direct naar inhoud van 5.6 Bodem
Plan: Partiële herziening Centraal Stadsgebied-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00050-0301

5.6 Bodem

5.6.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Volgens het Bro zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging.

Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.

5.6.2 Wet bodembescherming

De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die kunnen en worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden.

De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van ernstige bodemverontreiniging.

De interventiewaarde is de waarde, waarboven er risico’s zijn voor mens, flora en fauna. De urgentie, de noodzaak om te saneren, hangt hiervan af maar ook van de mate van verspreiding van de bodemverontreiniging.

Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater.

De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn door de Gemeente Amersfoort in beeld gebracht. In een aantal gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen.

5.6.3 Besluit bodemkwaliteit

In 2002 is een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan voor de gehele gemeente opgesteld.

5.6.4 Bodem in relatie tot het plangebied

In juli 2008 is de destijds ingediende bouwaanvraag voor de ontwikkeling van het Oppdium in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing (zie bijlage ruimtelijke onderbouwing Handelsgebouw, juli 2008) voor de artikel 19 lid 1 WRO vrijstellingsprocedure een bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het rapport van Hunneman Milieu Advies, projectnummer 2007125/dh/sh van maart 2007, blijkt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming.

Onderhavig bestemmingsplan voorziet ten opzichte van de vergunde situaties niet in een uitbreiding van bebouwingsoppervlakte of zodanige functiewijziging dat hiervoor nieuw bodemonderzoek plaats moet vinden.