direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Park Schothorst e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00068-0301

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs- en opvangvoorzieningen, medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;
  • b. uitsluitend de volgende maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de gegeven aanduiding:

aanduiding   doeleinden  
onderwijs (on)   onderwijsvoorzieningen, alsmede peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en voor- en naschoolse opvang.  
muziekschool (ms)   muziekschool, almede peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en voor- en naschoolse opvang.  
specifieke vorm van maatschappelijk - milieueducatie (sm-med)   centrum voor natuur- en milieueducatie, educatieve voorzieningen, werkplaats voor sociale activering, bezoekerscentrum, middeleeuws erf, boerderijen, sterrenwacht, alsmede bij de hiervoor genoemde functies behorende kantoorruimte.  
  • c. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c": tevens horeca van categorie c;
  • d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.

9.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen alleen binnen het bouwvlak te bworden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven;
  • c. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap;
  • e. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan zoals aangegeven op de verbeelding;
  • f. Daar waar twee bouwlagen zijn toegestaan geldt aanvullend dat:
    • 1. de tweede bouwlaag maximaal 70% van het oppervlak van de onderliggende verdieping beslaat;
    • 2. de tweede bouwlaag uitgevoerd mag worden als kap;
    • 3. een soutterain is toegestaan.
  • g. bij bestaande gebouwen is de bestaande hoogte per bouwlaag maatgevend.

9.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten en reclame- en andere tekens   10 m  
verlichtingsmasten en antenne-installaties   12 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
verkeerstekens en beeldende kunstwerken   4 m  
ballenvangers op sportterreinen   6 m  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m

 
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - milieueducatie' zijn palen, masten, reclame- en andere tekens, alsmede ballenvangers op sportterreinen niet toegestaan en geldt voor verlichtingsmasten en antenne-installaties een afwijkende maximale bouwhoogte van 4 meter.

9.2.3 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken die zijn gelegen geheel onder maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan;
  • b. wanneer ondergrondse bouwwerken worden gerealiseerd buiten het bouwvlak, dan moet voldaan worden aan het maximale percentage voor bijbehorende bouwwerken;
  • c. de gevels van ondergrondse bouwwerken mogen niet zichtbaar zijn, met uitzondering van een koekoek;
  • d. wanneer het ondergrondse bouwwerk is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter;
  • e. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Daar waar twee bouwlagen zijn toegestaan geldt aanvullend dat:

  • a. waardevolle groenelementen op het terrein, zoals bomen, zoveel mogelijk ingepast dienen te worden in het plan.
  • b. de maximale (verharde) oppervlakte van het bij het gebouw behorende erf maximaal 450 m2 bedraagt;
  • c. maximaal 1040 m2 grond mag worden verhard ten behoeve van de ontsluiting en het parkeren;
  • d. het bouwplan vergezeld dient te worden door een inrichtingsplan dat is goedgekeurd door een door de gemeente aan te wijzen landschapsarchitect, waarin in ieder geval de volgende aspecten worden betrokken:
    • 1. relatie van het gebouw tot het bestaande cultuurhistorische ensemble van de gebouwen en het groen in het landgoed.
    • 2. wijze waarop het gebouw wordt opgenomen in de groene parkbosrand van de kern van het landgoed.
    • 3. wijze waarop de context van de omgeving mee is ontworpen (onder andere de parkeerplaats en restanten van de omgeving van de boomgaard) bij de terreininrichting.

9.4 Afwijkingen
9.4.1 Ander soort maatschappelijke voorziening

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 (a en b), ten behoeve van het toelaten van andere maatschappelijke voorzieningen, mits deze geen onevenredig nadelige gevolgen voor de woonomgeving hebben in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke parkeernota van 27 januari 2009.

9.4.2 Hogere erf- en terreinafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 9.2.2 ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 meter, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld.

9.4.3 Uitbreiding buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken en/of overkappingen ten dienste van de bestemming buiten het bouwvlak, zoals bijvoorbeeld bergingen of fietsenstallingen, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15% van het bouwvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bijgebouwen en andere bouwwerken plat mogen worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 450 ; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben.

9.4.4 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 en sublid 9.4.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.