direct naar inhoud van 2.5 Archeologie
Plan: Park Schothorst e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00068-0301

2.5 Archeologie

Algemeen

In 1992 hebben de lidstaten van de Raad van Europa het verdrag van Malta ondertekend. Het verdrag van Malta, dat ook wel het verdrag van Valletta wordt genoemd, heeft als doel het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat hierbij om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden en gebruiksvoorwerpen.

In het verdrag zijn drie belangrijke principes genoemd om het archeologisch erfgoed te beschermen:

  • 1. Streven naar behoud van archeologische waarden op de oorspronkelijke plaats, aangezien de bodem zorgt voor een goede conservering van archeologische resten;
  • 2. Tijdig rekening houden met de mogelijkheid van of aanwezigheid van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen, door vooraf onderzoek te doen naar de ondergrond. Door tijdig onderzoek te verrichten kunnen archeologische waarden makkelijker veilig worden gesteld;
  • 3. De verstoorder (vaak de initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling) betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarden, wanneer behoud op de oorspronkelijke plaats niet mogelijk is.

In Nederland is op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden (waarmee de monumentenwet 1988 is gewijzigd). Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Bovenstaande principes zijn nu stevig verankerd in de wet en daarmee ook in de ruimtelijke ordening.

Archeologische beleidskaart 
In lijn met de nieuwe Nederlandse archeologiewetgeving is een al bestaande Amersfoortse kaart met archeologisch belangrijke plaatsen (ABP-kaart) omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen / bodemverstorende projecten. Deze archeologische beleidkaart is samen met de erfgoedverordening op 28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad en kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden die daadwerkelijk waardevol zijn en daardoor een hoge archeologische verwachting hebben en andere gebieden hebben een middelmatige of zelfs lage archeologische verwachting.

Bescherming per gebied  

Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de archeologische monumenten op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet. De paarse gebieden op de archeologische beleidskaart zijn al beschermd via de Monumentenwet. Dit zijn veelal rijksmonumenten met een hoge bescherming, deze hoeven dan ook niet meer specifiek op de verbeelding van het bestemmingsplan te worden aangegeven voor extra bescherming.

Voor de overige gebieden is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen om de waarden onder de grond te beschermen.

------------

Artikel 38a Monumentenwet:

"De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van het in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten."

------------

Regeling in bestemmingsplan Park Schothorst e.o.

Vanwege het grote ruimtelijke belang van archeogische waarden en de wettelijke plicht om in bestemmingsplannen rekening te houden met archeologie is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'waarde-archeologie' opgenomen. Met een dubbelbestemming maken we duidelijk dat archeologie op zichzelf moet worden beoordeeld en dat archeologie ten opzichte van de andere bestemming(en) van primair belang is. De dubbelbestemming omvat een regeling voor het bouwen op en gebruik van grond, dat een zwaarder gewicht heeft dan de regeling voor de andere bestemmingen op dezelfde locatie. In de regeling haken we aan op het beleid dat beschreven is in de erfgoedverordening van de gemeente Amersfoort, waar een archeologische beleidskaart deel van uitmaakt. Hiermee zijn initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen verplicht om onderzoek te doen naar archeologische waarden in het gebied voordat eventuele bouwwerkzaamheden beginnen. Aangetroffen archeologische resten in een gebied moeten verplicht veilig worden gesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0012.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00068-0301_0013.jpg"

Uitsnede uit de Archeologische beleidskaart.

In het plangebied van dit bestemmingsplan komen zowel vastgestelde archeologisch waardevolle gebieden als verwachtingsgebieden voor.

  • 1. Wettelijk beschermde monumenten (rijks- of gemeentelijk, paars gekleurd op de archeologische beleidskaart)
    Een dergelijk gebied komt binnen de grenzen van het bestemmingsplan niet voor.

  • 2. gebieden met hoge archeologische waarde (rood gekleurd op de archeologische beleidskaart)
    In het plangebied zijn drie gebieden met een hoge archeologische waarde aanwezig. Het eerste (en grootste) gebied is het landgoed Schothorst, dat het hart vormt van het stadspark. Het landgoed kent een lange bestaansgeschiedenis: al vanaf de middeleeuwen stond hier een boerderij en vanaf 1780 werd hier de buitenplaats Schothorst gesticht. Het tweede gebied is het terrein 'Heerlijkheid Groot-Weede' ten zuiden van de Van Boetzelaerlaan, waar nu de biologisch-dynamische boederij wordt geëxploiteerd. De archeologische waarde heeft te maken met het feit dat hier al in de dertiende eeuw (mogelijk teruggaand tot de achtste eeuw) een boerderij aanwezig was als onderdeel van het Hooglandse maalschap. Het derde en laatste gebied is het perceel Pottenbakkerlaan 9, dat eveneens een lange geschiedenig met bewoning kent. Ook hier stond in de middeleeuwen al een boerderij. Dit is boerderij Kattenbroek, een malenhoeve, die deel uitmaakte van het maalschap van Hoogland. Dit Maalschap, een soort markegenoorschap, gaat terug tot in de 12e eeuw.
Vanwege de hoge archeologische waarden op deze locaties is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat altijd archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voorafgaand aan bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld. Hiervoor is een dubbelbestemming "waarde-archeologie categorie 1" opgenomen.  

  • 3. Gebieden met een hoge archeologische verwachting (oranje gekleurd op de archeologische beleidskaart)
    De hoge archeologische verwachting is de meest voorkomende waarde in het plangebied. Grofweg kennen alleen de vijver emiclaer, het gebied tussen Hamseweg en Maatweg, een gebied ten westen van landgoed Schothorst een een klein gebiedje in het uiterste noorden een lagere archeologische verwachting.
    De hoge archeologische verwachting heeft te maken dat hier een grote dekzandrug aanwezig is. Dekzandruggen en de flanken ervan waren in de prehistorie favoriet voor bewoning. In het plangebied zijn, met name op de flanken van de dekzandrug, veel vondsten van prehistorische bewoning gedaan. Het betreft vooral boerderijen uit de Ijzertijd (800 vC tot begin van de jaartelling).
Vanwege de hoge archeologische verwachting is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden bij ontwikkelingen met bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 100m2.  

  • 4. Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting (geel gekleurd op de archeologische beleidskaart)
    De middelhoge archeologische verwachting komt voor in het uiterste westen, zuidoosten en noorden van het plangebied. In deze gebieden is de trefkans op archeologische sporen aanwezig, maar in geringere mate dan bij de hoge verwachtingsgebieden. Het gebied wordt gekenmerkt door dekzanden emt hier en daar hogere ruggen en koppen. Dit soort gebieden waren aantrekkelijk voor jager-verzamelaars, maar kunnen ook bewoningsporen uit de Nieuwe Steentijd en de IJzertijd bevatten.

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een middelhoge archeologische verwachting arecheologisch onderzoek noodzakelijk is bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 500 m2.  

  • 5. Gebieden met een lage archeologische verwachting (groen gekleurd op de archeologische beleidskaart)
    Het noordelijke deel van vijver emiclaer en een deel van het gebied tussen Hamseweg en Maatweg kent een lage archeologische verwachting. De gebieden bestaan uit beekdalgronden, waar lage verwachtingen zijn voor nederzettingssporen.

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een lage archeologische verwachting alleen archeologisch onderzoek plaats hoeft te vinden bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 10.000 m2.