direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Kern Est
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0304.BPest-0904

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Visie Wonen en Werken 2002-2011

Gemeente Neerijnen heeft in de Visie Wonen en Werken het beleid ten aanzien van verschillende alternatieve locaties voor de functies wonen en werken verwoord. De visie borduurt verder op het oude Streekplan 1996 waarin de provincie Gelderland stelt dat uitbreiding van woningbouw en bedrijvigheid pas aan bod kan komen, nadat de inbreidingslocaties zijn benut, dan wel gemotiveerd is aangetoond dat bestaande en toekomstige inbreidingslocaties niet tijdig in ontwikkeling kunnen worden genomen of, na afweging, ongeschikt bevonden zijn.

In het kader van het Experiment Ruimtelijke Beleid Rivierenland is in de visie aangegeven waar voor de verschillenden kernen de duurzame grenzen of contouren liggen voor stedelijke ontwikkelingen. Daarnaast is aangegeven waar een kwaliteitsverbetering door middel van een landschappelijke inpassing van bijvoorbeeld een gebouw, bereikt kan worden. De contouren zijn overgenomen als begrenzing van de stedelijke contouren tot het jaar 2015.

Het doel van de visie is het maken van een integrale ruimtelijke afweging voor de ontwikkeling van woon- en werklocaties binnen de gemeente op korte en middellange termijn. De visie geeft antwoord op de vraag welke ruimte er is voor een evenwichtige verdeling van de woningbouw over de kernen van gemeente Neerijnen. De hoofdkoers van het beleid van de ontwikkeling van de kernen op het gebied van wonen en werken zijn:

  • zuinig ruimtegebruik door de bebouwingscontouren in acht te nemen en daarbinnen zoveel mogelijk (binnen ruimtelijke kwalitatieve maatstaven) gebruik te maken van inbreidingslocaties;
  • voorrang geven aan mogelijkheden om door middel van woningbouw de ruimtelijke kwaliteit en leefomgeving te verbeteren;
  • versterken van de relatie tussen de kernen c.q. het wonen en de belangrijkste structuurdrager van de gemeente: de rivier en dijk;
  • benutten van de bijzondere potentie van de dijk en rivier door nieuwe ontwikkelingen aan de dijk mogelijk te maken volgens het 'ja, mits' principe. Dit houdt in dat onder voorwaarden de kansen voor wonen aan de dijk waar mogelijk worden benut;
  • behouden en herstellen van waardevolle landschapsgezichten;
  • behouden en versterken van structuurlijnen, patronen en cultuurhistorische elementen zoals karakteristieke open groen ruimtes in de dorpskernen en behoud van een afwisselend groen/bebouwde structuur in de zone kern - dijk;
  • behouden van visuele relaties vanuit dorpen met de omgeving;
  • behouden van zichtlijnen naar de omgeving en oriëntatiepunten;
  • inspelen op dynamiek (situering nieuwe functies ten opzichte van lopende ontwikkelingen).

Bij de kwalitatieve woningbehoefte ligt de nadruk in de gemeente Neerijnen op woningen voor ouderen en starters. Ten aanzien van nieuwbouw is het beleid gericht op het bouwen van kleinere voor meerdere doelgroepen geschikte woningen en het bieden van mogelijkheden voor zelfbouw op een kleine kavel. In de visie Wonen en werken staat verder aangegeven, dat de uitbreidingsbehoefte op basis van een evenredige verdeling, 15 woningen bedraagt voor de kern Est.

afbeelding "i_NL.IMRO.0304.BPest-0904_0011.jpg"

Afbeelding 11: Foto's woonstraten

In de visie wonen & werken zijn de bebouwingscontouren strak om het dorp gelegen. Binnen deze bebouwingscontouren zijn weinig inbreidingsmogelijkheden meer te vinden. Aan de Dreef ligt een locatie voor twee woningen in het kader van de Ruimte voor ruimte regeling. Bij de ontwikkeling van deze locatie dient rekening te worden houden met bedrijvigheid en geluid. Intussen heeft de realisatie van deze twee woningen overigens al plaatsgevonden.

Ten aanzien van bedrijven is het convenant bedrijventerrein Rivierenland (2001) van toepassing. Dit houdt in dat de gemeente Neerijnen slechts hoeft te voorzien in de eigen bedrijvigheid. De contourenbenadering vormt uitgangspunt voor het bepalen van zoekruimte naar bedrijventerreinen. De inbreidingsmogelijkheden zijn daartoe kwantitatief en kwalitatief beoordeeld.

In Est ligt ten noorden van de Dreef een bedrijvenlocatie van circa 10.000 m2 waar twee bedrijven zijn gevestigd. De locatie ligt te midden van een gebied met kassen en wordt omsloten door de Rondweg. Vanuit de beeldkwaliteit van de omgeving verdient het niet de voorkeur om bedrijven te ontwikkelen op de aangewezen locatie. Inpassing in een kleinschalig agrarische omgeving is moeilijk en het contrast tussen moderne hallen en ouder boerderijtjes is erg groot. Binnen Est is geen ontwikkeling van bedrijventerreinen voorzien, maar slechts uitbreiding van bestaande bedrijven.

De gegevens waarop deze visie is gebaseerd hebben soms een indicatief 'zacht' karakter. De mogelijkheden kunnen door de tijd heen veranderen, waardoor de capaciteit en prioriteiten kunnen wijzigen.

3.4.2 Woonbehoefte onderzoek gemeente Neerijnen

De gemeente Neerijnen heeft de ambitie om het door de inwoners positief gewaardeerde woon en leefmilieu in de gemeente zo goed mogelijk in stand te houden en waar nodig te versterken. In februari 2003 heeft Compaenen een woonbehoefte onderzoek verricht binnen de gemeente. Uitgangspunt voor de uitgevoerde prognose van de bevolking en de woningbehoefte is: het voorzien in de plaatselijke behoefte. De aandacht gaat daarbij specifiek uit naar ouderen en starters.

Uit de prognose van Compaenen, blijkt dat het aantal jongeren (15-25) met bijna 10% zal toenemen. Het aantal jonge huishoudens (25-39) daalt licht maar blijft een belangrijke leeftijdsgroep. Voorkomen moet worden dat zij moeten vertrekken voor passende huisvesting. Er zijn nu vrijwel geen betaalbare (koop)woningen beschikbaar. Een mogelijkheid om het aanbod te vergroten zijn:

  • bouw van niet al te dure seniorenwoningen, waardoor doorstroming wordt bereikt;
  • huurwoning als betaalbare koopwoning op de markt brengen;
  • bouwen van kleinere multifunctionele woningen, zowel geschikt voor jongeren als ouderen.

Volgens de prognose neemt het aantal senioren (55+) de komende 10-15 jaar met circa 50% toe. De huurvoorraad is in de gemeente nog niet toegerust op het toenemende aantal senioren. De aanwezigheid van voorzieningen en de infrastructuur van welzijn en zorg is voor ouderen bepalend voor de keuze van de vestigingsplaats. Het is dan ook gewenst geschikte woningen te bouwen en te zorgen voor een goede infrastructuur wonen-welzijn-zorg. In het bouwprogramma is het wenselijk uit te gaan van levensloopbestendige woningen. Voorwaarde is de realisatie van een aantrekkelijk en gedifferentieerd aanbod (prijsklasse en type).

De kern Est kent geen uitschieters in de leeftijdsopbouw ten opzichte van de overige kernen binnen Neerijnen. Het aandeel huurwoningen in Est is klein (19%), dit voldoet aan het gangbare beeld voor kleine kernen. In de gemeente Neerijnen bestaat een kwantitatieve uitbreidingsbehoefte van circa 680 woningen. De uitbreidingsbehoefte voor Est voor de periode 2005-2014 bedraagt 25 woningen. Ten behoeve van het onderzoek zijn diverse dorpsgesprekken gevoerd, onder andere in Est. In dit gesprek kwamen onder andere het volgende naar voren:

  • mogelijkheden voor starters door: splitsing van woningen in het buitengebied, het bouwen van extra woningen voor de ouders of kinderen, benutten vrijkomende agrarische bebouwing, zelfbouw op goedkope kavels;
  • sterke punten van Est: rust, ruimte, landelijkheid, schoonheid en gemeenschapszin;
  • knelpunt: het lage voorzieningenniveau.

Op initiatief van de gemeente is onder de inwoners van Est een vragenlijst verspreid in het kader van het voorliggende plan. Deze is door een groot deel van de bevolking ingevuld en geeft in aanvulling op het onderzoek van Compaenen, een volledig beeld van de trend in Est. Uit de vragenlijst blijkt dat er geen specifieke voorkeur bestaat voor de doelgroep of voor het type woning. Wel heel duidelijk is, dat inwoners van Est een sterke voorkeur aangeven voor een kleinschalig bedrijventerrein met schone en dienstverlenende bedrijven.

3.4.3 Welstand

Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te behartigen. Het aanzicht van gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte vormen de dagelijkse leefomgeving van de inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving draagt bij aan de belevingswaarde. Bovendien heeft dit een gunstige invloed op de waarde van het onroerend goed en het vestigingsklimaat.

Het doel van het welstandstoezicht is om een bijdrage te leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de (bebouwde) omgeving. Door het opstellen van welstandsbeleid kan de gemeente in alle openheid een effectief en inzichtelijk welstandstoezicht inrichten en opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.

Om het welstandsbeleid beleidsmatig vast te leggen is de Welstandsnota opgesteld. In deze nota is vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Uit de welstandsnota blijkt dat

gemeente Neerijnen belang hecht aan het behoud van de historische en de visuele waarden van het landschap en de dorpskernen. Nieuwe ontwikkelingen moeten over het algemeen passen in de bestaande beeldkwaliteit en bijdragen aan een verrijking van het culturele erfgoed. De huidige kwaliteit is het resultaat van eeuwen bouwen en verbouwen, door vooral particulieren met een zekere regie van overheidswege. De zorg voor beeldkwaliteit en cultuurhistorie is ook in de toekomst een opgave voor burgers en gemeente samen. Voor de gemeente is welstand daarbij een belangrijk instrument. Zij bewaakt de ruimtelijke kwaliteit op hoofdlijnen: waar het publiek belang in het geding is.

In de Welstandsnota zijn per gebied zijn specifieke Welstandscriteria opgesteld. Hierbij is op basis van ruimtelijke samenhang een indeling gemaakt naar gebiedsthema's. Voor het grootste deel van de kern Est gelden de thema 'Historisch dorpsgebied'. Voor de planmatige uitbreidingen aan de noordzijde van Est geldt het thema 'Naoorlogse woningbouw'. De bedrijven aan de oostzijde van Est vallen onder het thema 'Bedrijventerreinen'. Het overige gebied rond de kern valt onder het thema 'Buitengebied'.

Het behoud van het karakter van de historische dorpsgebieden is van groot belang voor de identiteit van de kernen en de gemeente Neerijnen als geheel. De karakteristieke verschijningsvorm, samenhang en sfeer zijn waardevol. Het beleid is gericht op behoud en waar nodig versterking van de ruimtelijke karakteristiek. Deze komt vooral tot uitdrukking in de losse opstelling van de bebouwing, in het individuele en kleinschalige karakter van de panden enerzijds en het samenhangende architectonische karakter van de gevels anderzijds. Bouwplannen dienen met aandacht voor de specifieke ruimtelijke kenmerken zoals openheid, relatie met het landschap, doorzichten en dergelijke benaderd te worden. Nieuwe bebouwing zal wat betreft maat en schaal, kleur- en materiaalgebruik in harmonie met de bestaande woningen ontworpen moeten worden. De gebiedskenmerken kunnen met de nodige terughoudendheid in een eigentijdse architectuuropvatting worden uitgewerkt.

Voor het historisch dorpsgebied geldt Welstandsniveau 1, dat wil zeggen een zware toetsing. Over alle regulier vergunningsplichtige plannen wordt advies gevraagd aan de welstandscommissie.

Bouwplannen binnen het thema 'Naoorlogse woningbouw' zullen worden beoordeeld op de heersende architectonische samenhang. Het welstandsbeleid richt zich op het handhaven en waar nodig versterken, gericht verbeteren van de basiskwaliteit. Het grootste deel van deze bebouwing valt onder Welstandsniveau 2, reguliere welstandstoets. Bij de overige naoorlogse woningbouw wordt vanwege de beperkte kwetsbaarheid in deze buurten Welstandsniveau 3 toegepast.

Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen en de goede uitstraling van bedrijven en de bedrijfsomgeving. Het architectonische beleid is vooral gericht op stimulering van het dynamische en eigentijdse karakter. Gestreefd wordt naar een zekere samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing. Ook wordt gestreefd de representatieve gedeelten van de bedrijfsbebouwing aan de straatzijde te situeren en de minder representatieve gedeelten aan de achterzijde. Omdat bedrijventerreinen vanuit het buitengebied veelal goed zichtbaar zijn is gekozen voor Welstandsniveau 2.

Het overige deel van de locatie valt binnen het gebiedthema 'Buitengebied'. Een aantal (monumentale ) agrarische panden zijn nader gespecificeerd met 'Traditionele boerderijen'. De bebouwing in de gemeente Neerijnen is door de eeuwen heen voornamelijk agrarisch van karakter geweest. De boerderij is een onlosmakelijk onderdeel van het cultuurlandschap. Het is belangrijk dat de bebouwing wordt ingespeeld op de aanwezige landschapstypen. Over het algemeen dient de bebouwing in samenhang geclusterd te zijn op het (boeren) erf, omdat dit van oudsher als zeer bepalend is voor het landschappelijke beeld. De agrarische bebouwing speelt een belangrijke rol in de karakteristiek van het landschap. De traditionele boerderijen met een monumentenstatus worden daarom op Welstandsniveau 1 beoordeeld. Bedrijfsgebouwen op agrarische percelen zonder historische kenmerken vallen onder welstandsniveau 3, Het overige buitengebied wordt op Welstandsniveau 2 beoordeeld.

3.4.4 Beleidsnota archeologie

De gemeente Neerijnen heeft in de voorgaande jaren op projectbasis archeologisch onderzoek bij sloop en nieuwbouw mogelijk gemaakt. Met de inwerkingtreding van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) d.d. 1-8-2007, wil de gemeente nu in de bestemmingsplannen voor het buitengebied en de bebouwde kom de archeologische waarden structureel gaan meenemen in het ruimtelijke planvormingsproces. Vestigia heeft hiertoe een archeologische inventarisatie voor het gehele Neerijnense grondgebied uitgevoerd en dit aansluitend vertaald naar een archeologische verwachtingen- en beleidskaart.

Het project, van inventarisatie tot beleidskaart, had de volgende doelstellingen:

  • Het samenbrengen van alle beschikbare informatie over de ligging en de aard van bekende archeologische vindplaatsen, opgravingsterreinen, vondstlocaties en cultuurhistorische objecten.
  • Inventariseren en analyseren van bodemkundige, geologische en geomorfologische gegevens.
  • Het benoemen van de archeologische verwachting.
  • Het bepalen van de mate van de erosie van het bodemarchief ten gevolge van nieuwbouw- en saneringswerkzaamheden.
  • Het vertalen van deze informatie naar voorschriften voor de inpassing van deze archeologische waarden of verwachtingen in nieuwe (ontwerp) bestemmingsplannen en daarbij advies geven over het opstellen van een gemeentelijke onderzoeksagenda en over de ontwikkeling van gemeentelijk selectiebeleid.
  • Het verbeteren van het beheer en de visualisering van de informatie door het vervaardigen van overzichtskaarten met een catalogus.

Het tekstgedeelte van het rapport geeft de inhoudelijke onderbouwing voor de kaartbeelden. De bijbehorende basisinformatie is afkomstig uit verschillende archieven en databestanden. Voor de bronnen van de historische informatie wordt verwezen naar de literatuurlijst in het rapport.

Zonder een gemeentebrede benadering van de archeologische problematiek is het gevaar groot dat de aandacht wordt versnipperd over individuele plangebieden, waardoor van een integrale afweging van archeologische belangen geen sprake kan zijn. Vanuit die optiek biedt een inventarisatie van het hele gemeentelijke grondgebied grote voordelen. Voor het eerst beschikt de gemeente namelijk over een samenhangend beeld van de omvang en kwaliteit van de nog aanwezige archeologische waarden en verwachtingen.

Het de vaststelling van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart door de gemeenteraad hoeft er in de toekomst niet meer voor elk afzonderlijk bouwplan een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Gebieden met een lage verwachting worden pas vanaf één hectare vergunningsplichtig gesteld.

Bij toekomstige ontwikkelingen op plaatsen met een reeds bekende archeologische waarde (de zogenaamde AMK-terreinen) en de historische dorpskernen zal verstoring van de diepere ondergrond zoveel mogelijk moeten worden voorkomen of beperkt. Bij ingrepen vanaf 100 m2 zullen deze waardevolle gebieden zelfs aan een (bureau)onderzoek en nadere afweging onderworpen moeten worden. Waar behoud in de bodem niet realiseerbaar is, zullen de consequenties voor wat betreft de aantasting van het bodemarchief in een zo vroeg mogelijk stadium inzichtelijk moeten worden gemaakt voor alle partijen die betrokken zijn bij de geplande ruimtelijke ontwikkeling.

3.4.5 Beleid inzake externe veiligheid

De gemeente Neerijnen wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid (EV). Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Neerijnen de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld.

De gemeente Neerijnen legt de nadruk op de uitbreiding van woonkernen, maar daarnaast wordt ook plaats geboden voor uitbreiding en vestiging van lokale ondernemingen. Op basis van de aard en de omvang van risicobronnen in de nabijheid van kwetsbare functies kan worden gesteld dat de gemeente momenteel een relatief laag risicoprofiel heeft. Dit wil de gemeente zo houden. Het doel van de beleidsvisie is om een toetsingskader te bieden dat duidelijk maakt hoe met bestaande en toekomstige externe veiligheidsrisico's dient te worden omgegaan. De beleidsvisie focust op nieuwe situaties. De essentie van de visie is weergegeven aan de hand van beleidsuitspraken op verschillende niveaus; algemene uitgangspunten, generieke beleidsuitspraken, gebiedsspecifieke beleidsuitspraken voor de meest risicovolle bedrijven en beleidsuitspraken voor overige risicoveroorzakende activiteiten. De opbouw impliceert een steeds verdergaande uitwerking, waarbij ook voorgaande stappen van toepassing zijn. Voor de genoemde risicovolle bedrijven en de overige risicoveroorzakende activiteiten gelden bijvoorbeeld ook de algemene uitgangspunten en de generieke uitspraken. Algemene uitgangspunten bij het opstellen van de beleidsvisie externe veiligheid.

  • De gemeente houdt zich aan de geldende wet- en regelgeving en anticipeert op nieuwe beleidsontwikkelingen, zoals op het gebied van transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
  • De gemeente richt zich wel op het stimuleren van bedrijvigheid, maar niet op het aantrekken van bedrijven met een groot externe veiligheidsrisico. Wettelijke voorschriften alsmede de vastgestelde ambities zullen nadrukkelijk rond de eventuele vestiging van dergelijke bedrijven aan de orde komen.
  • Voor de toepassing van dit externe veiligheidsbeleid onderscheidt de gemeente drie gebiedstypen: woongebieden, bedrijventerreinen en landelijk gebied.
  • De beleidsvisie moet aansluiten bij de vigerende gedachten over ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeente.