direct naar inhoud van 3.8 Bedrijven en milieuzonering
Plan: RECREATIETERREINEN 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01052-vg02

3.8 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand. Omdat alle recreatieterreinen zich in het buitengebied bevinden is met name de nabijheid van agrarische bedrijven van belang.

Voor veehouderijen met een milieuvergunning geldt de Wet geurhinder en veehouderij. In deze wet zijn voor bepaalde typen dieren geurnormen opgenomen. Ten aanzien van dieren waarvoor geen geurnorm is vastgesteld, gelden afstanden. Op grond van een gemeentelijke geurverordening is binnen een bepaalde bandbreedte afwijking van deze normen en afstanden mogelijk. Voor kleinschalige veehouderijen en akkerbouwbedrijven gelden de vaste afstanden uit het Besluit landbouw milieubeheer. Deze afstanden zijn afhankelijk van het type omgeving (binnen of buiten de bebouwde kom). Daarnaast gelden er grotere afstanden voor inrichtingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

In de Wet Geurhinder en Veehouderij is bepaald dat gemeentes door middel van een verordening de wet naar lokaal niveau verder kunnen uitwerken. De gemeente kan dan onder andere per deelgebied een andere maximaal toegestane stankbelasting vaststellen of bepaalde functies aanwijzen als niet-stankgevoelige objecten. De gemeentes Nunspeet heeft een dergelijke verordening voor een aantal delen van haar grondgebied opgesteld om uitbreidingen van de kern mogelijk te maken.

Dit bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid om de kampeerterreinen uit te kunnen breiden of nieuw te kunnen vestigen. In het bestemmingsplan Buitengebied 2010, dat aan dit bestemmingsplan grenst, zijn voor enkele campings in het kader van groei en krimp, via een wijzigingsbevoegdheid een uitbreidingsmogelijkheden opgenomen. Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die worden belemmerd door de aanwezigheid van agrarische bedrijven in de omgeving. Andersom ondervinden de agrarische bedrijven ook geen hinder van de (kleinschalige) ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt.