direct naar inhoud van 4.1 Kader provinciaal en gemeentelijk beleid
Plan: RECREATIETERREINEN 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01052-vg02

4.1 Kader provinciaal en gemeentelijk beleid

4.1.1 Uitgangspunten Streekplan en Verordening

In het Streekplan en de Ruimtelijke Verordening Gelderland zijn een aantal regels en beleidslijnen vastgelegd die bindend zijn voor de gemeente. Deze regels zijn in dit bestemmingsplan doorvertaald.

Ecologische hoofdstructuur

Eén van de belangrijkste aspecten is het beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur. De Provincie Gelderland heeft hier over de volgende zogenaamde 'essentiële beleidsuitspraak' 1gedaan: binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. In de Streekplanuitwerking is aangegeven dat onder meer areaalverlies en kwaliteitsvermindering van de natuur (bv versnippering, verstoring) worden aangemerkt als significante gevolgen. Ook is in Streekplanuitwerking aangegeven wat de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS-gebieden zijn.

In het bestemmingsplan Recreatieterreinen is als volgt met dit beleid omgegaan. De bestaande natuur- en bosgebieden hebben een natuurbestemming gekregen: de bestemming “Natuur – Landschap”. Percelen die in de EHS liggen maar feitelijk en legaal in gebruik zijn als kampeer- of huisjesterrein hebben een verblijfsrecreatieve bestemming gekregen. In het bestemmingsplan zijn de bestaande kampeerterreinen bestemd. Er zijn geen mogelijkheden in het bestemmingsplan opgenomen om de bestaande terreinen uit te breiden of om nieuwe terreinen te kunnen vestigen. Uitbreidingen of het vestigen van nieuwe terreinen zijn voor een groot deel van de gemeente gebonden aan het Krimp&Groei-beleid. Ook liggen alle recreatieterreinen in of nabij een Natura2000 gebied, waar zonder een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet geen uitbreidingen of intensiveringen van bestaande activiteiten zijn toegestaan.

Natuurgebieden

Een aantal natuurgebieden is van bijzondere aard. Het gaat om natte natuurgebieden of zogenaamde HEN wateren, water van het hoogste ecologische niveau. Vaak kleinere gebiedjes, zoals vennetjes, of beken. Deze vennen zijn gevoelig voor verdroging en vervuiling, invloeden die vaak van buitenaf komen. De beken zijn belang vanwege de hoge waterkwaliteit en de morfologie (oevers, meanderende beekloop). Voor deze natuurgebieden zijn daarom hydrologische beschermingszones vastgesteld waarin bepaalde werkzaamheden die de waterhuishouding kunnen beïnvloeden pas zijn toegestaan nadat een omgevingsvergunning is verleend. De natuurgebieden zijn bestemd in de natuurbestemming en voor de beschermingszones is de gebiedsaanduiding “milieuzone – beschermingszone” opgenomen. Hier is een beschermend vergunningenstelsel aan gekoppeld. De HEN-wateren (de waardevolle beken) zijn wanneer ze over de kampeerterreinen lopen als “Water” bestemd. De waterbestemming heeft een ecologische en landschappelijke doelstelling. De beschermingszones rond de waardevolle beken zijn in de Keur van het Waterschap Veluwe geregeld.

Waardevol landschap

Praktisch het gehele buitengebied van de gemeente Nunspeet ligt in een provinciaal waardevol landschap. De Veluwe en het agrarische Randmeerkustgebied zijn aangewezen als waardevol landschap. In deze gebieden geldt een 'ja, mits'-benadering voor nieuwe bouwlocaties en andere ruimtelijke ingrepen. In het bestemmingsplan zijn geen nieuwe bouw- of uitbreidingslocaties opgenomen. Wel wordt door middel van een omgevingsvergunning de mogelijkheid geboden om af te wijken van het bestemmingsplan. Aan deze mogelijkheden is een toetsingskader gekoppeld waarin een landschapstoets is opgenomen. Bij een onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden mag de afwijking niet worden verleend. Op deze manier is bij het bestemmen van de bestaande functies rekening gehouden met de landschappelijke waarden.

Groei- en krimpbeleid

In het Centraal Veluws Natuurgebied is het Groei- en Krimpbeleid voor verblijfsrecreatieve terreinen van toepassing. De bedoeling van het beleid is om de recreatieterreinen op de Veluwe te laten krimpen, door opheffing of verkleining van terreinen, en aan de randen van de Veluwe ruimte te bieden voor groei van bestaande terreinen of nieuwvestiging. Alle kampeerterreinen zijn opgenomen in dit bestemmingsplan voor de verblijfsrecreatieve terreinen. De kleinschalige kampeerterreinen ('kamperen bij de boer') zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid om de kampeerterreinen uit te kunnen breiden of te kunnen vestigen. In het bestemmingsplan Buitengebied 2010, dat aan dit bestemmingsplan grenst, is voor enkele campings in het kader van krimp en groei , via een wijzigingsbevoegdheid een uitbreidingsmogelijkheden opgenomen. Ten aanzien van de recreatieterreinen wordt in het groei- en krimpbeleid de volgende uitgangspunten genoemd:

- Het aantal hectares verblijfsrecreatie mag niet toenemen.

- Groei is alleen mogelijk binnen de daarvoor aangewezen grenzen.

- Groei van toeristische verblijfsrecreatie is gewenst.

- Bij de groei wordt ingezet op kwaliteitsverbetering voor bedrijven en natuur.

- Permanente bewoning is op alle recreatieterreinen uitgesloten.

- Voor terreinen waar permanente bewoning plaatsvindt is groei uitgesloten.

- Krimp wordt in eerste instantie gezocht in de in het scenario aangegeven solitaire bedrijven.

- Bij solitaire bedrijven wordt ingezet op krimp via sanering of uitplaatsing naar aan de Veluwe grenzende gebieden.

- in het kader van landschappelijke inpassing zijn richtlijnen vastgesteld ten aanzien van de oppervlakte en het bouwvolume van recreatieverblijven: De maximale oppervlakte bedraagt 75 m2 met een maximaal volume van 300 m3. Conform de ruimtelijke verordening kan hiervan worden afgeweken. In de planregels zijn hiervoor mogelijkheden opgenomen.

- De bezettingsgraad, die in het geldende bestemmingsplan is opgenomen, wordt losgelaten. Voor terreinen met een lage bezettingsgraad, kan dit in theorie leiden tot groei van kampeermiddelen. Deze terreinen zijn veelal gelegen in een bosachtig gebied. Om kaalslag van deze terreinen, met het doel meer kampeermiddelen te kunnen plaatsen, te voorkomen, is de aanduding 'bos' opgenomen. Middels de bijbehorende regeling wordt het bosachtige karakter van deze terreinen beschermd.

Stiltegebied

Een groot deel van de Veluwe is aangewezen als stiltegebied. De rest van de Veluwe is aangewezen als gebied waar ruimtelijk beleid voor stilte geldt. De Provincie Gelderland beoordeelt ruimtelijke initiatieven voor wat betreft het aspect 'stilte' op het principe van 'stand still – step forward'. Het geluidsniveau mag dus niet toenemen en gaat bij voorkeur zelfs omlaag. Gebiedseigen activiteiten, zoals normale agrarische bedrijfsvoering, ondervinden hiervan geen belemmering. In het bestemmingsplan is geen specifieke regeling voor het stiltebeleid of de stiltegebieden opgenomen. Het gaat hier om een conserverend bestemmingsplan dat de bestaande functies regelt en geen nieuwvestigingsmogelijkheden voor kampeerterreinen biedt. In de bestemmingsregeling voor de kampeerterreinen is een oppervlaktepercentage opgenomen voor de zogenaamde 'centrale voorzieningen', hierin zijn de voorzieningen opgenomen waar mensen (en dus geluid) zich concentreren. Verder geldt dat via milieuvergunningen en de APV mogelijke geluidsoverlast kan worden voorkomen of aangepakt. Dat zijn de meest geschikte instrumenten voor de aanpak van deze problematiek.

4.1.2 Uitgangspunten Integrale ontwikkelingsvisie Nunspeet

Uit de integrale ontwikkelingsvisie Nunspeet komen ten aanzien van recreatieterreinen de volgende uitgangspunten voort:

De gemeente staat een kwaliteitsslag in de verblijfsrecreatie voor, waarbij zij medewerking verleent aan particuliere initiatieven ten aanzien van verbeterde verblijfsaccommodaties en bedrijfsverplaatsing binnen de kaders van het groei- en krimpbeleid. Verstening en/of uitbreiding van bestaande kampeer- en standplaatsen in het CVN wordt uitgesloten en ruimte wordt geboden voor nieuwe ontwikkeling in de overgangszone. In het kader van plattelandsvernieuwing wordt zowel in het weidegebied als de agrarische enclave medewerking verleend aan ontwikkeling van kleinschalige recreatieve (neven)activiteiten, onder voorwaarde dat de agrarische sector en de natuurwaarden daar geen bijzondere schade van ondervinden. Kwantitatief betekent dit: vergroting van de omvang van het huidige aanbod aan overnachtingplaatsen in de gemeente. Deze uitgangspunten hebben hun vertaling gekregen in dit bestemmingsplan.

4.1.3 Uitgangspunten beleidsnota visie op kamperen

In de beleidsnota Visie op kamperen zijn beleidslijnen uitgezet voor: de afmetingen van de kampeermiddelen, het maximum aantal kampeermiddelen, kleinschalig kamperen, parkeren en camperplaatsen. Hieronder worden de uitgangspunten voor de verschillende aspecten opgesomd.

- Afmetingen van de kampeermiddelen: er wordt gekozen voor uniformiteit en om aan te sluiten bij het beleid van de aangrenzende gemeentes en de provincie. Dit houdt in dat een stacaravan maximaal 55 m2 groot mag zijn en een recreatiewoning maximaal 75 m2.

- Maximum aantal kampeermiddelen: er wordt geen maximum gesteld aan het aantal kampeermiddelen, maar alleen eisen aan de maximum omvang van kampeermiddelen en de minimale onderlinge afstand tussen kampeermiddelen (brandveiligheid). De inrichting van het terrein wordt overgelaten aan de ondernemer. Uitbreiding van het kampeerterrein is niet mogelijk zonder herziening van het bestemmingsplan.

- Kleinschalig kamperen: de periode waarin het terrein open mag zijn is vastgelegd op 15 maart tot en met 31 oktober. Geadviseerd wordt om maximaal 25 plaatsen voor mobiele kampeermiddelen per terrein toe te staan. Het terrein moet landschappelijk worden ingepast.

- Landschappelijke inpassing: rondom kampeerterreinen zijn bestaande groenstroken bestemd. Het gebruik maken van streekeigen beplanting wordt gestimuleerd. Doel van de groenstrook is om het kampeerterrein aan het zicht te onttrekken.

- Parkeren: parkeren vindt plaats op eigen terrein. Bij een uitbreiding van een kampeerterrein wordt ook ruimte gemaakt voor de toenemende parkeerbehoefte.

- Campers: vooralsnog worden er geen gemeentelijke gereguleerde overnachtingsplaatsen voor campers aangelegd.