11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. sport en dagrecreatie;
-
b. zorgvoorzieningen ten behoeve van en ondergeschikt aan de bestemming, uitsluitend in de vorm van fysiotherapie en fitness;
-
c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van sport-tribune" (ss-trb): een tribune;
-
d. ter plaatse van de aanduiding "opslag"(op): een schuur ten behoeve van de opslag van goederen;
-
e. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c;
-
f. ter plaatse van de aanduiding "jeugdopvang" (jo), tevens kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang;
-
g. bij een en ander horende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, speel-, groen- en nutsvoorzieningen.
met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, alsmede nutsvoorzieningen toegestaan.
11.2.1 Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. de maximale bouwhoogte van tribunes bedraagt 5 meter;
-
c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven;
-
d. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap;
-
f. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan zoals aangegeven op de verbeelding;
-
g. bij bestaande gebouwen is de bestaande hoogte per bouwlaag maatgevend;
-
h. kelders die geheel zijn gelegen onder het peil zijn binnen het gehele bouwvlak toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden;
-
i. kelders die gedeeltelijk boven het peil uitsteken zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage niet mag worden overschreden;
-
j. de gevels van de kelder mogen niet zichtbaar zijn, met uitzondering van een koekoek;
-
k. wanneer de kelder is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter;
-
l. het realiseren van een kelder mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden.
-
m. in afwijking van het bepaalde in sublid 11.2.1 onder a geldt voor nutsvoorzieningen dat deze tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
11.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. ter hoogte van de 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' mag een voor personen toegankelijke overkapping worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
-
b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken
|
max. bouwhoogte
|
palen en masten, waaronder begrepen verlichtingselementen, verkeerstekens en beeldende kunstwerken
|
15 m
|
luifels en ander straatmeubilair
|
4 m
|
ballenvangers op sportterreinen
|
8 m
|
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel
|
1 m
|
overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken
|
2 m
|
11.2.3 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. ondergrondse bouwwerken die zijn gelegen geheel onder maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;
-
b. wanneer ondergrondse bouwwerken worden gerealiseerd buiten het bouwvlak, dan moet voldaan worden aan het maximale percentage voor bijbehorende bouwwerken;
-
c. de gevels van ondergrondse bouwwerken mogen niet zichtbaar zijn, met uitzondering van een koekoek;
-
d. wanneer het ondergrondse bouwwerk is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter;
-
e. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden.
11.2.4 Verlichtingsplan
Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1 mogen slechts lichtmasten c.q. verlichtingselementen en andere lichtuitstralende elementen worden gebouwd in overeenstemming met de regels van dit bestemmingsplan en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning door een ter zake deskundig bureau een verlichtingsplan heeft overlegd, waaruit blijkt dat:
-
a. geen onevenredige verstoring ontstaat van verblijfplaatsen, vliegroutes en fourageergebieden van vleermuizen;
-
b. geen onevenredige hinder ontstaat voor aan- en omwonenden.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening ter voorkoming van hinder en/of ter voorkoming van negatieve beinvloeding van de verkeersveiligheid en van mens en dier, nadere eisen stellen aan de situering, het aantal, de hoogte, de lichtsterkte, het type armatuur en het gebruik van paralumen van lichtmasten c.q. verlichtingselementen en andere lichtuitstralende elementen.
11.4 Afwijkingen
11.4.1 Bouwen buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 11.2.1, onder a ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak van bijgebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals bijvoorbeeld bergingen of fietsenstallingen, met dien verstande dat:
-
a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15% van het bouwvlak;
-
b. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
-
c. de bijgebouwen en andere bouwwerken plat mogen worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 450 ; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben.
11.4.2 Hogere erf- en terreinafscheidingen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 11.2.2, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m , mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
b. het straat- en bebouwingsbeeld.
11.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
11.4.4 Toestaan maatschappelijke voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 voor het toestaan van maatschappelijke voorzieningen, mits:
-
a. maximaal 30% van het vloeroppervlak voor deze maatschappelijke voorzieningen wordt benut;
-
b. de voorzieningen geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor de woonomgeving in de vorm van geluids-, verkeers-, of parkeeroverlast;
-
c. is voorzien in voldoende parkeergelegenheid, conform de gemeentelijke parkeernota van 27 januari 2009.