Plan: | Huize Het Oosten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0007BP00207-OH01 |
Wettelijk kader
Luchtvervuiling is schadelijk voor de volksgezondheid en het milieu. Verkeer, industrie en huishoudens brengen grote hoeveelheden schadelijke stoffen in de lucht. Het doel van de op 15 november 2007 van kracht geworden 'Wet luchtkwaliteit', als onderdeel van de Wet milieubeheer, is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging. De wet bevat luchtkwaliteitsnormen voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. In de wet is aangegeven in welke gevallen gemeenten en provincies de luchtkwaliteit in kaart moeten brengen en wanneer zij maatregelen dienen te treffen. Nieuw zijn, naast de wijzigingen in de Wet luchtkwaliteit, een aantal nieuwe Ministeriële regelingen en Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's). Een van deze nieuwe AmvB's is de AmvB 'Niet in Betekende mate' (NIBM). Projecten die 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreinigingen, hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden). Hiervoor wordt een grens gehanteerd van 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Dit betekent dat voor NO2 en PM10 projectbijdragen zijn toegestaan van maximaal 1,2 µg/m³. Als van een project aannemelijk is gemaakt dat het niet meer dan 1,2 µg/m³ aan de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 bijdraagt, is het 'NIBM' en vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht uit de Wet milieubeheer.
Situatie nieuwbouwplan
De onderbouwing voor de vervangende nieuwbouw op het terrein van Huize Het Oosten voor wat betreft luchtkwaliteit is gebaseerd op de grondslag dat het nieuwbouwplan niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daartoe wordt ingegaan op de extra verkeersaantrekkende werking ten gevolge van de vervangende nieuwbouw.
Indien theoretisch ervan wordt uitgegaan dat het plan zou leiden tot 2000 extra verkeersbewegingen van personenwagens per etmaal, dan zou de planbijdrage op basis van een indicatieve berekening met het CARII model in 2010 circa 0,8 µg/m³ en 0,2 µg/m³ zijn voor respectievelijk NO2 en PM10. De werkelijke extra verkeersaantrekkende werking van het plan zal echter beduidend lager zijn. Aangezien met deze grote overschatting van de verkeersaantrekkende werking het plan reeds NIBM is, zal dit zeker het geval zijn bij een lagere verkeersaantrekkende werking.
Gezien het bovenstaande kan voor het aspect luchtkwaliteit worden gesteld dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit en dat hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1 sub c uit de Wet milieubeheer.