Plan: | Soesterkwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00003-0301 |
Binnen het Soesterkwartier zijn de volgende elementen en deelgebieden te onderscheiden:
1. De Soesterweg
2. De Noordewierweg
3. De Dollardstraat
4. Het Vreeland
5. De Groengordel
6. De Schilders- en Heiligenbuurt
7. De Palmstraat buurt
8. De Ligusterstraat buurt
9. De Bloemenbuurt
10. De Bomenbuurt
11. De Rivierenbuurt
12. Het bedrijventerrein
1. De Soesterweg
De Soesterweg is van oorsprong een "Napoleontische straatweg", een belangrijke verbindingsweg. De weg wordt vrijwel geheel begeleid door in de loop der tijd ("organisch") gegroeide lintbebouwing. De algemene begraafplaats vormt een afwijkende open ruimte. Losse bebouwing, twee-onder-een kappers en rijtjes wisselen elkaar af, rooilijnen verspringen, kaprichtingen veranderen. Het bebouwingsbeeld is afwisselend, maar overwegend kleinschalig met een kap en op de weg georiënteerd. De meeste woningen hebben voortuinen.
Het belang van de Soesterweg is in de loop van de tijd afgenomen en op stadsniveau vervangen door de Amsterdamseweg. Wel heeft de Soesterweg nog de kenmerken van een oude weg die naar de stad leidde. Essentieel hiervoor is de karakteristieke bomenlaan. De leeftijd en de omvang van de bomen is wisselend; dit versterkt de indruk van een lange ontwikkelingsgeschiedenis. Plaatselijk missen er bomen uit de rij. Verdere afname van bomen zal ten koste gaan van het kenmerkende beeld.
De weg is grotendeels in gebakken klinkers bestraat. Dit past bij het historische karakter. Het parkeren is weinig eenvormig opgelost, en de boomspiegels hebben te lijden onder de grote parkeerdruk.
2. De Noordewierweg
De Noordewierweg bestaat uit twee delen: het ene deel vervult een centrale ontsluitende functie op wijkniveau. Daarnaast zijn langs dit deel veel voorzieningen gesitueerd, dus ook in dit opzicht vervult de weg hier een centrale rol in de wijk. Dat blijkt echter niet uit de bebouwing: deze is overwegend kleinschalig voor het relatief brede profiel van de weg, en varieert in karakter in relatie tot de achterliggende woonbuurt. Op een aantal plaatsen staat de bebouwing niet parallel aan de weg, en op enkele plaatsen wordt de weg door open ruimten geflankeerd. De architectuur is vaak matig van kwaliteit.
Het andere deel van de Noordewierweg grenst aan het beschermd stadsgezicht van de Bomenbuurt, en heeft een heel ander karakter dan de rest van de weg. Hier geen wijkontsluitingsfunctie of voorzieningen, maar een groene, tuindorp-achtige straat. De aanwezigheid van voortuinen speelt een belangrijke rol in dit groene beeld.
Opvallende elementen langs de Noordewierweg zijn de groene, algemene begraafplaats en de Puntenburgflat met flankerende vijver. Deze vijver is een bijzondere plek in het Soesterkwartier, mede door de ligging nabij een knooppunt van routes en op de overgang van het oude naar het nieuwe Puntenburg. De kwaliteit van deze plek wordt bepaald door het grote wateroppervlak, dat gedeeltelijk wordt omgrensd door bebouwing, en gedeeltelijk door groene oevers.
Afwijkend qua bebouwing zijn verder enkele appartementencomplexen langs het zuidoosten van de weg en de objectmatige bebouwing ter hoogte van het Isseltseveld (aan de noordkant van de Noordewierweg).
Langs het grootste gedeelte van de weg bepaalt het verkeersaspect de inrichting. In het profiel is geen plaats voor een continue bomenrij, die qua maat en schaal wel zou passen. De solitaire bomen op incidentele plekken zijn voor het wegbeeld van grote betekenis. De trottoirs in het winkelgedeelte zijn recent herbestraat met speciale bestrating.
3. De Dollardstraat
De Dollardstraat vormt de noordelijke rand van de woonwijk langs de groengordel van het Soesterkwartier. Het is aan de ene kant een woonstraat, maar aan de andere kant de belangrijkste doorgaande route van het parkgebied. De Dollardstraat heeft een karakteristieke wand die de bebouwing van het Soesterkwartier aan de noordzijde van de wijk afsluit. De wand bestaat uit kleine blokken rijtjeswoningen waarbij de middenwoningen veelal als architectonische blikvangers functioneren. Er is sprake van een sterke ruimtelijke samenhang van de bebouwing. Kenmerkend zijn de oranje kappen, de topgevels en de gedetailleerde hoekoplossingen. De open zijtuinen van de hoekwoningen dragen in grote mate bij aan het aantrekkelijke en ruimtelijke beeld.
Langs het voetpad aan de parkzijde presenteren een aantal verschillende onderdelen van de parkfunctie van de groengordel zich als gazons, heesterbeplanting en nabij de hoek met de IJsselstraat als een verblijfs- en speelplek, die op een bijzondere wijze is vormgegeven met hagen en schelpverharding.
Een bijzonder element is de vrijstaande kerk op de hoek van de Lingestraat, naar ontwerp van architect B.W.Plooij.
4. Het Vreeland
Het Vreeland ligt in het verlengde van de Dollardstraat, in het westelijk deel van de wijk. Het Vreeland wordt begeleid door karakteristieke, schuin geplaatste portiekflats aan de noordzijde, en de koppen van rijtjeswoningen met daartussen bakstenen muren met schuurtjes aan de zuidzijde.
Tussen de flats liggen glooiende weides met bomen. De flats maken onderdeel uit van de groengordel. Het Vreeland is onderdeel van het beschermd stadsgezicht de Bomenbuurt.
5. De groengordel
De groengordel heeft de betekenis van een wijkpark, en vormt een buffer richting de Amsterdamseweg en het bedrijventerrein de Isselt. Het is een belangrijke ontmoetingsplek voor wijkbewoners. In de groengordel zijn, in een paviljoenachtige setting, diverse recreatieve functies ondergebracht, evenals maatschappelijke functies zoals scholen, een kinderdagverblijf en een kerk. Tezamen leggen de functies een groot ruimtebeslag op het park, waardoor de openbare toegankelijkheid van sommige delen ernstig onder druk staat.
Globaal liggen de meeste functies aan de oostzijde van de groengordel. Aan de westzijde, bij het Vreeland, is nog het meeste van het oorspronkelijke volkspark te ervaren.
6. De Schilders- en Heiligenbuurt
De Schilders- en Heiligenbuurt ademt duidelijk een andere sfeer uit dan de overige buurten van het Soesterkwartier, die meer planmatig tot stand zijn gekomen. De (tuin-)dorpse sfeer van het Soesterkwartier is in deze buurt nauwelijks terug te vinden: er is meer sprake van een milieu dat past bij een gebied dat net aan de rand van een stadscentrum is gelegen. Het is het oudste gedeelte van het Soesterkwartier. Er staat overwegend bebouwing van rond de wisseling van de 19de naar de 20ste eeuw in de vorm van kleine arbeiderswoningen en middenstandswoningen. Die laatste komen vooral aan de randen voor.
Er is sprake van een grote variatie in kapvorm, nokrichting, kleur- en materiaalgebruik en architectonische uitwerking.
De Schilders- en Heiligenbuurt vormt geen stedenbouwkundige eenheid qua buurt. Er zijn meerdere deelgebieden te onderscheiden en niet zelden vormt alleen een straat op zich al een sfeer apart. Er bestaan dan ook nauwelijks interne verbindingen binnen de buurt: de meeste (relatief lange) woonstraten zijn vrijwel direct gekoppeld aan de Soesterweg en de Noordewierweg. Een uitzondering vormt de naoorlogse inbreiding rondom de Nicolaas Pienemanstraat. Dit vrij uniforme bouwblok ligt als een eiland in de buurt en kent ook enkele interne verbindingen.
Bijzonder is het complex volkswoningen aan de Sint Bonifaciusstraat (het gemeentelijk stadsgezicht). Hier staan lange bouwblokken van één bouwlaag met zadeldak van rode pannen evenwijdig aan de straat. De geleding wordt aangebracht door (gekoppelde) dakkapellen aan de even zijde en wit gepleisterde topgevels onder een zadeldak aan de oneven zijde.
7. De Palmstraatbuurt
Een bijzondere buurt, met name door de wijze waarop bebouwing en wegenstructuur is gegroepeerd rondom twee groene pleinen. Het geeft de buurt het karakter van een klein tuindorp. De architectuur van de bebouwing sluit hier goed bij aan; het is een fraai, compact architectonische geheel. Aan de Palmstraat staan hoge in rode steen opgetrokken middenstandwoningen rondom een plantsoen. Deze woningen zijn voorzien van kappen met donkere pannen waar variatie in is aangebracht door incidenteel topgevels toe te passen. Het oostelijke deel van de Palmstraat straalt een meer dorpse sfeer uit door de aanwezigheid van kleinere woningen met mansardekappen en rode dakpannen.
Enkele afwijkende dakopbouwen en -kapellen doen afbreuk aan het ruimtelijk beeld.
8. De Ligusterstraatbuurt
Deze buurt is vergelijkbaar met de Palmstraat buurt, maar vormt veel minder duidelijk een eenheid en is veel soberder van opzet en van architectuur. Het valt uiteen in een woonerf en een straat, en een deel van die straat wordt bovendien ingenomen door bedrijfsbebouwing die het aanwezige bebouwingsbeeld verstoort.
9. De Bloemenbuurt
Grote woonbuurt met tuinstadkarakter die uiteenvalt in diverse deelgebieden met elk hun eigen karakteristiek wat betreft stedenbouwkundige opzet en architectuur. De samenhang binnen de deelgebieden is groot. De kwaliteit kan sterk wisselen per deelgebied. De sfeer per buurt varieert van een stedelijker, steniger milieu in het oosten tot een landelijker, groener milieu in het westen.
De bebouwing bestaat grotendeels uit eengezinswoningen in een of twee lagen onder een (steil) zadeldak. Variatie wordt aangebracht in de gevelgeleding door haaks op de kap topgevels toe te passen. Daarnaast zijn hoekwoningen meestal zorgvuldig ontworpen, zodat ook de zijkant een 'gezicht' naar de openbare ruimte heeft gekregen. Het Anjerplein vormt het eerste complex van arbeiderswoningen. Dit plein kenmerkt zich door de situering van woningen aan licht gebogen straten. De horizontale gevels worden regelmatig doorbroken door twee gekoppelde zadeldaken waarvan de topgevels door bakstenen van een ander formaat, kleur en patroon geaccentueerd worden. Het Anjerplein en omgeving is aangewezen als beschermd stadsgezicht. De stervormige verkaveling waarin het oostelijke deel van de wijk is aangelegd is vooral vanuit de lucht (of op de kaart) gezien bijzonder. Het ruimtelijk beeld binnen de buurt zelf bevestigt dit niet. De aanwezige architectuur is van matige kwaliteit. De topgevels van de middelste woningen geven identiteit aan de driesprongen.
Omdat het merendeel van de woningen in de Bloemenbuurt corporatiebezit is (was), is de oorspronkelijke architectuur goed bewaard gebleven.
10. De Bomenbuurt
De Bomenbuurt is een ruim verkavelde buurt met veel openbaar groen. Rondom een centrale waterpartij met lage ouderenwoningen en appartementen in twee bouwlagen, ligt een buurt waar de (stroken-)verkaveling is gericht op een optimale bezonning. In het oostelijke deel lopen de woonstraten haaks op de hoogtelijnen. Dit verloop in hoogte is waarneembaar door verspringen in de bouwblokken. De portiekflats aan het Vreeland zorgen hier voor een karakteristieke visuele beëindiging. De flats hebben een hoge architectonische waarde met bijzondere betonnen details en rijk beklede gevels. In de buurt is veel aandacht besteed aan de erfscheiding tussen privé en openbare ruimte. Aan de westkant is sprake van een strokenverkaveling waardoor de woningen aan twee zijden grenzen aan de openbare ruimte. De woningen kennen een sterke onderlinge samenhang met een overwegend gebruik van donkere bakstenen en rode dakpannen op de zadeldaken. Een afwijkende architectonische detaillering in de gevelgeleding zorgt voor onderlinge variatie. De buurt onderscheidt zich als een bijzondere eenheid in de wijk, en kenmerkt zich door een bijzondere vormgeving van de woningen, en in gelijke mate ook van de woonomgeving. De samenhang tussen stedenbouwkundige opzet, openbare ruimte en architectuur versterkt de kwaliteit. Dit gebied is daarom aangewezen als gemeentelijk stadsgezicht.
Centraal in de buurt ligt de langgerekte Dreefvijver. Een ander opvallend element is het gebouw van de voormalige Theo Thijsseschool.
11. De Rivierenbuurt
Ook deze buurt is groot en langgerekt van vorm, maar straalt in opzet meer ruimtelijke eenheid uit dan de Bloemenbuurt. De Rivierenbuurt was de eerste buurt in het Soesterkwartier die niet vooral ten behoeve van de arbeiders is gebouwd. Het oostelijke deel bestaat uit ruime jaren-dertig (koop-) woningen. Het westelijke deel is jonger en veel soberder, en bestaat voornamelijk uit kleinere huurwoningen, die inmiddels (deels) verkocht worden.
In het oostelijke deel kenmerkt de jaren-dertig architectuur zich door lange dakvlakken en dakoverstekken. De nokrichting is overwegend evenwijdig aan de weg. Op straathoeken zijn bijzondere oplossingen gezocht, waarbij bebouwing naar twee zijden toe een gezicht toont. In de loop der tijd zijn er flink wat dakopbouwen gerealiseerd, waarvan sommige zich beter in het straatbeeld voegen dan andere.
Ook kenmerkend zijn de toepassing van rode steen en oranje pannen, en het gebruik van hout als detail voor gevels, kozijnen en daklijsten.
Bijzonder element: de school aan de Spaarnestraat.
12. Het bedrijventerrein
Aan de Soesterweg bevindt zich aan de westkant een klein bedrijventerrein. De bebouwing bestaat uit lage en middelhoge bebouwing onder een plat dak. De gevels kennen overwegend een lichte kleurstelling. De entree en het kantoorgedeelte bevinden zich voor op het perceel, georiënteerd op de Soesterweg.