direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Eemdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.Eemdijk0400-0401

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Toekomstvisie Bunschoten 2015

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking (Wro) getreden. In artikel 2.1 van deze wet staat onder meer beschreven dat de gemeenteraad verplicht is om een structuurvisie vast te stellen. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad van iedere gemeente een structuurvisie vast te stellen. Middels enkele aanvullende documenten is de Toekomstvisie beleidsneutraal omgezet naar een structuurvisie.

In de toekomstvisie is de ruimtelijke visie op de gemeente Bunschoten beschreven. In de visie staat behoud van de openheid voorop. Binnen die context is een verdere ontwikkeling van de natuurwaarden en van het recreatief medegebruik wenselijk en mogelijk. Daarnaast staat een gezonde agrarische functie centraal in het beleid. De agrarische functie zal bijdragen aan de belevingswaarde van het landschap wanneer bedrijven inspelen op de nabijheid van de stedelijke gebieden.
In de Toekomstvisie Bunschoten 2015 worden uitspraken gedaan over de toekomstige opgaven op het gebied van onder andere woningbouw, economie, voorzieningen, inrichting en beheer van de openbare ruimte, beheer en transformatie van het buitengebied en de ruimtelijke doorvertaling van deze opgaven in het stedelijk en landelijk gebied.
Eemdijk maakt hierin onderdeel uit van het Eemlint, de landschappelijke 'centrale as' tussen Amersfoort en het Eemmeer. Het Eemlint wordt in het bijzonder ontwikkeld en ingericht voor water- en fietsgerelateerde recreatieve ontwikkelingen en het behoud en versterking van de ecologische verbindingszone langs de Eem. De gemeente streeft er naar om in nauwe samenwerking met de provincie en de overige landschapsbeheerders het jaagpad weer als wandelroute te herstellen.
Woningbouw concentreert zich in Bunschoten en Spakenburg. Een beperkt deel van het lokaal woningbouwprogramma kan worden gerealiseerd in de kern Eemdijk.

Dit bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Het plan maakt, behoudens enkele kleinschalige inbreidingsplannen, geen grootschalige plannen voor bijvoorbeeld woningen of maatschappelijke voorzieningen mogelijk. In het plan zijn de bestaande woningen en maatschappelijke voorzieningen positief bestemd. Daarnaast zijn de belangrijke groen- en waterstructuren specifiek bestemd om op deze manier de ruimtelijke kwaliteit te kunnen behouden.

3.4.2 Duurzaam vitaal Woonvisie 2011-2016

Op 27 januari 2011 heeft de gemeenteraad van Bunschoten de Duurzaam Vitaal Woonvisie 2011-2016. In deze nieuwe Woonvisie is rekening gehouden met de effecten van de huidige economische crisis op de woningmarkt. In het kader van deze nieuwe Woonvisie is een uitgebreid woningmarktonderzoek uitgevoerd om de woningmarkt in beeld te brengen. Op basis van de onderzoeksresultaten uit het woningmarktonderzoek heeft de gemeente haar woonbeleid voor de komende jaren afgestemd.

Hoofddoelstelling van de nieuwe Woonvisie is het voortzetten van het voorgaande Beleidsplan Wonen 2006-2011. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar het voorzien in de lokale woningbehoefte. Vanuit deze hoofddoelstelling spitst het beleid voor de periode 2011-2016 zich toe op een vijftal speerpunten:

  • 1. gerichte inzet op doelgroepen: in het bijzonder wordt ingezet op starters, mensen met een beperking, senioren en gezinnen met kinderen;
  • 2. kansen ontwikkeling Rengerswetering benutten: het op positieve wijze in de markt zitten van de nieuwbouwlocatie Rengerswetering;
  • 3. duurzame kwaliteit voor woning en woonomgeving: bij nieuwbouw en bestaande bouw inzetten op een duurzame benadering zonder dat dit de verkoopbaarheid negatief beïnvloed;
  • 4. herijking samenstelling goedkope woningvoorraad: de goedkope woningvoorraad dient kwantitatief op peil gehouden te worden;
  • 5. behoud draagvlak voorzieningen: een gedifferentieerd woningaanbod is een belangrijke basisvoorwaarde voor een vitale gemeente. Insteek van de Woonvisie is dan ook om een passend woningbouwprogramma te realiseren.

In de Woonvisie wordt uitgegaan van een productie van gemiddeld 125 woningen per jaar voor de periode 1-1-2011 tot 1-1-2016. Gelet op de huidige economische omstandigheden wordt op korte termijn echter uitgegaan van een gemiddeld van 90 woningen per jaar. Vanwege de huidige economische omstandigheden richt het woningbouwprogramma zich met name op de goedkopere segmenten.

Concreet voor Eemdijk wordt in de Woonvisie gesproken over de uitbreiding Eemdijk-Oost met 40 woningen. Voor dit gebied zijn op dit moment nog geen concrete plannen opgesteld. Bij een eventuele ontwikkeling van deze locatie is het van belang om regelmatig de woningbehoefte te monitoren.

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend. Het plan maakt, behoudens enkele kleinschalige bestaande inbreidingsplannen, geen grootschalige plannen voor woningen mogelijk. De uitbreidingslocatie voor Eemdijk-Oost maakt zodoende ook geen deel uit van dit bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan biedt wel mogelijkheden om woningen uit te breiden, bijgebouwen te realiseren en andere functies aan huis te ontplooien.

3.4.3 Waterplan Bunschoten 2006-2015

Het waterplan is opgesteld door de gemeente, het waterschap en het drinkwaterbedrijf. Het doel van het waterplan is te komen tot een integrale visie en daarop gebaseerde maatregelen, om de gebruikswaarde en belevingswaarde van het water in de gemeente Bunschoten te verhogen. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan in de toekomst worden beschikt over de voordelen van een gezond watersysteem.

Voor het Eemmeer en de kust bestaan de knelpunten omtrent de veiligheid van de dijken en de bevaarbaarheid van het Eemmeer. Deze knelpunten liggen grotendeels buiten de invloedssfeer van het waterplan.

De algemene uitgangspunten van de watervisie zijn:

  • samenwerking;
  • water is mede bepalend voor de ruimtelijke ordening;
  • aanvaardbare maatschappelijke kosten;
  • draagvlak.

Daarnaast wordt specifiek ingegaan op:

  • verantwoord en duurzaam waterbeheer: niet afwentelen, waterkwantiteitstrits 'vasthouden-bergen-afvoeren', waterkwaliteitstrits 'schoonhouden-scheiden-zuiveren', waterstromen lopen van schoon naar vuil (zoneren) en redeneren vanuit de natuurlijke karakteristieken;
  • watersystemen: variëteit, zelfregulerende robuuste watersystemen en gebruikswaarde voor recreatie;
  • waterketen: goed en veilig drinkwater, efficiënt en effectief gebruik water en optimale afstemming in de (afval)waterketen.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 5.9. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan. Onder andere wordt ingegaan op waterkwantiteit, waterkwaliteit, water(berging)compensatie, waterkeringen.

3.4.4 Welstandsnota

In de welstandsnota gaat het om het formuleren van gebiedsgerichte en objectgerichte toetsingscriteria.

Bij bouwwerken in het Poldergebied dient rekening te worden gehouden met de inpasbaarheid in de omgevingskarakteristiek (bebouwing), bestaande organisatie op het perceel en relatie met de landschappelijke inrichting. De nokrichting dient in de verkavelingsrichting van het landschap te worden geplaatst. Bij (ver)bouw van bebouwing dient extra aandacht te zijn voor de plaatsing in en het karakter van de omgeving.

Historische bebouwing zonder status
In de gemeente Bunschoten bevinden zich stroken en gebouwen met historisch interessante en waardevolle bebouwing. Niet alle gebouwen vallen in een beschermd dorpsgezicht of kunnen worden aangewezen als monument. Wel worden deze panden gebruikt om de kwaliteit, leefbaarheid en karakteristiek in deze buurten te verhogen. Het historische karakter wordt hierdoor behouden en zorgt voor een hogere waardering van de omgeving. Nieuwbouw hoeft niet onmogelijk te zijn, mits de historische karakteristieken van de bebouwing zoveel mogelijk worden gehandhaafd.

In het plangebied komen enkele waardevolle gebouwen voor die niet beschermd worden op basis van de Monumentenwet. De gebouwen hebben in dit bestemmingsplan een specifieke aanduiding gekregen.

3.4.5 Beleidsregel bouwbeleid grote percelen

In 2010 heeft het college een beleidsregel bouwbeleid grote percelen vastgesteld. Deze beleidsregel heeft als doel om voor grote bouwpercelen binnen de bebouwde kom de bouwmogelijkheden voor aan- en bijgebouwen te verruimen.
Om in te spelen op de grotere bouwwensen voor aan- en bijgebouwen is in de beleidsregel vastgelegd dat voor bouwpercelen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m², maximaal 10% van het bouwperceel tot een maximum van 150 m2, bebouwd mag wordt met aan-, uitbouwen en overkappingen.
In dit bestemmingsplan is de Beleidsregel bouwbeleid grote percelen in de vorm van een afwijkingsmogelijkheid in de verschillende woonbestemmingen opgenomen.

3.4.6 Nota erfgoedbeleid

Met het aanwezige erfgoed moet zorgvuldig worden omgegaan. Daarnaast biedt erfgoed veel kansen die benut kunnen worden als inspiratiebron voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om de kansen beter te benutten is een wisselwerking nodig tussen het erfgoedbeleid en andere beleidsterreinen. Daarom is de nota voor het Erfgoedbeleid opgesteld. Deze erfgoednota beperkt zich tot de gehele (gebouwde) omgeving met inbegrip van archeologische waarden en van varende monumenten. In de nota zijn de hoofdlijnen voor het beleid met betrekking tot het erfgoed vastgelegd. Dat betekent dat onderdelen nader uitgewerkt moeten worden.

De doelstelling voor dit beleid is: 'Het erfgoedbeleid is gericht op een lange termijn visie en op een integraal beleid om historisch waardevolle zaken te behouden (door rekening te houden met ontwikkelingen) voor volgende generaties om daarmee de identiteit en het historisch besef van de samenleving te versterken.'

Als kernpunten van het geformuleerde beleid zijn genoemd:

  • verbetering van de omgang met erfgoed als historische bouwkunst, historische structuren, archeologie en varende monumenten. Niet alleen door integraal beleid, maar ook door overleg met eigenaren en publiciteit;
  • bredere bescherming van cultuurhistorisch erfgoed met als uitgangspunt 'behoud door ontwikkeling';
  • het aanwijzen van panden tot gemeentelijk monument en het herformuleren van het subsidiebeleid.

Door het vaststellen van deze nota wordt impliciet besloten tot onder andere:

  • het handhaven van historische karakteristieken van de bebouwing;
  • het voeren van een integraal erfgoedbeleid voor de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing en volkshuisvesting, cultuur, economische zaken en milieu;
  • het ontwikkelen van ruimtelijke plannen waarbij de archeologische monumentenkaart (AMK) en de indicatieve kaart van archeologische waarden (IKAW) als uitgangspunt wordt gebruikt;
  • het ontwikkelen van een archeologiebeleid in samenwerking met een of meer gemeenten;
  • het behoud van varende monumenten in de gemeente met de hiervoor noodzakelijke (betaalbare) faciliteiten voor deze schepen.

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard en staat derhalve geen ontwikkelingen toe die cultuurhistorische of archeologische waarden schaden. In het kader van de (mogelijk) aanwezige bescherming van de cultuurhistorische en archeologische waarden zijn in dit bestemmingsplan passende regelingen opgenomen.