Plan: | RECREATIETERREINEN 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01052-vg02 |
Bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Nunspeet is gekozen voor een opsplitsing in een bestemmingsplan voor de recreatiegebieden en een bestemmingsplan voor het overige buitengebied. Alhoewel de bestemmingsplannen in eerste instantie conserverend van karakter zijn, is voor bepaalde functies ontwikkelingsruimte geboden door middel van activiteiten die milieueffectrapportplichtig zijn. In de situatie van Nunspeet gaat het om uitbreiding van intensieve veehouderijen (via afwijking). Vanwege mogelijk negatieve effecten op Natura2000 gebieden is het opstellen van een passende beoordeling vereist. Omdat er een passende beoordeling moet worden opgesteld ontstaat tevens een MER plicht. Daarom is voor het hele buitengebied een milieueffectrapport opgesteld (PlanMER Buitengebied Nunspeet, ARCADIS mei 2010). Het volledige rapport inclusief aanvullingen is als afzonderlijke bijlage aan deze toelichting toegevoegd. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het milieueffectrapport zijn in het vervolg van dit hoofdstuk in de verschillende omgevingsaspecten verwerkt.
Het doel van het milieueffectrapport is om de te verwachten milieueffecten van de voorgenomen bestemmingsplannen “Buitengebied” en “Recreatieterreinen” in beeld te brengen en de mogelijke milieugevolgen mee te wegen in de besluitvorming. De conclusies uit de MER hebben in hoofdzaak betrekking op de landbouw en bijbehorende ammoniakuitstoot. Er wordt echter ook ingegaan op zaken als mogelijke verstoring door recreanten op de natuurgebieden (kwaliteit en areaal).
De planMER heeft gezamenlijk met het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. In deze fase is ruimte geboden voor inspraak en consultatie. Daarnaast is de planMER getoetst door de onafhankelijke Commissie voor de m.e.r. Uiteindelijk wordt een expliciete motivering van de rol van het planMER en de inspraakreacties opgesteld bij het definitieve besluit waarmee het planMER wordt vastgesteld. Dit valt onder de verdere procedure van het bestemmingsplan.
De Milieueffectrapportage bestaat het Milieueffectrapport, de Aanvulling Milieueffectrapportage en de Notitie verantwoording Milieumaatregelen bestemmingsplan Buitengebied.
Om te kunnen bepalen wat de effecten zijn van de voorgenomen bestemmingsplannen is met twee scenario gewerkt: een alternatief intensieve veehouderij en een groeiscenario rundvee, op basis van de ontwikkelingen in de markt voor veehouderijen, de beschikbare milieuruimte in het plangebied en de beleidsruimte zoals vastgelegd in het bestemmingsplan. Deze scenario's zijn getoetst ten opzichte van een referentiesituatie (de huidige situatie).
Op basis van de bevindingen kan gesteld worden dat de beschikbare ontwikkelruimte voor intensieve veehouderijbedrijven en melkveehouderijen weinig negatieve effecten laat zien. Recreatie en toerisme hebben geen significant effect op het Natura 2000-gebied Veluwe. De recreatieve invloed wordt ondermeer beperkt door de natuureffectboekhouding, welke is opgesteld in het kader van het project Groei & Krimp. Deze beleidslijn heeft als uitgangspunt dat de totale verstoring door verblijfsrecreatie in het Natura 2000-gebied Veluwe minimaal hetzelfde blijft en waar mogelijk vermindert. De recreatieve ontwikkelingen in Nunspeet voldoen hieraan, zodat ze per definitie geen significant negatieve effecten hebben op het Natura 2000-gebied Veluwe en de EHS die grotendeels met dit gebied samenvalt.
Voor het beoordelen van effecten op het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren kan worden gesteld dat er geen uitbreiding van recreatieve activiteiten plaatsvindt zodat er geen significant negatief effect aanwezig is.
Het ontwerp van de Milieueffectrapportage heeft vanaf 15 september 2010 voor zes weken ter inzage gelegen. Op deze Milieueffectrapportage zijn enkele zienswijzen ingediend. De Mer-commissie (verplicht en wettelijk ingesteld adviesorgaan) heeft de rapportage (met inbegrip van de zienswijzen daarop) beoordeeld en een voorlopig toetsingsadvies afgegeven. In dit toetsingsadvies is aangegeven dat het onvoldoende is om de milieugevolgen te bepalen aan de hand van realistische scenario's. Ook de worst-case situatie (slechtst mogelijk denkbare invulling van het bestemmingsplan) moet in beeld worden gebracht en dan voor:
- ammoniakemissie;
- afwijkingsmogelijkheden minicampings;
- omzettingsmogelijkheden van kampeermiddelen naar stacaravans.
Daarnaast is door de Mer-commissie verzocht om een toelichting te geven op de rekensystematiek.
Het college heeft op 30 december 2010 besloten om naar aanleiding van het advies van de MER commissie en mede naar aanleiding van de ingediende zienswijzen een aanvullende rapportage op te laten stellen met als doel de verzochte informatie in beeld te brengen.
Uit de aanvullende rapportage blijkt dat:
Voor een uitgebreide toelichting op het bovenstaande wordt verwezen naar de MER en de aanvullende rapportage daarop die als bijlage bij het bestemmingsplan zijn gevoegd.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op basis van het advies van de MER commissie en mede naar aanleiding van de ingediende zienswijzen besloten een aanvullende notitie op te laten stellen waarin de ontbrekende informatie voor de 'worst-case' situatie is aangevuld. In de notitie 'Verantwoording milieumaatregelen bestemmingsplan Buitengebied 2010' wordt samenvattend beschreven op welke manier de uitkomsten van de planmer zijn geborgd in het bestemmingsplan Buitengebied 2010. Ook wordt aangegeven welke milieumaatregelen ambtshalve of naar aanleiding van zienswijzen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 zijn opgenomen. Milieu moet daarbij in de breedste zin van het woord worden opgevat. Ook landschappelijke en cultuurhistorische waarden maken hier deel van uit. De notitie is samen met het bestemmingsplan ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad en is opgenomen in Bijlage 3 bij deze toelichting.
Aanpassingen die in de notitie zijn beschreven zijn o.a.
- de Ecologische Hoofdstructuur wordt specifiek op de verbeelding aangeduid. Dit heeft als gevolg dat het toepassen van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden specifiek wordt getoetst aan provinciaal en/of het Europese natuurbeleid;
- bij diverse recreatiebedrijven worden bestaande bosarealen bestemd met een bosbestemming in plaats van een recreatiebestemming. Daarmee wordt voorkomen dat grotere houtopstanden kunnen worden;
gekapt en dat belangrijke rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten worden aangetast;
- de maatvoering van recreatiewoningen is enigszins aangepast en beperkt;
- verduidelijkt is dat het vellen of rooien van houtopstanden, houtwallen, singels,bomenrijen, boomgroepen en bos in alle gevallen valt onder de vergunningsplicht.
Op basis van het voorgaande is de gemeente Nunspeet van mening dat het bestemmingsplan Buitengebied 2010 voldoende waarborgen bevat om ook in de toekomst een goed woon- en leefklimaat te garanderen en significant negatieve gevolgen voor natuurgebieden uit te sluiten.