Plan: | Partiële herziening Centraal Stadsgebied-Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00050-0301 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven.
De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kantoren,winkels, horeca en parkeerterreinen.
De risico's worden onderverdeeld in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
• Het PR richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de te realiseren basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Het wordt uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon op een plaats in de omgeving van een risicovolle activiteit zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van door die activiteit veroorzaakte calamiteit. Een kans op overlijden van 1 op de miljoen per jaar (PR=10-6) wordt aanvaardbaar geacht. De PR 10-6 is een harde grenswaarde welke niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een risicocontour rondom de risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen liggen.
• Het GR is bedoeld voor het beperken van de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een maat voor de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicovolle activiteit en van een daardoor veroorzaakte calamiteit. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het aantal maximaal aanwezige personen, de z.g. oriënterende waarde (OW).
Het gaat om een richtwaarde. Het bevoegd gezag mag, mits afdoende gemotiveerd, van deze richtwaarde afwijken (de verantwoordingsplicht). De verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, dus ook als de OW niet wordt overschreden.
Externe veiligheid moet altijd in preventieve zin deel uitmaken van de besluitvorming bij nieuwe situaties, en kan bij besluitvorming over bestaande situaties leiden tot aanvullende maatregelen.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de bovenstaande circulaire vastgesteld. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen. In nieuwe situaties geldt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 meter afstand van een aangewezen route gevaarlijke stoffen het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan de het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt voorts dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 is door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht met twee jaar verlengd. In het milieubeleidsplan is aangegeven dat het zwaartepunt voor externe veiligheidstaken bij de gemeenten ligt, die deze taak al dan niet hebben ondergebracht bij een milieudienst. De provincie heeft de opgave vorm te geven aan interbestuurlijk toezicht.
In het kader van de artikel 19 lid 1 WRO vrijstellingsprocedure voor het Oppidium is beoordeeld of sprake is van activiteiten met gevaarlijke stoffen in en in de omgeving van het plangebied, die mogelijk risico's zouden kunnen opleveren. Meer specifiek is gekeken naar de aanwezigheid van bedrijven die zijn aangewezen in het BEVI, transportroutes over weg, spoor en water.
Spoorwegemplacement
De locatie van het Oppidium ligt op een afstand van tenminste 625 m uit het spoorwegemplacement en op een afstand van ca. 250 m uit de spoorbaan Amersfoort-Zwolle/Apeldoorn.
De locatie voor het Oppidium blijft ongewijzigd. Het aantal m2 gebruiksoppervlakte zal afnemen waardoor ten opzichte van de huidige situatie het aantal personen zal afnemen. Aangezien geen nieuw kwetsbaar of beperkt kwetsbaar objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt toegelaten is in casu geen toetsing aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico aan de orde. Voor de volledigheid wordt vermeld dat conform de vuistregels waarnaar wordt verwezen in de Circulaire Rnvgs meer dan 6500 LPG tankwagens (GF3) benodigd zijn om een 10-6-risicocontour te hebben. De Amsterdamseweg heeft ruimschoots minder transporten, zodat geconcludeerd kan worden dat in de huidige situatie geen sprake is van overschrijding van de grenswaarde voor het plaatsbonden risico.
Conform artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen moet verantwoording worden afgelegd over elke toename of overschrijding van het groepsrisico. Uit eerdere berekeningen is gebleken dat het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over de Amsterdamsweg niet wordt overschreden. Het spoor ligt op een dusdanige afstand dat de bijdrage van het Oppidium aan het groepsrisico van het spoor verwaarloosbaar is. Conform het concept Besluit transport externe veiligheid welke naar verwachting in 2012 in werking treedt is geen verantwoording vereist bij een ruimtelijk besluit op een afstand van meer dan 200 meter vanaf het spoor. Hieruit wordt geconcludeerd dat geen verdere verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.
LPG tankstation Serva
De bebouwing van het plangebied tussen de Friessetraat en de Groningerstraat is gelegen binnen het effectgebied van het BLEVE op een afstand van tussen de 210 en 300 meter ten opzichte van het LPG vulpunt (zie afbeelding Effectgebied BLEVE). Binnen dit plangebied is er sprake van een letaliteit van meer dan 10% procent.
Daarnaast is een groot aantal gewonden zowel buiten als binnen te verwachten alsgevolg van een BLEVE wat leidt tot een grote capaciteitsvraag van de hulpverleningsdiensten.
Effectgebied BLEVE (vanaf vulpunt): PR-grens (rond, 35 meter), GR-invloedsgebied (oranje, 150 meter) ,minimale effectafstand (geel, 300 meter) en blauw brandweerkazerne Amersfoort Centrum.
Het plangebied valt binnen het effectgebied van het LPG tankstation Serva. Er hoeft geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden conform artikel 13 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi), aangezien het plangebied niet gelegen is binnen het invloedsgebied van het LPG vulpunt.
Meest recente ontwikkeling om het groepsrisico van Shell Serva te reduceren is de beperking van de doorzet. Bij besluit van 18 oktober 2011 is de doorzet van Shell Serva beperkt op 1000 m3. Tegen dit besluit is door Serva beroep ingesteld. Op 19 juni 2012 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Utrecht het beroep ongegrond verklaard. Tegen dit beroep kan nog hoger beroep worden ingesteld.
Op 31 mei 2012 heeft de veiligheidsregio Utrecht (VRU) geadviseerd om alle betrokkenen in het effectgebied van Serva voorlichting te geven over het risico van een BLEVE en wat zij moeten doen bij een dreigende BLEVE. Momenteel worden vanuit het Provinciale Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV) pilots risicocommunicatie voorbereid. Op basis van de leerpunten uit de pilots wordt een advies aan de VRU opgesteld over de invulling en implementatie van risicocommunicatie voor een provinciaal risicocommunicatiebeleid. De leerpunten worden ook meegenomen in de verschillende risicoscenario's die de Multidisciplinaire Werkgroep Risicocommunicatie van VRU gedurende de beleidsperiode 2012-2015 wil uitwerken.
Planologische leidingen in relatie tot het plangebied
De locatie Oppidium ligt qua externe veiligheid niet in het invloedsgebied van een hoge druk buisleiding of inrichting.