Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorp Odijk 2012
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0312.bpODKdorpodijk-va02

5.7 Ecologie

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op natuurwaarden. Daartoe wordt onderscheid gemaakt in:
  1. Gebiedsbescherming;
  2. Soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. Sinds 1 oktober 2005 zijn hierin ook de bepalingen vanuit de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn, aangevuld met de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten verwerkt. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:
  1. Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden);
  2. Beschermde Natuurmonumenten;
  3. Wetlands.
Naast deze drie soorten gebieden is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang in het kader van de gebiedsbescherming. De EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang: 
  1. Vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
  2. Verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
  3. Verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.
Soortenbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
 
Soortenbescherming geldt voor elk plangebied. In elk gebied kunnen bijzondere soorten voorkomen en / of elk plangebied kan geschikt zijn voor deze soorten. Voor iedereen in Nederland geldt dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. In het kader van de soortenbescherming dient beoordeeld te worden wat via het ruimtelijke project wordt toegelaten. Zo is sloop van bebouwing of het verrichten van werken (maaien, kappen etc.) vaak ook al mogelijk zonder een ruimtelijk besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
 
Planspecifiek
Binnen het plangebied is geen sprake van beschermde gebieden. Wel is een zone langs de Kromme Rijn aangewezen als ecologische zone in combinatie met de bestemmingen groen of landschappelijk groen. Aangezien deze ruimte wordt bestemd zoals in het oude bestemmingsplan is aantasting van de EHS niet aan de orde.
 
De bestaande (planologische) situatie is voor dit bestemmingsplan het uitgangspunt. De bestaande groene gebieden blijven behouden en worden als zodanig bestemd. Er is geen reden om aan te nemen dat de natuurwaarden dan wel de individuele flora- en faunasoorten als gevolg van de planopzet beperkt worden.
Individuele ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan worden in het kader van een aanvraag om een omgevingsvergunning getoetst. Bij eventuele verstoring van soorten moet dan worden bezien op welke wijze deze kunnen worden gemitigeerd dan wel gecompenseerd om het project uit te kunnen voeren.
    
Er zijn geen ecologische belemmeringen voor dit bestemmingsplan.