Eemdijk en binnen het plangebied ook een deel van de daadwerkelijke dijk ligt is de Beleidsvisie Veiligheid Zuidelijke randmeren relevant voor dit bestemmingsplan.
Momenteel zijn er concrete plannen voor de aanpak en verbetering van de dijken langs de Eem. Op de concrete uitvoer van de dijkverbetering wordt ingegaan in paragraaf 4.4.2. Het bestemmingsplan is zodanig opgezet dat de aanpak en verbetering van de dijken wordt gefaciliteerd.