direct naar inhoud van Artikel 6 Groen - 2
Plan: Park Schothorst e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00068-0301

Artikel 6 Groen - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplantingen;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. het weiden van vee;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, watergangen en -partijen inclusief de daarbij behorende onderhoudspaden en/of -stroken, met inachtneming van de keur van het waterschap;
  • e. onverharde voetpaden;
  • f. in- en uitritten uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - open landschap": uitsluitend voor open graslanden, met al dan niet bestaande solitaire bomen en/of boomgroepen, alsmede bestaande onverharde voetpaden;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - bosbeplanting": uitsluitend voor bosbeplanting, met al dan niet aanwezige bestaande onverharde voetpaden;
  • i. Ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": een kinderboerderij en een middeleeuws erf;
  • j. bij deze bestemming behorende bestaande voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen en ooievaarsnesten.
6.2 Bouwregels
  • a. Op en in deze gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken in de vorm van straatmeubilair, (beeldende) kunst, informatieborden, wegwijzers en waterpompende windmolens toegestaan, waarbij de volgende maximale bouwhoogte dient te worden aangehouden:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
(beeldende) kunstwerken   10 m  
ooievaarsnesten   5 m  
straatmeubilair   3 m  
informatieborden en wegwijzers   2 m  
waterpompende windmolens   3 m  

  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter hoogte van de aanduiding "cultuurhistorische waarden" tevens gebouwen en overkappingen toegestaan in de vorm van schuilhutten, plaggenhutten en diervoederplaatsen.
6.3 Afwijking
6.3.1 Parkeervoorzieningen, wegen, fiets- en voetpaden

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 teneinde wegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de afwijking is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkeersafwikkeling dan wel in verband met de parkeerbehoefte binnen het gebied;
  • b. de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen;
  • c. een vergunning als bedoeld onder a is slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorziening niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing.

6.3.2 Gebouwen en andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 teneinde gebouwen ten dienste van de bestemming - zoals abri's en schuilvoorzieningen voor personen of dieren -, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming te bouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de maximaal toegestane inhoud van gebouwen bedraagt 50 m3
  • b. de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen bedraagt 3,5 meter
  • c. andere bouwwerken mogen de maximaal toegestane hoogte zoals aangegeven bij 6.2 niet overschrijden;
  • d. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting en vormgeving;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4.1 Omgevingsvergunning voor het planten van groenvoorzieningen
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) groenvoorzieningen, in welke vorm dan ook, te planten ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - open landschap".
  • b. een vergunning als bedoeld onder a is slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorzieningn niet in onevenredige mate worden aangetast.
  • c. het onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
      • werken en/of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
      • andere werken en/of werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het verkrijgen van rechtskracht van het plan.

6.4.2 Omgevingsvergunning voor kappen van bomen of verwijderen van beplanting
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) bomen te kappen of beplanting te verwijderen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - bosbeplanting".
  • b. een vergunning als bedoeld onder a is slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorzieningn niet in onevenredige mate worden aangetast.
  • c. het onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
      • werken en/of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
      • andere werken en/of werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het verkrijgen van rechtskracht van het plan.

 

6.4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden algemeen

Ter waarborging van het landschappelijke karakter van het plangebied is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders:

  • a. gronden op te hogen en te egaliseren;
  • b. het profiel van wegen en paden te verharden of te wijzigen;
  • c. andere oppervlakteverhardingen aan te brengen.

6.4.4 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 6.4.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten tot elk een oppervlakte van 60m2.

6.4.5 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in de voorgaande leden, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in voorgaande leden bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.