Plan: | Huize Het Oosten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0007BP00207-OH01 |
Wettelijk kader
Wet op de Archeologische Monumentenzorg
Ter implementatie van het Verdrag van Malta is op 1 september 2007 de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. In deze wet is vastgelegd dat gemeenten in het kader van ruimtelijke ordening ook rekening dienen te houden met het archeologisch erfgoed. In dat kader dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan inventariserend archeologisch onderzoek te worden gedaan, zodat in het plan - indien nodig - een passende regeling kan worden getroffen om aanwezige archeologische waarden te beschermen.
Onderzoek
Om kennis te verkrijgen over de mogelijkheid tot het aantreffen van archeologische resten is door Vestigia een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd (rapportnummer V804, september 2010). Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een middelhoge verwachting heeft aangaande archeologische vondsten en sporen uit de prehistorie vanwege de ligging op de flank van de Utrechtse Heuvelrug. De mogelijkheid dat archeologische resten goed geconserveerd zijn is groot als er in het plangebied sprake is van een intact esdek. In de noordoosthoek van het plangebied bevond zich in het verleden de villa De Bremhorst uit 1917. De kans dat substantiƫle ondergrondse resten van deze villa nog in de bodem aanwezig zijn, wordt laag ingeschat. In de Tweede Wereldoorlog is de villa verwoest, waarna sloop volgde. Ook de latere nieuwbouw op het terrein zal de resterende fundering geen goed hebben gedaan.
Bij het inventariserende veldonderzoek (verkennende fase) werd in alle boringen een intacte bodem (A-horizont) aangetroffen met een dikte van 60 tot 80 cm. De A-horizont bestond uit twee delen, de bouwvoor en de daaronder liggende eerdlaag, eveneens van antropogene oorsprong. Dit zogenaamde esdek is grotendeels intact en kan mogelijk sporen van landbewerking bevatten. Eventuele archeologische resten uit de prehistorie die zich onder het esdek bevinden, zijn door de gunstige conserveringseigenschappen van het esdek waarschijnlijk relatief goed bewaard gebleven. De aanwezigheid van een intact esdek verhoogt daarom de archeologische trefkans met name op overblijfselen uit de prehistorie.
In boring 1 (ter plaatse van de geplande uitbreiding) en in boring 4 en 5 is de onderkant van de B-horizont aangetroffen. Verder werden in boring 2 en 3 drie geglazuurde, aardewerkscherven aangetroffen op een diepte van maximaal 40 cm beneden het maaiveld. Deze kunnen gedateerd worden in de zeventiende of achttiende eeuw.
Resultaten
Gezien de aanwezigheid van een intact esdek en een relatief intacte B-horizont en de daarmee gepaard gaande verhoogde archeologische verwachting, wordt een beperkt vervolgonderzoek uitgevoerd te worden in de vorm van een karterend booronderzoek op de te verstoren delen van het terrein buiten de huidige bebouwing. Voortgezet karterend onderzoek in de vorm van proefsleuven wordt in het kader van een kosten/baten(kenniswinst)-afweging als een te zware inzet gezien. Bij het karterend onderzoek wordt bekeken in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw intact is met het oog op de aanwezigheid en de conservering van archeologische vindplaatsen en worden de monsters onderzocht op archeologische indicatoren.