Plan: | Waardenburg-West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0304.BPwaardenburgwest-1303 |
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op de beperking en/of beheersing van de risico's voor de omgeving vanwege gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het uitgangspunt van het beleid is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een minimum beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet in relevante situaties de kans op een groot ongeluk met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord.
Het huidige beleid voor de (omgeving van) meest risicovolle inrichtingen is opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Aanvullend zijn in het Vuurwerkbesluit en Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.
Daarnaast is het toetsingskader voor de omgeving van transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd in de "Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" en het "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (Bevb). In 2013 wordt de circulaire vervangen door het "Besluit externe veiligheid transportroutes ".
Verder geeft de Externe veiligheidsvisie van de gemeente richtinggevende uitspraken over:
Zoals beschreven in paragraaf 3.4.7 is het gemeentelijk beleid ten aanzien van Externe Veiligheid gefocust op nieuwe situaties.
Uit de provinciale risicokaart, eindrapporten over het basisnet (weg, water en spoor) en actuele informatie over relevante risicobronnen binnen de gemeente blijkt dat het plangebied niet is gelegen binnen:
Het plangebied ligt wel:
Daarnaast heeft ook de vestiging van een nieuwe risicobron binnen het plangebied invloed op de omgeving.
Hieronder wordt nader ingegaan op deze risicobronnen.
Om te voorkomen dat onverantwoorde risico's ontstaan voor de omgeving dan wel belangen van derden worden geschaad is in de planregels opgenomen dat de nieuwvestiging van risicobedrijven, waarop het Bevi van toepassing is (Bevi-bedrijven), niet zijn toegestaan. Wel is het mogelijk om andere risicorelevante bedrijven te vestigen mits aan andere bestemmingsplanvoorschriften en de eisen uit de milieuregelgeving (o.a. Activiteitenbesluit en Vuurwerkbesluit) wordt voldaan.
Rijksweg A2
De rijksweg A2 loopt direct langs het plangebied. In bijlage 5 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is aangegeven welke veiligheidsafstand voor deze weg geldt. Deze afstand staat vast en kan niet door berekeningen worden gewijzigd. Tevens is in de circulaire aangegeven met welk aantal wagens brandbaar gas (GF3) het groepsrisico (indien nodig) berekend moet worden. De gegevens zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Wegvak | Weg | Omschrijving | Veiligheidszone [m] | # wagens GF3 [/jaar] | |||
B59 | A2 | Knp. Deil - Afr. 19 Kerkdriel | 0 | 4.544 |
Tabel 2: Veiligheidszone en wagens GF3 voor het wegvak (Bron: circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen)
Het bestemmingsplangebied ligt buiten de veiligheidszone (van 0 meter). Dit betekent dat aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico wordt voldaan.
Wel valt het plangebied binnen het invloedsgebied vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Dit invloedsgebied reikt tot circa 880 meter aan weerszijden van het midden van de weg. Het vervoer van toxische vloeistoffen (LT2) is hiervoor maatgevend.
De personendichtheid binnen een zone van 200 meter langs rijksweg A2 is echter het meest relevant voor een eventuele groepsrisicoverantwoording.
Een groepsrisicoverantwoording is nodig indien de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt overschreden of het groepsrisico (significant) toeneemt. Uit eerder uitgevoerde berekeningen blijkt dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden. Door onderhavig plan kan er wel sprake zijn van een toename van de personendichtheid binnen de 200 meter zone van rijksweg A2, waardoor het groepsrisico kan toenemen. Hierdoor kan een groepsrisicoverantwoording nodig zijn.
Dit betekent dat binnen het kader van de verantwoordingsplicht moet worden afgewogen welke veiligheidsmaatregelen ter beperking van het groepsrisico en ter bevordering van de zelfredzaamheid binnen de 200 meter zone worden getroffen (zie paragraaf 4.4.4).
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Steenweg en Achterweg
Incidenteel zullen tankauto's met LPG rijden over de Steenweg en Achterweg om nabij gelegen LPG-tankstations (o.a. in Waardenburg en Haaften) te bevoorraden. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat tankauto's met propaan (ten behoeve van de bevoorrading van propaantanks in het buitengebied) incidenteel rijden over de Steenweg en Achterweg. Aangezien dergelijk vervoer niet leidt tot een relevante risicocontour buiten de weg of een relevant groepsrisico, worden de Steenweg en Achterweg niet beschouwd als voor dit bestemmingsplan relevante risicobronnen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Waal
Ook de rivier de Waal wordt niet beschouwd als een relevante risicobron voor dit bestemmingsplan. Het plangebied ligt weliswaar binnen het invloedsgebied van de Waal (ca. 1070 meter vanaf de vaarroute vanwege stofcategorie GT3), maar niet binnen een zone van 200 meter vanaf de Waal of de uiterwaarde (een toekomstig plasbrandaandachtsgebied). Hierdoor zal er geen significante toename van het groepsrisico (GR) aan de orde zijn en hoeft het GR niet te worden verantwoord.
Op grond van het gestelde in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) moet het groepsrisico worden verantwoord vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijksweg A2. Bij een verantwoording moet inzicht worden gegeven in:
Ten aanzien van de laatste twee aspecten is de Veiligheidsregio aangewezen als adviseur.
De personendichtheid binnen de 200 meter zone van rijksweg A2 is over het algemeen niet hoger dan:
Ten opzichte van vigerende bestemmingsplannen kan de personendichtheid toenemen na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot de wijzigingsgebieden 1 tot en met 5. Ook een wijziging van het gebruik kan nadelige gevolgen hebben voor het groepsrisico, zoals de opvang van verminderd zelfredzame personen in een bestaand of nieuw gebouw.
Hiervoor is al aangegeven dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Het groepsrisico kan door de vestiging van een bedrijfsverzamelgebouw en de ontwikkeling van de wijzigingsgebieden toenemen.
Ter beperking van het groepsrisico en ter bevordering van de zelfredzaamheid zijn de volgende ruimtelijke veiligheidsmaatregelen opgenomen in het plan:
Voor het plangebied is een aantal risicobronnen meer of minder relevant. De enige bron die hier echt relevant is, is het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijksweg A2. Gebleken is dat aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan. Bovendien zijn in de planregels ruimtelijke veiligheidsmaatregelen opgenomen om het groepsrisico te beperken en de zelfredzaamheid te bevorderen. Hierdoor wordt het groepsrisico verantwoord geacht.