direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie
Plan: Park Schothorst e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00068-0301

Artikel 10 Recreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c;
  • c. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen en parkeer- en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, alsmede nutsvoorzieningen toegestaan.

10.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding;
  • c. bij bestaande gebouwen is de bestaande hoogte per bouwlaag maatgevend;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap.

10.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en masten, waaronder begrepen verlichtingselementen, verkeerstekens en beeldende kunstwerken   4 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

10.2.3 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken die zijn gelegen geheel onder maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan;
  • b. wanneer ondergrondse bouwwerken worden gerealiseerd buiten het bouwvlak, dan moet voldaan worden aan het maximale percentage voor bijbehorende bouwwerken;
  • c. de gevels van ondergrondse bouwwerken mogen niet zichtbaar zijn, met uitzondering van een koekoek;
  • d. wanneer het ondergrondse bouwwerk is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter;
  • e. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden.
10.3 Afwijkingen
10.3.1 Groter gebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 ten behoeve van het uitbreiden van een gebouw buiten het bouwvlak, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de karakteristiek van het groengebied.

10.3.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 10.2.1, onder a ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals bijvoorbeeld bergingen of fietsenstallingen, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15% van het bouwvlak;
  • b. de goothoogte niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken plat mogen worden afgedekt en/of met een dakhelling kleiner dan 450 ; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben.

 

10.3.3 Hogere erf- en terreinafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 10.2.2, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 meter, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de karakteristiek van het groengebied.

10.3.4 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met een overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.