Plan: | RECREATIETERREINEN 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01052-vg02 |
In de Integrale toekomstvisie Nunspeet 2015 (vastgesteld op 15 april 2003) is het gemeentelijk ruimtelijk beleid op hoofdlijnen beschreven. Het grootste deel van het grondgebied van de gemeente Nunspeet bestaat uit buitengebied. De ambitie is gericht op beheerste groei, met behoud van evenwicht tussen wonen, werken, recreatie, natuur en landschap. Gestreefd wordt naar behoud van natuur en landschap enerzijds en ontwikkeling van recreatie, toerisme en woonmilieus anderzijds. De gemeente wenst mee te werken aan het behoud van de agrarische sector als beheerder van het landschap in het buitengebied. Met compenserende maatregelen kan eventuele aantasting van landschappelijke waarden beperkt blijven of zelfs geheel achterwege blijven. Naast het ontwikkelen en instandhouden van het natuurlijk landschap, geeft de gemeente ook prioriteit aan het behoud van het agrarisch gebruik.
De gemeente richt zich op groei van de dagrecreatie, waarbij uitgangspunt is dat de voorzieningen zichzelf kunnen bedruipen én op groei van de verblijfsrecreatie, wanneer dit economisch noodzakelijk wordt gemaakt vanuit het groei-krimpbeleid. Waar mogelijk verleent de gemeente medewerking aan verplaatsing van de verblijfsrecreatieve voorzieningen uit het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) naar minder gevoelige gebieden, waar meer efficiencyvoordelen te halen zijn. Daarnaast wordt over de hele linie een verbetering van de kwaliteit nagestreefd. De gemeente biedt ruimte voor eigen initiatief en verleent, waar mogelijk, medewerking aan de particuliere eigenaren. Permanente bewoning van recreatiewoningen wordt blijvend tegengegaan. De meerwaarde van de inspanningen komt tot uiting in verbetering van het imago van Nunspeet als groene parel op de Veluwe, in versteviging van het toeristisch profiel, versterking van het aandeel toerisme in de lokale economie, en daarmee vergroting van het toeristisch potentieel.
Het grondgebied van de gemeente Nunspeet kan voor de toeristisch recreatieve sector worden onderscheiden in drie deelgebieden met hun eigen karakteristieke kenmerken:
- Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) vanwege de rustgevende kwaliteiten en natuurwaarden van de bossen, heide en zandverstuivingen van de Veluwe;
- Weidegebied / randmeerkust: vanwege de landschaps- en natuurwaarden van broed- en foerageergebieden en de ontspanningsmogelijkheden aan de randmeerkust;
- de kernen, waarvan Nunspeet, Elspeet en Vierhouten de belangrijkste toeristisch-recreatieve trekkers zijn; Hulshorst heeft minder toeristisch-recreatieve attractiewaarden.
Centraal Veluws Natuurgebied (CVN)
De aan het CVN gerelateerde verblijfsrecreatie concentreert zich langs de oostelijke uitvalswegen van Nunspeet, in de enclaves rond Vierhouten en Elspeet en tussen de Harderwijkerweg en de bosrand in Hulshorst. Voor het CVN geldt dat de prioriteit bij natuurbeheer ligt. Daarnaast is het de grote trekker op het gebied van de dag- en verblijfsrecreatie. Er wordt gestreefd naar een duidelijke afstemming tussen natuurwaarden en recreatieve voorzieningen. Vergroten van de ecologische samenhang van de diverse deelgebieden (EHS), gaat gepaard met ontwikkelingen van natuur- en dagrecreatie door verbeterde ontsluiting van natuurgebieden. Verstening en/of grootschalige uitbreiding van de verblijfsrecreatie in het CVN wordt net als sterke groei van mobiliteitstromen (zowel woon-werk pendel als intensief recreatief verkeer) onwenselijk geacht. De gemeente gaat zeer zorgvuldig om met de natuurwaarden van het CVN. De kern Nunspeet grenst langs de zuidwestrand aan het CVN. Het gebied tussen Nunspeet en de A28 heeft naast natuurwaarden ook een belangrijke functie als stedelijk-recreatieve overgangszone. Dit blijkt onder andere uit de aanwezigheid van het Veluwetransferium, de motorcrossbaan, het golfterrein, de recreatieplas, een sportpark (De Wiltsangh), zorgvoorzieningen, horeca en verblijfsrecreatie. Om beter sturing te kunnen geven aan inrichting van dit gebied, prefereert de gemeente een verschuiving van de CVN-grens naar de A28.
Weidegebied / randmeerkust
In het weidegebied zijn twee concentraties voor verblijfsrecreatie aanwezig: respectievelijk in de kustzone aan de Randmeerweg en in het weidegebied in de omgeving van de Oude Zeeweg/Kolmansweg. In het weidegebied wordt de landbouw gedomineerd door extensieve grondgebonden veeteelt. Naast handhaving van de landbouw ligt er in dit gebied een belangrijke opgave in de sfeer van natuurontwikkeling (EHS Randmeerkust en herstel van de bekenstructuur door onder andere aanleg natuurvriendelijke oevers). Deze natuurontwikkeling (ten behoeve van onder andere weidevogel- en foerageergebieden, natte natuur en rietoevers langs de randmeerkust) gaat gepaard met verbeteringen in de dagrecreatie (nieuwe wandel- en fietspaden) en revitalisatie van de watersportzone en verblijfsrecreatie aan de randmeerkust. De gemeente staat in principe positief tegenover nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve voorzieningen, die in het kader van het krimp- en groeibeleid worden verplaatst uit natuurgebieden zoals het CVN. Door herverkaveling worden mogelijkheden voor schaalvergroting in de landbouw beter benut. Ook hier werkt de gemeente waar mogelijk mee aan ontwikkelingen in de sfeer van plattelandsvernieuwing. Verdere aantasting van de positie van de landbouw, verstening en intensivering van de bewoning (verstening) en aantasting van karakteristieke landschappelijke structuren worden onwenselijk geacht. De toeristische waarde van het noordelijk gelegen weidegebied is ondergeschikt aan die van het CVN. Desondanks zal met de verbeterde toegankelijkheid door de aanleg van fietsroutes, nieuwe natuur en investeringen in de verbetering van de watersport en de verblijfsrecreatie, de recreatieve waarde van dit gebied ook toenemen.
De kernen
Het halfopen tussengebied tussen Veluwe en weidegebied, de overgangszone, wordt gekenmerkt door een mix van natuur, grondgebonden veeteelt, wonen in de bosrand en verblijfsrecreatie. Het landschapsbeleid is gericht op behoud van een economisch levensvatbare agrarische sector, herstel en behoud van het kleinschalige as-kampenlandschap, behoud van waardevolle ecologische en landschappelijke verbindingen tussen bos- en weidegebied en het tegengaan van aantasting van de gebiedseigen natuurlijke waarden. Verdere verdichting door intensivering van de bebouwing is onwenselijk, maar de gemeente staat in principe positief tegenover de ontwikkelingen van nieuwe landgoederen en buitenplaatsen en plattelands vernieuwing, mits dit de landschappelijke kwaliteit ten goede komt.
De van oudsher ruim vertegenwoordigde verblijfsrecreatie verdient een kwaliteitsimpuls. Verbetering van de kwaliteit (bijvoorbeeld door investeringen in nieuw voor oud) is de voornaamste ambitie. Dat geldt voor recreatiebedrijven in alle kernen. Wanneer bedrijven naast kwaliteitsverbetering ook functieverbreding willen toepassen om synergie te behalen, bijvoorbeeld in de zin van een koppeling met de congresfunctie, benadert de gemeente dat in principe positief. Verplaatsing van een recreatiebedrijf naar een locatie waar de druk op de natuur minder groot is, past ook in het licht van de kwalitatieve doelstelling. Kwantitatieve groei van seizoens- en trekkersplaatsen is onder voorwaarden toelaatbaar als compensatie voor de economische gevolgen wanneer beleid van andere overheden krimp van de sector zouden opleggen. Belangrijkste voorwaarde is dat de recreatieve en landschappelijke waarden van de groene en stille omgeving hierbij gerespecteerd worden.
De stagnatie in bezoekersaantallen van de dag- en verblijfsrecreanten op de Veluwe vraagt om investeringen in de diepte (kwaliteit) en minder in de breedte (omvang). Bedrijven hebben de afgelopen jaren te weinig geïnvesteerd in hun voorzieningen ten opzichte van bedrijven in andere delen van het land. Er zijn te weinig aanpassingen gedaan aan de veranderingen in smaak van de huidige consument, zowel in de verblijven zelf als in de activiteiten en voorzieningen. Een kwaliteitsslag is noodzakelijk. Als er geen vernieuwingen plaatsvinden, mist Nunspeet de ‘concurrentieslag’ met andere toeristengebieden in Nederland en neigt de sector ertoe om ‘oubollig’ te worden. Stilstand is achteruitgang.
Om de recreatieve verbinding tussen Nunspeet en het water te herstellen, wordt ingezet op opwaardering van bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen aan (of in) het Veluwemeer onder de noemer ‘Nunspeet aan Zee’. Het gebied tussen de kern Nunspeet en de watersportfaciliteiten biedt aanknopingspunten voor extensieve toeristisch-recreatieve ontwikkeling. In deze verbindingszone is ruimte voor herhuisvesting van verblijfsrecreatieve voorzieningen uit het CVN, extensieve bebouwing en de ontwikkeling van wandel- en fietspaden, mits deze ontwikkeling geen grote aantasting van de natuur- en landschapswaarden veroorzaken.
De gemeente staat een kwaliteitsslag in de verblijfsrecreatie voor, waarbij zij medewerking verleent aan particuliere initiatieven ten aanzien van verbeterde verblijfsaccommodaties en bedrijfsverplaatsing binnen de kaders van het groei- en krimpbeleid. Verstening en/of uitbreiding van bestaande kampeer- en standplaatsen in het CVN wordt uitgesloten en ruimte wordt geboden voor nieuwe ontwikkeling in de overgangszone. In het kader van plattelandsvernieuwing wordt zowel in het weidegebied als de agrarische enclave medewerking verleend aan ontwikkeling van kleinschalige recreatieve (neven)activiteiten, onder voorwaarde dat de agrarische sector en de natuurwaarden daar geen bijzondere schade van ondervinden. Kwantitatief betekent dit: vergroting van de omvang van het huidige aanbod aan overnachtingsplaatsen in de gemeente. Deze uitgangspunten hebben hun vertaling gekregen in dit bestemmingsplan.
De gemeente Nunspeet heeft haar beleid voor de verblijfsrecreatieve sector vastgelegd in de beleidsnota: “BMC-advies: een visie op kamperen in Nunspeet, kaderstellende visie voor recreatief nachtverblijf”. Het beleid is opgesteld naar aanleiding van de intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR). Uitgangspunt van het beleid is om alleen te regelen dat wat nodig is om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het kampeerproduct. Doel is deregulering. Omdat door het vervallen van de WOR geen vergunningen meer kunnen worden verleend aan kampeerterreinen moet het beleid via een ander instrument worden vastgelegd. Met name het bestemmingsplan en de APV zijn hiervoor de geschikte instrumenten.
In de beleidsnota wordt gesteld dat de recreanten in Nunspeet onder te zijn verdelen in twee types:
Daarnaast benoemd de beleidsnota de belangrijkste trends in de verblijfsrecreatiesector :
Met behulp van de verschillende beschikbare stukken (waaronder bestemmingsplannen, APV en IRTV) is er in eerste instantie een analyse gemaakt van de huidige stand van zaken, toekomstige ontwikkelingen en de gewenste effecten omtrent kamperen in Nunspeet. Deze vormden de kaders die nodig waren om op 29 oktober 2008 een interactieve bijeenkomst met de betrokken ondernemers te organiseren. Tenslotte zijn de resultaten van deze bijeenkomst in combinatie met de gestelde kaders gebruikt om tot een advies met concrete maatregelen te komen. De gemeente Nunspeet wil de focus leggen op diversiteit en kwaliteit. Dus meer verschillende doelgroepen aantrekken en tegelijkertijd de kwaliteit van het aanbod van recreatief nachtverblijf op een hoog niveau brengen. Kwantitatieve vraagstukken moeten altijd worden bekeken met die insteek. Kwaliteitsverbetering en kwantiteit moet worden gezien als een toevoeging op het huidige aanbod van recreatief nachtverblijf. In het advies zijn beleidslijnen uitgezet voor:
De gemeente probeert binnen wettelijke kaders (Nbwet, Streekplan e.d.) ruimte te bieden aan de ondernemers om het kampeerterrein naar eigen inzicht in te richten.
De beleidslijnen zijn in de uitgangspunten van dit bestemmingsplan verder uitgewerkt (Hoofdstuk 4).