4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. ter plaatse van de aanduiding "speeltuin": een speeltuin;
-
b. ter plaatse van de aanduiding “seksinrichting” : een besloten club/privé-huis op de begane grond en/of op de verdiepingen;
-
c. ter plaatse van de aanduiding "museum": een wijkmuseum met bijbehorende kantoorruimte en/of een woning;
-
d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen en parkeer- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat per bedrijf voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.
4.2.1 Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
-
b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap;
-
d. uitbreiding van de bestaande bebouwing is, evenals uitbreiding en/of afwijking van het bestaande gebruik ten behoeve van de seksinrichtingen, conform het door de gemeenteraad op 26 september 2000 vastgestelde beleid in de "Nota prostitutiebeleid gemeente Amersfoort" niet toegestaan.
4.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. de hoogte van andere bouwwerken buiten het bouwvlak mag maximaal 1 meter bedragen;
-
b. de hoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken
|
max. bouwhoogte
|
palen en masten, waaronder begrepen verlichtingselementen, verkeerstekens en beeldende kunstwerken
|
8 m
|
luifels en ander straatmeubilair
|
4 m
|
andere overkappingen
|
3 m
|
ballenvangers bij speeltuinen
|
6 m
|
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel
|
1 m
|
overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken
|
2 m
|
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot:
-
a. het waarborgen van het bestaande dakenlandschap, waarbij met de kapvorm en -richting en de goot- en nokhoogte aansluiting wordt gezocht bij het oorspronkelijke straatbeeld;
-
b. de hoogte van de hoofdbebouwing bij vervangende nieuwbouw, waarbij de hoogte van het bestaande hoofdgebouw uitgangspunt is.
4.4 Afwijking
4.4.1 Bouwen buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- het straat- en bebouwingsbeeld,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
a. artikel 4.2.1, onder a, ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak van bijbehorende bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals bergingen of fietsenstallingen, met dien verstande dat:
-
1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15% van het bouwvlak;
-
2. de goot- en/of bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
-
3. de bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken plat mogen worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 450; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de bijbehorende bouwwerken een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben;
-
b. artikel 4.2.2, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
2. het straat- en bebouwingsbeeld.
4.4.2 Andere bouwwerken buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, onder a, voor de bouw van andere bouwwerken buiten het bouwvlak, waarbij maximaal kan worden afgeweken tot de hoogtes zoals bedoeld in artikel 4.2.2, onder b.
4.4.3 Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.