Plan: | Park Schothorst e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00068-0301 |
Algemeen
In 1992 hebben de lidstaten van de Raad van Europa het verdrag van Malta ondertekend. Het verdrag van Malta, dat ook wel het verdrag van Valletta wordt genoemd, heeft als doel het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat hierbij om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden en gebruiksvoorwerpen.
In het verdrag zijn drie belangrijke principes genoemd om het archeologisch erfgoed te beschermen:
In Nederland is op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden (waarmee de monumentenwet 1988 is gewijzigd). Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Bovenstaande principes zijn nu stevig verankerd in de wet en daarmee ook in de ruimtelijke ordening.
Archeologische beleidskaart
In lijn met de nieuwe Nederlandse archeologiewetgeving is een al bestaande Amersfoortse kaart met archeologisch belangrijke plaatsen (ABP-kaart) omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen / bodemverstorende projecten. Deze archeologische beleidkaart is samen met de erfgoedverordening op 28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad en kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden die daadwerkelijk waardevol zijn en daardoor een hoge archeologische verwachting hebben en andere gebieden hebben een middelmatige of zelfs lage archeologische verwachting.
Bescherming per gebied
Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de archeologische monumenten op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet. De paarse gebieden op de archeologische beleidskaart zijn al beschermd via de Monumentenwet. Dit zijn veelal rijksmonumenten met een hoge bescherming, deze hoeven dan ook niet meer specifiek op de verbeelding van het bestemmingsplan te worden aangegeven voor extra bescherming.
Voor de overige gebieden is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen om de waarden onder de grond te beschermen.
------------
Artikel 38a Monumentenwet:
"De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een
beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de
Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van het in het plan begrepen grond,
rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten."
------------
Regeling in bestemmingsplan Park Schothorst e.o.
Vanwege het grote ruimtelijke belang van archeogische waarden en de wettelijke plicht om in bestemmingsplannen rekening te houden met archeologie is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'waarde-archeologie' opgenomen. Met een dubbelbestemming maken we duidelijk dat archeologie op zichzelf moet worden beoordeeld en dat archeologie ten opzichte van de andere bestemming(en) van primair belang is. De dubbelbestemming omvat een regeling voor het bouwen op en gebruik van grond, dat een zwaarder gewicht heeft dan de regeling voor de andere bestemmingen op dezelfde locatie. In de regeling haken we aan op het beleid dat beschreven is in de erfgoedverordening van de gemeente Amersfoort, waar een archeologische beleidskaart deel van uitmaakt. Hiermee zijn initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen verplicht om onderzoek te doen naar archeologische waarden in het gebied voordat eventuele bouwwerkzaamheden beginnen. Aangetroffen archeologische resten in een gebied moeten verplicht veilig worden gesteld.
Uitsnede uit de Archeologische beleidskaart.
In het plangebied van dit bestemmingsplan komen zowel vastgestelde archeologisch waardevolle gebieden als verwachtingsgebieden voor.
Vanwege de hoge archeologische waarden op deze locaties is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat altijd archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voorafgaand aan bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld. Hiervoor is een dubbelbestemming "waarde-archeologie categorie 1" opgenomen. |
Vanwege de hoge archeologische verwachting is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden bij ontwikkelingen met bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 100m2. |
In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een middelhoge archeologische verwachting arecheologisch onderzoek noodzakelijk is bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 500 m2. |
In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een lage archeologische verwachting alleen archeologisch onderzoek plaats hoeft te vinden bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 10.000 m2. |