Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorp Odijk 2012
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0312.bpODKdorpodijk-va02

5.6 Water

5.6.1 Waterbeheer en watertoets
Het is sinds 2003 verplicht om bij ruimtelijke plannen en besluiten een beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. De watertoets is een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium afspraken maken over de toepassing en uitvoering van het waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid. Het waterschap is het eerste aanspreekpunt in het watertoets proces, waarbij het waterschap rekening houdt met het provinciale grondwaterbeleid.
 
In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' wettelijk verankerd. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand. In de gemeente Bunnik wordt het waterbeheer gevoerd door het waterschap Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR). Het overlegproces tussen gemeenten en waterschap is makkelijker en sneller gemaakt. Sinds april 2011 heeft het waterschap de digitale watertoets in het leven geroepen. Met behulp van deze toets kan men zelf bepalen wat voor gevolgen het plan heeft voor water en welke procedures gevolgd moeten worden. Voor kleinere ontwikkelingen hoeven initiatiefnemers lang niet altijd letterlijk in gesprek met de waterbeheerder. Met een speciale website (www.dewatertoets.nl) kan een groot deel van de watertoetsprocedure zelf uitgevoerd worden.
 
Watertoets
Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan en voorziet geen nieuwe planologische mogelijkheden voor een toename van verhard oppervlakte. Daarmee vormt de watertoets geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan 'Dorp Odijk 2012'.
5.6.2 Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de relevante nota's.

Europa
  • Kaderrichtlijn water (KRW).
Nationaal
  • Nationaal Waterplan 2010 (NW);
  • Waterbeleid voor de 21 eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.
Provinciaal
  • Grondwaterplan 2008-2013;
  • Provinciale Milieuverordening;
  • Provinciaal Waterplan 2010-2015.
De provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het beschermen van het grondwater. In het Grondwaterplan 2008-2013 heeft de provincie het actuele beleid met betrekking tot kwantiteit en kwaliteit van het grondwater opgenomen. In de Provinciale Milieuverordening zijn beschermingszones aangewezen rond waterwinningen. Binnen deze zones gelden aanvullende regels ter bescherming van het drinkwater. Daarnaast heeft de provincie Utrecht in 2009 het Provinciaal Waterplan opgesteld. Hierin wordt aangegeven hoe om te gaan met waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van water.
 
Hoogheemraadschap
  • Waterbeheerplan 2010-2015 ‘Water Voorop!’;
  • Keur en handboek watertoets.
Het waterschapsbeleid in het plangebied wordt gevoerd door het HDSR. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en het beheer van het waterpeil. Daarnaast is het waterschap verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater. Het is van belang dat de capaciteit van de rioolzuiveringsinstallatie toereikend is voor de toename aan vervuilingseenheden, en dat het afvalwater niet te veel wordt verdund met regenwater. Verder geldt dat in de regel een zogenaamde ontheffing van de Keur (i.c. een Watervergunning) van het HDSR verkregen moet worden voor onder andere:
  • alle werkzaamheden en activiteiten aan of nabij watergangen;
  • alle werkzaamheden en activiteiten aan of nabij waterkeringen (dijken en kaden);
  • toename verhard oppervlak van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied.
Gemeentelijk
Het gemeentelijk beleid op het gebied van water vindt haar oorsprong in het ‘Waterplan Bunnik, visie voor 2025, beleidslijnen en maatregelen’. Dit plan is een samenwerking tussen de gemeente, HDSR en Vitens en is een breed gedragen integrale watervisie voor het grondgebied van de gemeente Bunnik. In het plan zijn enkele speerpunten geformuleerd:
  • Water in ruimtelijk perspectief;
  • Gebruik van water;
  • Organisatie van het gezamenlijke waterbeheer.
5.6.3 Planspecifiek
In het plangebied voor de kern Odijk zijn de reeds aanwezige primaire watergangen, te weten de Kromme Rijn en de waterlopen rondom het Rijneiland, als ‘Water’ bestemd. Deze vervullen een belangrijke functie voor de waterhuishouding in de omgeving. In de legger zijn deze watervlakken aangewezen als primair leggervak.
 
Uitsnede legger Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
 
Tevens is er langs de Kromme Rijn een waterkering aanwezig. Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft het voornemen om deze zogenaamde 'overige waterkeringen' op te heffen. Bescherming op grond van het bestemmingsplan, via een dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’, is daarom niet meer nodig.

Naast dat de Kromme Rijn vanuit waterhuishoudkundig oogpunt van belang is, heeft de waterloop ook een belangrijke ecologische functie. De Kromme Rijn met bijbehorende oeverzones is in dit kader aangewezen als een belangrijke natte ecologische verbindingszone. Doel is om de natuurvriendelijke oevers te behouden, te versterken, danwel mogelijk te maken. De Kromme Rijn is aangewezen als waterlichaam in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Hieraan zijn doelstellingen gekoppeld met betrekking tot chemische en ecologische waterkwaliteit. In het waterbeheerplan van het hoogheemraadschap staan maatregelen benoemd om deze doelen te behalen. Zoals in § 4.2.2 beschreven is in samenwerking met de provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in dit kader een inrichtingsbeeld gemaakt.
 
In het plangebied komen momenteel verschillende soorten rioleringsstelsels voor, zoals een gemengd en een gescheiden rioleringstelsel. Om wateroverlast nu en in de toekomst zoveel als mogelijk te voorkomen streeft de gemeente Bunnik er naar om het hemelwater niet af te voeren naar het rioolstelsel maar volgens de trits ‘vasthouden - bergen – afvoeren’ te behandelen. Dit voorkomt ook overbelasting van de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) bij grote regenval Om het gebiedseigen water in Bunnik vast te houden wordt bij nieuwe ontwikkelingen waar mogelijk verhard oppervlak afgekoppeld van de riolering en geïnfiltreerd in de bodem. Daarbij moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de risico's van mogelijke verontreinigingen van het afstromende regenwater (bijvoorbeeld met olie, PAK's en zware metalen), waardoor de kwaliteit van het grondwater nadelig kan worden beïnvloed. De kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater mag niet verslechteren ten opzichte van de huidige situatie. Verbetering van de waterkwaliteit is een doel, maar is in voorliggend bestemmingsplan moeilijk af te dwingen aangezien uitsluitend de bestaande (planologische) situatie wordt vastgelegd.