direct naar inhoud van 2.6 Archeologie
Plan: Amersfoort oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00047-0301

2.6 Archeologie

Algemeen

In 1992 hebben de lidstaten van de Raad van Europa het verdrag van Malta ondertekend. Het verdrag van Malta, dat ook wel het verdrag van Valletta wordt genoemd, heeft als doel het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat hierbij om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden en gebruiksvoorwerpen.

In het verdrag zijn drie belangrijke principes genoemd om het archeologisch erfgoed te beschermen:

  • 1. Streven naar behoud van archeologische waarden op de oorspronkelijke plaats, aangezien de bodem zorgt voor een goede conservering van archeologische resten;
  • 2. Tijdig rekening houden met de mogelijkheid van of aanwezigheid van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen, door vooraf onderzoek te doen naar de ondergrond. Door tijdig onderzoek te verrichten kunnen archeologische waarden makkelijker veilig worden gesteld;
  • 3. De verstoorder (vaak de initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling) betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarden, wanneer behoud op de oorspronkelijke plaats niet mogelijk is.

In Nederland is op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden (waarmee de monumentenwet 1988 is gewijzigd). Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Bovenstaande principes zijn nu stevig verankerd in de wet en daarmee ook in de ruimtelijke ordening.

Archeologische beleidskaart
In lijn met de nieuwe Nederlandse archeologiewetgeving is een al bestaande Amersfoortse kaart met archeologisch belangrijke plaatsen (ABP-kaart) omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen / bodemverstorende projecten. Deze archeologische beleidkaart is op 28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad en kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden die daadwerkelijk waardevol zijn en daardoor een hoge archeologische verwachting hebben en andere gebieden hebben een middelmatige of zelfs lage archeologische verwachting.

Bescherming per gebied

Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de archeologische monumenten op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet. De rode gebieden op de archeologische beleidskaart zijn al beschermd via de Monumentenwet. Dit zijn veelal rijksmonumenten met een hoge bescherming, deze hoeven dan ook niet meer specifiek op de verbeelding van het bestemmingsplan te worden aangegeven voor extra bescherming.

Voor de overige gebieden is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen om de waarden onder de grond te beschermen.

------------

Artikel 38a Monumentenwet:

"De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van het in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten."

------------

Regeling in bestemmingsplan Amersfoort Oost

Vanwege het grote ruimtelijke belang van archeogische waarden en de wettelijke plicht om in bestemmingsplannen rekening te houden met archeologie is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'waarde-archeologie' opgenomen. Met een dubbelbestemming wordt duidelijk gemaakt dat archeologie op zichzelf moet worden beoordeeld en ten opzichte van de andere bestemming(en) van primair belang is. De dubbelbestemming omvat een regeling voor het bouwen op en gebruik van grond, dat een zwaarder gewicht heeft dan de regeling voor de andere bestemmingen op dezelfde locatie. In de regeling wordt aangehaakt op het beleid dat beschreven staat in de erfgoedverordening van de gemeente Amersfoort, waar een archeologische beleidskaart deel van uitmaakt. Hiermee worden initiaitiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen verplicht om onderzoek te doen naar archeologische waarden in het gebied voordat eventuele bouwwerkzaamheden beginnen. Aangetroffen archeologische resten in een gebied moeten verplicht veilig worden gesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0037.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00047-0301_0038.jpg"

Uitsnede uit de Archeologische beleidskaart.

In het plangebied van dit bestemmingsplan komen zowel vastgestelde archeologisch waardevolle gebieden als verwachtingsgebieden voor.


Archeologisch waardevolle gebieden

In het plangebied zijn twee gebieden met een hoge archeologische waarde aanwezig. In Koppel gaat het om een gebied rondom de Grote Koppel (Gildenkwartier) en in Liendert om het gebied tussen de Nansenstraat en de Hogeweg.

De hoge archeologische waarde rondom de Grote Koppel (Gildenkwarter) heeft te maken met de bebouwing die hier al vroeg aanwezig was, net buiten historische Koppelpoort. Hier waren handelsactiviteiten geconcentreerd, waar vanaf het midden van de 17e eeuw ook pakhuizen, handelsgebouwen, industriebebouwing en graansilo's zijn gebouwd. In dit gebied is de kans groot dat overblijfselen van deze vroege bebouwing worden aangetroffen.

De hoge archeologische waarde van het gebied tussen Nansenstraat en Hogeweg heeft te maken met het feit dat hier het Lazarushuis gebouwd is (zie paragraaf 2.2 van dit bestemmingsplan, bij 'kruiskamp'). Later is hier, op dezelfde locatie, een boerderij gesticht, die is afgebrand in 1858. Het terrein is nu ingevuld met enkele woonhuizen op de percelen Hogeweg 104 t/m 108.

Vanwege de hoge archeologische waarde op deze locaties is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat altijd archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voorafgaand aan bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld. Hiervoor is een dubbelbestemming "waarde-archeologie" opgenomen.  


Archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden

In het plangebied zijn gebieden met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting te vinden.

Het gebied met een hoge archeologische verwachting bevindt zich alleen in het zuidelijke deel van Rustenburg en Liendert tot aan de Hogeweg. Het maakt deel uit van een grote dekzandrug, een brede strook voornamelijk ten noorden van de Hogeweg gelegen. Dekzandruggen en de flanken ervan waren in de prehistorie favoriet voor bewoning. Op de dekzandrug, waarvan een deel in het plangebied ligt, zijn veel archeologische vondsten gedaan, niet alleen uit de prehistorie, maar ook uit de tijd van de tabaksteelt. In het plangebied zelf zijn vondsten uit de IJzertijd en de 17e tot 19eeeuw gedaan en oostelijker, ter plaatse van het huidige bedrijventerrein Wieken, zijn 25 boerderijplaatsen uit de IJzertijd opgegraven en sporen van tabaksteelt en tabaksschuren.

Vanwege de hoge archeologische verwachting is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden bij ontwikkelingen met bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 100 m² .  

Het gebied met een lage archeologische verwachting bevindt zich rond de Van Randwijcklaan in Liendert en Rustenburg en langs de Groenesteeg in Rustenburg. De gebieden met een lage archeologische verwachting bestaan uit beekdalgronden. Hier zijn lage verwachtingen voor nederzettingssporen.

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een lage archeologische verwachting alleen archeologisch bodemonderzoek plaats hoeft te vinden bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 10.000 m².  

Alle overige delen van het plangebied kennen een middelhoge archeologische verwachting. In het gebied met middelhoge archeologische verwachting is de trefkans op archeologische sporen aanwezig, maar in geringere mate dan bij de hoge verwachtingsgebieden. Het gebied wordt gekenmerkt door dekzanden met hier en daar hogere ruggen en koppen. Dit soort gebieden waren aantrekkelijk voor jager-verzamelaars, maar ook kunnen bewoningsporen uit de Nieuwe Steentijd en de IJzertijd voorkomen. In de Middeleeuwen bevonden zich boerderijen in dit gebied.

In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een middelhoge archeologsche verwachting archeologisch onderzoek noodzakelijk is indien een ontwikkeling plaatsvindt met bodemingrepen dieper dan 30cm en groter dan 500 m2.