direct naar inhoud van Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied De Bilt Noord-Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0006BP00103-OH01

Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief verblijf in verblijfsrecreatieve voorzieningen en mobiele kampeermiddelen, met dien verstande dat het aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven in de navolgende tabel:
      Verblijfsrecre-atieterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaandui- ding - sectie a'.   Verblijfsrecre-atieterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaandui- ding - sectie b'.   Verblijfsrecreatie- terrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sectie c'.   Verblijfsrecre-atieterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaandui- ding - sectie d'.   Verblijfsre- creatieter- rein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaan- duiding - sectie e'.  
    Recreatiewo- ningen
     
    -   118   max. 55% van de voor bebouwing bestemde terreinoppervlakte   87   3  
    Stacaravans en
    Chalets  
    2       -   306  
    Standplaatsen mobiele kampeermid- delen   47   -   -   -   195  
    Blokhutten
     
    6   -   -   -   -  
    Groepsaccom- modatie
     
    1   -   -   -   -  
  • b. onzelfstandige horeca, met dien verstande dat de oppervlakte per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 200 m², tot een maximum van 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, dan wel de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak indien deze meer bedraagt;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - geen bedrijfsmatige exploitatie' is niet bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen en kampeermiddelen toegestaan;
  • d. behoud en bescherming van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. wegen, paden en verhardingen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat geen bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

Onder het doel 'behoud en bescherming van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden', worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • het behoud van bestaande erf-, laan-, kavelgrens- en wegbeplanting;
  • het openhouden van sloten;
  • de aansluiting op ecologische verbindingen;
  • de instandhouding en versterking van het boslandschap dat zich kenmerkt door een afwisseling van kleine open ruimten, reliëf en gradiënten in een overigens gesloten bosgebied;
  • inrichting met gebiedseigen beplanting.
11.2 Bouwregels

Voor de bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. de onderlinge afstand tussen recreatieve voorzieningen dient ten minste 3 m te bedragen;
  • b. indien een bouwvlak is aangegeven, dienen gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. het aantal bouwlagen van recreatiewoningen, stacaravans, chalets en blokhutten mag niet meer bedragen dan 1;
  • d. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven, dan wel de bestaande maatvoering indien die meer bedraagt:

Bouwwerk   Goothoogte   Bouwhoogte   Oppervlakte  
Recreatiewoningen   3 m   4,5 m   70 m²  
Aan- en uitbouwen en bijgebouw bij een recreatiewoning   -   -   7 m²  
Stacaravans en chalets   -   3,5 m   35 m2  
Gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - sectie b', 'specifieke bouwaanduiding - sectie c' en 'specifieke bouwaanduiding - sectie d'   6 m   9 m   De totale gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 500 m²  
Gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sectie e'   6 m   9 m   2.200 m²  
Gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sectie a'   6 m   9 m   120 m²  
Bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sectie a':
- groepsaccomodatie
- blokhutten  



6 m
3 m  



9 m
4,5 m  
1.053 m2



bestaand
bestaand  
Bedrijfswoning   6 m   10 m   75 m2  
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning   3 m   6 m   70 m²  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m   -  
11.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval beschouwd het gebruik van verblijfsrecreatieve voorzieningen:
a. ten behoeve van permanente bewoning.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, op of in gronden met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    • 3. het beplanten van gronden ten behoeve van het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    • 4. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • 5. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    • 6. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • c. Bij de afweging als bedoeld onder b. wordt in ieder geval betrokken het bepaalde in lid 11.1.

  • d. Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a. is vereist voor:
    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • 2. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
    • 3. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.