Plan: | RECREATIETERREINEN 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01052-vg02 |
Toetsingskader en beleid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR)) en het groepsrisico (GR)). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen:
Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Inrichtingen
Bij externe veiligheid rondom inrichtingen gaat het om het beheersen van de risico's voor omwonenden van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. Met inrichtingen worden hier locaties bedoeld waar opslag, gebruik en productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
In het plangebied zijn negen bedrijven gelegen die relevant zijn voor het plan. Al deze bedrijven hebben een propaantank van een bepaalde omvang, waarbij een veiligheidscontour hoort. Slechts bij één van deze bedrijven blijft de contour binnen de begrenzing van het eigen terrein. Bij de overige 12 valt die er voor een deel buiten. Dat gebied dat binnen die contour is gelegen, maar buiten de terreingrens valt wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied aangeduid met een veiligheidszone.
Het gaat om de volgende "inrichtingen":
Geen van de bovenstaande stationaire risicobronnen vormt op dit moment een knelpunt in verband met het plaatsgebonden of groepsrisico.
Buisleidingen
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is per 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb vervangt de circulaires Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991). In het Bevb is geen sprake meer van veiligheids-/bebouwings- en toetsingsafstanden zoals deze werden voorgeschreven in de circulaires. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Bevi.
In of bij het plangebied zijn diverse aardgastransportleidingen van de Gasunie gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Het is de gasleiding A-510-KR- met een uitwendige diameter van 36 inch en een werkdruk van 66,20 bar. De PR-contour ligt op 0 meter en het groepsrisico zal niet toenemen, omdat er in de directe omgeving van deze leiding geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Een andere leiding is de N-570-20-KR- met een uitwendige diameter van 12,52 inch en een werkdruk van 40,00 bar. De PR-contour ligt op 0 meter en het groepsrisico zal niet toenemen, omdat er in de directe omgeving van deze leiding geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Wel is op basis van de oude circulaire rekening gehouden met een beschermingszone van 5 meter aan weerszijde van de leidingen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen staat in de Nota en Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Om te kunnen bepalen of het vervoer van gevaarlijke stoffen over een bepaalde route voldoet aan de externe veiligheidsnormen, moeten ook hier eerst het plaatsgebonden risico en het groepsrisico worden berekend. Het rijk heeft een ontwerp voor Basisnet Weg, Water en Spoor opgesteld. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen spelen belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid een grote rol. Er zijn steeds meer ontwikkelingen in Nederland zichtbaar die zorgen voor spanning tussen deze belangen. Met het doel een duurzaam evenwicht te creëren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid is, het Basisnet ontstaan.
Weg
Uit het ontwerp-Basisnet Weg blijkt dat A28 geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour (PR) heeft, en dat een dergelijke contour voor deze weg ook niet wordt verwacht op basis van het hoogste groeiscenario (Global Economy). De weg heeft verder een groepsrisico (GR), dat zowel in de huidige als in de toekomstige situatie beneden de 0,1*oriëntatiewaarde ligt. Wel moet bij de A28 rekening worden gehouden met een Plasbrandaandachtsgebied (PAG).
Water
Er zijn in of in de directe omgeving van het plangebied geen waterwegen gelegen, waar vervoer van gevaarlijke stoffen over plaatsvindt.
Spoor
Er ligt een spoorlijn door het buitengebied van de gemeente Nunspeet, namelijk de verbinding Zwolle-Amersfoort. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het Basisnet Spoor zal uiteindelijk bestaan uit twee kaarten en een tabel. Op de eerste kaart zal de zone worden aangegeven waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en waar terughoudend moet worden omgegaan met het bouwen van beperkt kwetsbare objecten. Op de tweede kaart zal het PAG komen te staan. In de tabel zal worden aangegeven hoe groot de zone is voor elk baanvak en met welke referentiegegevens GR-berekeningen moeten worden gemaakt. Deze onderdelen zijn nu nog niet beschikbaar. Op basis van de gegevens van het ontwerp kan gesteld worden dat de 10-6 PR-contour binnen het spoor valt. Verder vormen de recreatieterreinen van de gemeente Nunspeet voor het groepsrisico geen (mogelijk) aandachtspunt.
Conclusie
Voor de meeste BEVI-inrichtingen die zich in het plangebied bevinden ligt de veiligheidscirkel buiten de inrichtingsgrens. Dat heeft geen gevolgen voor dit bestemmingsplan, maar is wel in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen. De in het plangebied aanwezige buisleidingen zijn door middel van een dubbelbestemming aangeduid. Ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen is in dit bestemmingsplan geen nadere regeling opgenomen.