direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: RECREATIETERREINEN 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01052-vg02

3.2 Ecologie

Toetsingskader en beleid

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij moet worden aangetoond dat, als gevolg van de geplande activiteiten, de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Gebiedsbescherming

Het plangebied grenst in het noordwesten aan Natura 2000-gebied de Veluwerandmeren. Ten zuidoosten van Nunspeet is de hele Veluwe aangewezen als Natura 2000-gebied. Deze gebieden zijn tevens aangewezen als EHS-gebied. Daarnaast liggen er binnen het Natura 2000-gebied Veluwe twee Beschermde Natuurmonumenten: Mosterdveen en Leemputten. In onderstaande figuur is de ligging van de natuurgebieden in de gemeente Nunspeet weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01052-vg02_0004.png"

Figuur 4 Natuurgebieden in de gemeente Nunspeet (bron: MER Arcadis 2010)

In de MER worden de effecten van onder andere (jaarronde) recreatie beschreven. Recente wijzigingen in het beleid rond openluchtrecreatie hebben ervoor gezorgd dat kamperen voortaan verankerd dient te zijn in bestemmingsplannen als reguleringsmaatregel. Daarnaast wil de gemeente in het nog vast te stellen beleid opnemen dat bedrijven zelf het type accommodatie mogen kiezen. Daarmee kunnen bijvoorbeeld tentplaatsen worden omgewisseld voor stacaravans of kampeerplaatsen.

Als uitwerking van de Streekplanuitwerking “Groei en krimp ” is voor een aantal recreatieterreinen uitbreiding voorzien. In Nunspeet zijn 5 recreatiebedrijven betrokken bij het groei-krimp-beleid. Het betreft in de eerste plaats “De Vossenberg” in Nunspeet, “de Tol” in Nunspeet en “de Plagge” in Vierhouten waar medewerking aan een groeiplan is toegezegd door de Gedeputeerde Staten van Gelderland. Voor een deel van “de Stakenberg” in Elspeet en “Achter Saxenheim” in Vierhouten geldt het krimp scenario. De plannen zijn getoetst aan de aspecten recreatie en natuur en hiervoor is een plan-MER en Toets Natura2000 uitgevoerd door ARCADIS (d.d. 8 mei 2006). Uit de onderzoeken blijkt dat er geen significant negatieve effecten op het Natura 2000 gebied Veluwe aanwezig zijn.

Het nieuwe bestemmingsplan biedt de mogelijkheid voor bedrijven in de toeristisch recreatieve sector om zelf het type accommodatie te kiezen. Daarmee zijn er meer mogelijkheden voor recreatie en toerisme, waardoor de recreatiedruk licht zal toenemen. De vrijheid om te kiezen tussen verschillende soorten kampeermiddelen heeft geen gevolgen voor de recreatiedruk op de omliggende natuurgebieden, omdat:

1. Er meer stacaravans komen op vaste plaatsen ten koste van een deel van het toeristisch kamperen. In principe leidt dit niet tot een toename van het aantal recreanten.

2. Het aantal overnachtingplaatsen voor natuurkamperen gelijk blijft.

3. De jaarrondexploitatie van recreatiebedrijven nu ook al mogelijk is.

Daarnaast is de verwachting dat de pieken in de meivakantie en het hoog- en laagseizoen blijven liggen. In deze perioden is de recreatiedruk in de huidige situatie al hoog, waardoor geen extra effecten worden verwacht. Aangezien er in de huidige situatie ook al sprake is van jaarrondexploitatie zullen eventuele effecten door jaarronde recreatie minimaal zijn. Bovendien wordt de recreatieve invloed al beperkt door de natuureffectboekhouding, welke is opgesteld in het kader van het project Groei & Krimp. Deze beleidslijn heeft als uitgangspunt dat de totale verstoring door verblijfsrecreatie in het Natura 2000-gebied Veluwe minimaal hetzelfde blijft en waar mogelijk vermindert. De recreatieve ontwikkelingen in Nunspeet voldoen hieraan, zodat ze per definitie geen significant negatieve effecten hebben op het Natura 2000-gebied Veluwe en de EHS die grotendeels met dit gebied samenvalt.

In de MER wordt voor het beoordelen van effecten op het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren volstaan met aan te sluiten op de conclusie dat de vrijheid om te kiezen tussen verschillende soorten kampeermiddelen geen gevolgen heeft voor de recreatiedruk op de omliggende natuurgebieden.

Een aantal natuurgebieden is van bijzondere aard. Het gaat om natte natuurgebieden of zogenaamde HEN wateren, water van het hoogste ecologische niveau. Vaak kleinere gebiedjes, zoals vennetjes, of beken. Deze vennen zijn gevoelig voor verdroging en vervuiling, invloeden die vaak van buitenaf komen. De beken zijn van belang vanwege de hoge waterkwaliteit en de morfologie (oevers, meanderende beekloop). Voor deze natuurgebieden zijn daarom hydrologische beschermingszones vastgesteld waarin bepaalde werkzaamheden die de waterhuishouding kunnen beïnvloeden pas zijn toegestaan nadat een omgevingsvergunning is verleend. De natuurgebieden zijn bestemd in de natuurbestemming en voor de beschermingszones is de gebiedsaanduiding “milieuzone – beschermingszone” opgenomen. Hier is een beschermend vergunningenstelsel aan gekoppeld. De beschermingszones rond de waardevolle beken zijn in de Keur van het Waterschap Veluwe geregeld.

Soortenbescherming

Er is in het kader van de MER geen inventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen van bijzondere en/of beschermde soorten in het plangebied. Op basis van het intensieve landbouwkundig gebruik en de geringe aanwezigheid van slootkanten, bermen en (erf)beplantingen wordt verwacht dat deze soorten weinig voorkomen ter plaatse van de bouwblokken/zones voor her- en nieuwvestiging van agrarische bedrijven. Deze verwachting dient te worden geverifieerd in het kader van de m.e.r.-procedures voor de Wm vergunning (Besluit-MER) voor de afzonderlijke her en nieuw te vestigen IV-bedrijven, die gedurende de looptijd van het bestemmingsplan zullen worden doorlopen. Bij deze vervolg m.e.r.-procedure dient op inrichtingsniveau (bouwblok) een inventarisatie te worden gemaakt van de eventueel voorkomende soorten. Het voordeel daarvan is dat de effecten kunnen worden bepaald op basis van een gerichte en actuele inventarisatie van soorten. Ook voor niet MER-plichtige activiteiten is deze informatie nodig om te kunnen beoordelen of ontheffingsaanvragen in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk zijn.

De Flora- en faunawet is eveneens altijd van toepassing, maar is algemener van aard. Ook bij een omgevingsvergunning hoort getoetst te worden aan deze wet. Bij bouw- en aanleg- en sloopwerkzaamheden zal op grond van de Flora- en faunawet in ieder geval rekening moeten worden gehouden met de volgende zaken:

  • Geen bomen en struiken kappen of vernielen in het broedseizoen van de vogels, vogels zijn strikt beschermde soorten.
  • Let bij grond- en graafwerkzaamheden op het voortplantingsseizoen van zoogdieren. Laat holen dus intact tot na de voortplantingsperiode.
  • Bij sloop van oude gebouwen of kappen van oude bomen: let op invliegopeningen voor vleermuizen. Maak de invliegopeningen dicht voor de winter (zo kan worden voorkomen dat vleermuizen hier gaan overwinteren) of sloop het gebouw/kap de boom na de winterslaapperiode van de vleermuizen (ze kunnen dan een andere plek zoeken voor de winterslaap).
  • Bij dempen van sloten: demp de sloot in de richting van een andere sloot (begin 'achteraan'), zo kunnen vissen en waterdieren veilig naar een andere sloot of watergang trekken.

Indien een negatief effect optreedt op bijzondere en/of beschermde soorten, zullen verzachtende natuurtechnische maatregelen genomen worden. Hierbij valt te denken aan ver- of terugplaatsing van de zode, slootkanten en (erf)beplanting. Ook zal bij sloop- of bouwwerkzaamheden rekening worden gehouden met kwetsbare periodes van beschermde soorten. Daarnaast is de genoemde zonering in natuurgebied een effectief middel om eventuele verstoring door recreatie in minder gevoelige delen van het gebied te projecteren, zodat gevoeligere gebiedsdelen ontzien kunnen worden.