direct naar inhoud van 3.5 Integrale toekomstvisie Nunspeet 2015
Plan: BUITENGEBIED 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01045-vg04

3.5 Integrale toekomstvisie Nunspeet 2015

Algemeen

Het grootste deel van het grondgebied van de gemeente Nunspeet bestaat uit buitengebied. De ambitie is gericht op beheerste groei, met behoud van evenwicht tussen wonen, werken, recreatie, natuur en landschap. Gestreefd wordt naar behoud van natuur en landschap enerzijds en ontwikkeling van recreatie, toerisme en woonmilieus anderzijds. De gemeente wenst mee te werken aan het behoud van de agrarische sector als beheerder van het landschap in het buitengebied. Met compenserende maatregelen kan eventuele aantasting van landschappelijke waarden beperkt blijven of zelfs geheel achterwege blijven. Naast het ontwikkelen en instandhouden van het natuurlijk landschap, geeft de gemeente ook prioriteit aan het behoud van het agrarisch gebruik.

Het buitengebied

Het buitengebied is van oorsprong agrarisch productiegebied, variërend van bosbouw en schaapskuddes in het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) tot intensieve veeteelt en akkerbouw in de agrarische enclave, de overgangszone en het weidegebied. In het CVN voert bescherming van de natuurwaarden de boventoon. In de andere gebieden is meer aandacht voor handhaving van een economisch gezonde agrarische sector. De landbouw is de afgelopen decennia sterk van karakter verandert, maar blijft de belangrijkste ruimtegebruiker in het buitengebied (het CVN uitgezonderd). Voor het beheer van het buitengebied en het behoud van landschappelijke waarden, is voortzetting van een gezonde agrarische economie van groot belang. De landbouw in Nunspeet levert ook een waardevolle bijdrage aan de inrichting van het buitengebied door natuur- en landschapsbeheer. Er wordt gewaakt voor mogelijke negatieve effecten van de landbouw op landschaps- en natuurwaarden. De landbouwer moet tegenwoordig aan een heel breed scala van (milieu)regels voldoen, waardoor mogelijke water- en bodemverontreiniging wordt geminimaliseerd. Schaalvergroting en herverkaveling, die de oorspronkelijke landschapsstructuur veranderen en in sommige gevallen een bedreiging kunnen zijn voor de biodiversiteit in een gebied, zijn vaak economisch noodzakelijk. Naast de landbouw heeft ook de verblijfsrecreatie (campings en vakantieparken) een belangrijke economische functie.

Landbouw

De gemeente maakt zich sterk voor een economisch en milieutechnisch gezonde agrarische sector. Behoud van levensvatbare agrarische ondernemingen wordt waar mogelijk door de gemeente ondersteund. Een gezonde agrarische sector is van belang voor de lokale en regionale economie, voor de werkgelegenheid, de sociale structuur van het buitengebied en voor het beheer en behoud van waardevolle cultuurlandschappen.

De agrarische bedrijvigheid zal de komende jaren verminderen; en dat is geen typisch Nunspeets verschijnsel. Om daarop te anticiperen, stimuleert de gemeente agrariërs die op verantwoorde wijze willen doorgaan en zoekt de gemeente samen met stoppende boeren naar oplossingen en alternatieven. Dit betekent dat er ruimte wordt geboden voor verschillende vormen van verbreding en verdieping van de landbouw en functieverandering. Het alternatief is passende nevenactiviteiten in de sfeer van streekgeïnspireerde werkgelegenheid (zie ook Werken). Maar ook denkt de gemeente aan schone kleinschalige kantooractiviteiten, landschapsbeheer, blauwe diensten, agrotoerisme, groepswonen voor ouderen en zorgboerderijen. De ontwikkeling van woningen ter plaatse van vrijkomende agrarische bebouwing, is geen alternatief voor de agrarische werkgelegenheid, maar kan wel bijdragen aan behoud van de waardevolle bebouwing en de beeldkwaliteit van het karakteristieke landschap.

Teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk tot een hoogte van 0,3 meter. TOV tot een hoogte van 1,5 meter zijn ook mogelijk met een omgevingsvergunning. Gezien de invloed op het landschap vraagt dit om een nadere afweging.

Dagrecreatie

Zoals ook blijkt uit haar visie op recreatie en toerisme, streeft de gemeente naar kwaliteitsverbetering van het aanbod van toeristisch recreatieve voorzieningen. Een belangrijke rol hierin vervult de verbeterde ontsluiting van recreatief hoogwaardige gebieden zoals het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) en de Randmeerkust. In het buitengebied zal daarom ruimte worden gecreëerd voor nieuwe, veilige en verbeterde fiets- en wandelverbindingen.

Natuur en landschap

In aansluiting op de diverse gebiedsplannen voor specifieke deelgebieden, zoals de Randmeerkust en het CVN, wordt verder uitvoering gegeven aan de ontwikkeling van ecologische hoofdstructuur in de vorm van nieuwe kleinschalige natuurgebieden en verbindingszones in het buitengebied. Naast deze gebiedsplannen speelt ook de ruilverkaveling Harderwijk-Elburg hierin een rol. Voor de berging van water zijn gebieden aangewezen met een laag-dynamische functie die gemiddeld eens in de tien jaar voor een korte periode onder water gezet kunnen worden.

Beleid en beeldkwaliteit

Transformatie van het buitengebied, variërend van natuurontwikkeling tot nieuwe economische (neven)activiteiten, staat de gemeente in de regel slechts toe op voorwaarde dat de economische positie van de aanwezige agrariërs gewaarborgd blijft. Bij beheer en bij transformatie van het buitengebied is specifieke aandacht voor de beeldkwaliteit. Samen vormen deze ontwikkelingen een nieuw element voor het buitengebied; Het buitengebied in Nunspeet wordt gekenmerkt door een zeer divers ruimtegebruik, waarin landbouw, recreatie en natuur de belangrijkste ruimtegebruikers zijn.
Het buitengebied van de gemeente Nunspeet kent een aantal gedaanten, gebaseerd op de landschapskenmerken, grondgebruik en natuurwaarden:

  • a. Centraal Veluws Natuurgebied (CVN)
    De Veluwe bestaat overwegend uit bos, heidevelden en stuifzandgebieden, met als hoofdfunctie natuur. Recreatie is een hieraan ondergeschikte functie. Op de Veluwe ligt een uitgestrekt netwerk van wandel- en fietspaden die het natuurgebied ontsluiten. In de bosgebieden liggen ook campings en vakantieparken.
    De Veluwe is een belangrijk leefgebied voor grote zoogdieren. De verschillende heidevelden, zandverstuivingen en vennen hebben hun eigen flora en fauna. Het stuifzandmilieu en de structuurrijke heide zijn van grote betekenis voor vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelden.
  • b. Agrarische enclave
    Naast de grote enclave rond Elspeet wordt ook de kleine enclave rond Vierhouten tot de agrarische enclaves gerekend. Dit kampen- en essenlandschap bestaat uit een open complex van aaneengesloten akkers in een kleinschalige landschapsstructuur van bosschages, lijnvormige houtwallen en singels met een gemengde agrarische structuur, waarbij het accent geleidelijk verschuift van agrarisch productiegebied voor veelal kleine gemengde bedrijven, naar agrarisch landschapsbeheer. De hoofdfunctie hier is landbouw, met een grote vertegenwoordiging van de kalverhouderijen/-mesterijen en melkveehouderijen.
    Daarnaast bevinden zich diverse verblijfsrecreatieve voorzieningen in de agrarische enclave. De landbouwgronden in de enclaves vervullen ook een rol als foerageergebied voor de grote zoogdieren uit het CVN.
  • c. Weidegebied
    Een overwegend open veenontginningslandschap, dat wordt gedomineerd door de aanwezigheid van grasland dat naast de agrarische functies ook wordt gebruikt door weide- en trekvogels als rust- en foerageergebied. Aan de Randmeerweg bevindt zich van oudsher een grote concentratie van watersport gerelateerde recreatieve voorzieningen. De melkveehouderij en de intensieve veehouderij zijn de dominerende agrarische bedrijfstakken in het weidegebied. Het weidegebied is ook een foerageergebied voor herten en reeën.
  • d. Overgangszone
    Een halfopen gebied tussen het CVN en het veenweidegebied vormt een overgangszone van bos- naar weidegebied. Een kampenlandschap op de rand van de Veluwe, dat wordt gekenmerkt door een grote diversiteit van extensieve bewoning in de bosrand, grillige wegen en waterlopen. Ook hier is de landbouw nog altijd de belangrijkste vorm van grondgebruik. Ten noorden van Nunspeet (onder andere aan de Kolmansweg en aan de Oude Zeeweg) en in de zone tussen het CVN en de Harderwijkerweg liggen enkele campings en bungalowparkjes. Voor de deelgebieden bestaan verschillende uitgangspunten voor de wijze waarop wordt omgegaan met landschappelijke en natuurlijke waarden, ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector en het recreatief (mede)gebruik van het landschap in het gebied.

Landschaps- en natuurwaarden

Het karakter van het buitengebied wordt nog altijd in sterke mate bepaald door de verschillende bodemtypen. Er vond de afgelopen jaren een geleidelijke verandering plaats in de waardering van het buitengebied. Waar het buitengebied (met name in het weidegebied en de agrarische enclave) voorheen werd gezien als agrarisch-economische productiefactor, is er nu in toenemende mate waardering voor het multifunctionele gebruik, ontwikkeling van agrarische (neven)functies zoals toenemende aanwezigheid van kleinschalige recreatieve voorzieningen en natuur. Als gevolg van deze veranderende betekenis van het buitengebied neemt de aandacht voor landschaps- en natuurbeheer, vrijkomende agrarische bebouwing, behoud van stilte en weren van kunstlicht, enzovoort toe. Hiermee draagt het buitengebied bij aan het welzijn van de Nunspeetse bevolking en haar bezoekers. Zowel in het weidegebied als in het CVN zijn meerdere natuurontwikkelings- en beheersgebieden aangewezen. Door het grote aandeel van de Veluwe in het Nunspeets grondgebied en natuurwaarden in de halfopen overgangszone en aan de Randmeerkust, is natuur- en landschapsbeheer in Nunspeet nauw verbonden met ontwikkelingen in de agrarische sector.

Landschapsbeheer en natuurontwikkeling

Nunspeet koestert haar bijzondere landschappelijke waarden en natuur. Een groot deel van de natuur is al beschermd als onderdeel van het CVN en door de aanwijzing van beschermingsgebieden op basis van Vogel- en Habitatrichtlijnen. Waar mogelijk wordt de onderlinge samenhang tussen de verschillende elementen versterkt. Dit betekent dat specifieke delen van het buitengebied (met name langs de Randmeerkust) geleidelijk veranderen in natuurgebied. Voor nabijgelegen agrarische productiegebieden geldt dat er geen activiteiten worden toegestaan die deze natuurontwikkeling kunnen frustreren. De gemeente staat positief tegenover een toename van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer in deze deelgebieden. Het streven is waar mogelijk de ecologische waarden van de beken te herstellen (natuurontwikkeling) en verdroging van de beken tegen te gaan (duurzaam waterbeheer). Deze ontwikkeling gaat gepaard met verbetering van de waterkwaliteit. De bos-, stuifzand- en heidegebieden kunnen worden verbeterd door maatregelen, zoals: bosbegrazing, regulering van de wildstand, het actief openhouden van grotere aaneengesloten stuifzandgebieden (zoals het Hulshorsterzand), het uitvoeren van plaggen en intensivering van de begrazing op de heidevelden. In het landbouwgebied tussen Nunspeet en de Randmeerkust wordt de landschappelijke opbouw versterkt, door herstel van de openheid in de kustzone, door de aanleg en het herstel van houtwallen, door het aanbrengen van wegen beekbeplanting en door opwaardering van karakteristieke gebiedskenmerken (landgoederen, beeklopen, kustzone, Randmeeroevers en dekzandruggen). Het ontwikkelingsperspectief ten aanzien van de realisering van een groot aaneengesloten natuurgebied (Ecologische Hoofdstructuur), waarbinnen ruimte bestaat voor het behoud van karakteristieke cultuurelementen (landbouw en landschapsbeheer), sluit in grote delen aan bij het vigerend regionaal en provinciaal natuur- en landbouwbeleid, zoals verwoord in het Streekplan Gelderland, Gebiedsplan natuur en landschap Veluwe, Gebiedsplan natuur en landschap IJsselvallei en Randmeerkust, de Gelderse Natuurdoelenkaart, en het Raamplan ruilverkaveling Harderwijk-Elburg. Nunspeet streeft in samenwerking met de provincie en de belangrijkste grondbezitters, waaronder Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, naar vermindering van de versnippering van het natuurgebied, ten gunste van de flora, de fauna en de natuurgeoriënteerde recreant.

Dit betekent concreet dat de gemeente haar medewerking verleent aan ontwikkelingen in de sfeer van:

  • herinrichting van wegen, ondertunneling, het aanleggen van ecoducten en het verplaatsen, verlagen of verwijderen van wildkerende rasters;
  • realisatie van de ecologische samenhang tussen de natuurontwikkelings-, reservaats- en beheersgebieden door middel van de Ecologische Hoofdstructuur;
  • ontwikkeling van landschappelijke en ecologische “poortgebieden”; de Hierdense Poort kan hierbij als leidend voorbeeld dienen. Hier gaat het om milieubehoud in samenhang met land- en bosbouw en landschapsbeheer, en met verbetering van het welzijn van dieren;
  • herstel van de beken en verbetering van de waterkwaliteit en het waterbeheer.

Waterbeheer in het buitengebied

De hooggelegen delen van de Veluwe vormen een infiltratiegebied met relatief lage grondwaterstanden en een relatief lange verblijftijd van het grondwater. Het water komt aan de randen als kwel aan de oppervlakte en verlaat het gebied via een fijn stelsel van beken en sprengen. Het schone kwelwater is de oorzaak van de hoge natuurwaarden in en langs de beken en sprengen en in de natte schraalgraslanden. In Nunspeet ontwatert de Veluwe via een uitgebreid stelsel van kleinere beken, zoals de Molenbeek, de Hierdense beek met zijbeken, de Killebeek en de Varelsebeek. Deze beken hebben een hoge ecologische waarde; ze zijn aangewezen als HEN/SED-wateren (water van het hoogst ecologische niveau en water met een specifiek ecologische doelstelling). Dat geldt ook voor de vennen Andebosven-W, Mythsteeven, Waschkolk, de Mosterdvenen en andere. Het Waterschap Veluwe heeft een leidende rol in het beekherstel en de bescherming en de verbetering van de waterkwaliteit. Het oppervlaktewater in Nunspeet bestaat naast sloten en ontwateringsbeken in het weidegebied en de overgangszone, uit enkele vennen en leemputten. Ze fungeren overwegend als drenkplaats voor het wild. Sommige vennen (zoals de Waschkolk) hebben ook een cultuurhistorische betekenis omdat ze dienst hebben gedaan voor het wassen van de schapen.

De hoger gelegen zandgronden maken onderdeel uit van respectievelijk de agrarische enclaves of natuurgebied en de lager gelegen veen- en kleiafzettingen worden gedomineerd door landbouw. Houtwallen, singels, poelen, essen en kampen in de agrarische enclave en de overgangszone tussen Veluwe en weidegebied, zijn kenmerkend voor het oude Veluws cultuurlandschap. Het landschap van randmeeroevers en strandwallen in de kustzone heeft een open karakter en vormt een unieke overgang tussen land en water. Het aaneengesloten CVN wordt beschouwd als een van Nederlands belangrijkste natuurgebieden. Op de Veluwe komen verschillende landschapstypen (bos, heide en zandverstuivingen en agrarische enclaves) voor. Het grotendeels binnen de gemeente gelegen boscomplex (zoals het Elspeterbos-Elspeterstruiken-Vierhouterbos-Gortelsebos-Dassenberg-Meervelderbosch-Wieschelsebos), de stuifzandcomplexen (zoals het Hulshorsterzand) zijn zowel cultuurhistorisch waardevol als van grote betekenis voor de biodiversiteit van de Veluwe en vragen om een zorgvuldig beheer. Het open weidegebied met laaggelegen veen- en kleigronden, wordt gevoed door het voedselarme kwelwater dat via de overgangszone de Veluwe verlaat. Het gebied heeft hoge potenties voor het ontwikkelen van zeldzame natte schraalgraslandvegetaties. De open natte weidegronden zijn belangrijke broed- en foerageergebieden voor diverse weidevogelsoorten. In de winter is het tevens een pleisterplaats voor trekvogels. De moerasoevers zouden een belangrijke schakel kunnen vormen in de 'natte as' (Lauwersmeer-Weerribben-Randmeren-Bieschbos-Zeeuwse delta).

Landbouw

  • Positie van de landbouw
    De economische betekenis van de landbouw in Nederland is de afgelopen decennia sterk afgenomen. Oorzaken voor de afname van het aantal landbouwbedrijven en werkgelegenheid in de agrarische sector zijn ondermeer de:
    • 1. toegenomen concurrentie uit het buitenland;
    • 2. nieuwe en strengere wetgeving ten aanzien van onder andere milieuhinder en dierenwelzijn;
    • 3. afbouw van diverse specifieke landbouwsubsidies;
    • 4. gebrek aan bedrijfsopvolging;
    • 5. branchespecifieke fluctuaties in het consumentenvertrouwen.

Op de langere termijn (tot 2030) zullen de ontwikkelingen in de landbouw worden beïnvloed door een veelheid aan factoren: de verdergaande liberalisering en verbreding van het EU-beleid van landbouwbeleid naar 'plattelandsbeleid', een verstandiger omgang met risico's in de agrarische bedrijfsvoering, een lossere relatie tussen primaire sector en agribusiness, veranderingen in de waterhuishouding, stijgende energieprijzen, verdere aanscherping van mestnormen en een mogelijke vermindering van veevoederimport. Bovengenoemde ontwikkelingen doen zich ook voor in Nunspeet. De afgelopen tien jaar daalde onder invloed van de schaalvergroting en bedrijfsbeëindiging het aantal agrarische bedrijven in Nunspeet met circa 23%. Het aantal arbeidsplaatsen daalde met circa 5%, terwijl het totale landbouwareaal met circa 7,5% afnam tot 2.282 ha (bron: CBS, 2002). In 2000 waren er in de gemeente Nunspeet nog 230 landbouwbedrijven, waarvan het merendeel (circa 85%) grondgebonden veeteelt als hoofdfunctie heeft (bron: CBS 2002). De gemiddelde omvang voor deze bedrijven bedraagt 42 nge (Nederlandse grootte eenheid). Dit betekent dat een aanzienlijk deel (circa 69%) van de bedrijven zich beneden de indicatieve economische grens van levensvatbare bedrijven in deze regio (< 40 nge per werknemer) bevindt. Als gevolg van de mestoverschotten op de Veluwe is een deel van de veeteeltbedrijven inmiddels gesaneerd. De agrarische sector heeft het al jaren moeilijk in de regio Noordwest-Veluwe. De verwachting is dat het aantal boeren op de Veluwe zal afnemen van 2.800 (medio 2002) tot circa 1.300 in 2015. De trend in de landbouw is schaalvergroting en toename van de investeringen in milieubeschermende maatregelen. Richting 2015 is er mogelijk een bijstelling nodig van de norm van 40 nge in de richting van 60 à 70 nge, die gemiddeld voor levensvatbare bedrijven in heel Nederland geldt.

  • Reconstructie in de veeteelt
    Nunspeet maakt onderdeel uit van het reconstructiegebied Veluwe. Het rijks- en provinciaal beleid is erop gericht de concentratiegebieden van intensieve veehouderijen te reconstrueren door verlaging van het aantal intensieve veehouderijen. Daarnaast worden aanvullende maatregelen op het gebied van milieu-, landschaps- en natuurbeheer genomen. De verdergaande aanscherping van de milieuwetgeving vraagt extra investeringen van agrarische bedrijven om hun activiteiten voort te zetten. Dergelijke investeringen zijn vaak voor de kleinschalige bedrijven niet economisch rendabel. Veel agrarische bedrijven komen voor de keuze te staan: schaalvergroting om te overleven of bedrijfsbeëindiging en andere activiteiten ontplooien, waaronder biologische (gesubsidieerde) teelt, (gesubsidieerde) natuurontwikkeling of diverse agrarische nevenactiviteiten op het gebied van de dag- of verblijfsrecreatie, zoals de kinderboerderij en de jeugdherberg. In de Reconstructiewet is een gebiedsindeling opgenomen. SIn Nunspeet zijn in het reconstructiegebied Veluwe extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden onderscheiden.

  • Verbrede en verdiepte landbouw
    Door de veranderende rol van het platteland, van agrarisch productiegebied naar meer ruimte voor natuur en landschapsontwikkeling en recreatief medegebruik, verandert de positie die agrariërs in dat krachtenveld spelen. Deze verandering manifesteert zich ook in de agrarische bedrijfsvoering, waar trends in de sfeer van zowel verbreding als verdieping van de landbouw waarneembaar zijn. In de agrarische sector wordt in toenemende mate gezocht naar alternatieve inkomstenbronnen voor de steeds minder rendabele traditionele teeltwijzen. Alternatieven voor de landbouw in Nunspeet zijn te vinden in de sfeer van zowel verbrede als verdiepte landbouw. Bij verdiepte landbouw gaat het om schaalvergroting en verregaande specialisatie, zoals die zich al heeft voorgedaan in bijvoorbeeld de glastuinbouw, maar waarbij ook gedacht kan worden aan biologische teeltmethoden. De ontwikkeling van nevenactiviteiten (verbreding) kan een oplossing bieden voor een beperkt aantal landbouwbedrijven. De verwachting is dat meer bedrijven zich zullen oriënteren op de biologische landbouw (al dan niet in combinatie met nevenactiviteiten). In hoeverre agrarisch landschaps- en natuurbeheer in landschappelijk aantrekkelijke gebieden voor bedrijven als nevenactiviteit perspectiefvol kan zijn, is nog onduidelijk. Het is nog steeds onzeker wat het de ondernemer uiteindelijk oplevert. Agrarisch landschaps- en natuurbeheer zou uiteindelijk door de boer of door loonwerkers kunnen worden uitgevoerd.

  • Recreatie als nevenactiviteit
    Recreëren op het platteland wint nog steeds aan populariteit. Agrariërs spelen hier op in door activiteiten te ontplooien die extra inkomsten kunnen genereren. Te denken valt aan verbrede landbouw: het ontwikkelen van aan landbouw ondergeschikte (neven)activiteiten, zoals kamperen bij de boer, zorglandbouw, ontwikkeling van streekproducten, fietsverhuur, de directe verkoop van landbouwproducten en het natuur- en landschapsbeheer.

  • Vrijkomende agrarische bebouwing
    Door schaalvergroting en verslechterde economische perspectieven neemt het aantal agrarische bedrijven af. Gelet op de vaak moeilijke positie waarin het agrarisch bedrijfsleven zich bevindt tengevolge van scherpe milieueisen en het internationale markt- en prijsbeleid, mag verwacht worden dat in de komende planperiode er meerdere agrarische bedrijven zullen worden beëindigd. Tot nog toe zijn het vooral de kleinere agrarische bedrijven die ermee ophouden, maar de verwachting bestaat dat dit in toenemende mate ook grotere bedrijven met behoorlijke opstallen betreft. Deze ontwikkeling roept de vraag op wat de toekomstige bestemming en gebruik van vrijkomende agrarische opstallen zullen zijn. Deze kunnen worden gesaneerd of worden hergebruikt voor andere doeleinden. Er zijn diverse hergebruikmogelijkheden, zoals gebruik van de (voormalige) bedrijfswoning als burgerwoning (omzetten bestemming agrarisch bedrijf in een woonbestemming), of gebruik van het voormalig agrarisch perceel voor niet-milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten, waartoe worden gerekend de vrije beroepen, kleinschalige kantoren, hoveniersbedrijven, dierenpensions, opslag van goederen zoals caravans. Verbouw van een voormalige boerderij, indien daardoor een karakteristiek of monumentaal pand kan worden behouden, is een andere optie. Indien hierbij woningsplitsing zich voordoet, zou dat kunnen worden toegestaan onder strikte voorwaarden. In de praktijk blijkt echter, dat veel van deze gebouwen zijn verouderd en daarom geen directe waarde meer hebben voor agrarisch hergebruik. Voor hergebruik van voormalige agrarische gebouwen moet eveneens aan enkele specifieke randvoorwaarden worden voldaan. Vanuit het oogpunt van de economische continuïteit geldt dat functieverandering in het buitengebied de omliggende agrarische bedrijven niet mag belemmeren in het voortzetten van hun activiteiten (bijvoorbeeld uit oogpunt van hindercirkels). Daarnaast worden randvoorwaarden gesteld aan de beeldkwaliteit en de aard van nieuwe functies.

Recreatie

De gemeente streeft naar verbetering van de kwaliteit van recreatieve voorzieningen en ontsluiting van de verblijfsrecreatieve gebieden. Verdere uitbreiding en verstening van de verblijfsrecreatie in het CVN is ongewenst. De gemeente biedt ter bevordering van de bedrijfsverplaatsing (krimp- en groeibeleid) alternatieve ontwikkelingsmogelijkheden in de overgangsgebieden. Doel is het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen in het buitengebied, zoals intensieve bewoning en 'verstening' als gevolg van de woondruk op het buitengebied en de ontwikkeling van een duurzame toeristenbranche, die de landschappelijke waarde ten volle benut en waar mogelijk de kwaliteit versterkt. In de dorpsrandzones is aandacht voor de ontwikkeling van recreatieve uitloopgebieden.

  • Recreatieve waarden
    De waardevolle landschappelijke en natuurlijke aspecten van het buitengebied in Nunspeet fungeren als trekker voor specifieke doelgroepen (zoals jonge gezinnen en rustzoekers) in de verblijfsrecreatieve sfeer. Daarnaast vervult het buitengebied van Nunspeet een belangrijke rol als stedelijk uitloop- en recreatiegebied voor de inwoners van Nunspeet. Hier wordt volstaan met de constatering dat het belang van de aanwezigheid van zowel de verblijfsrecreatieve voorzieningen, als de dagrecreatieve routes in het buitengebied aanzienlijk is toegenomen. Een en ander kan worden versterkt door de ontwikkeling van het Veluwetransferium, de aanleg van nieuwe fiets- en wandelroutes, verbeterde ontsluiting van het CVN, het weidegebied en de Randmeerkust. Een ander aspect dat speelt is de vernieuwing van de verblijfsrecreatie. In het evenwicht tussen natuurbeheer en recreatieve waarden is IIVR (Integrale Inrichting Veluwe Randmeren) leidend. Waar win-winsituaties voor zowel de recreatie als de natuur kunnen worden gerealiseerd worden verouderde voorzieningen verplaatst naar nieuwe locaties in het licht van het groei-/krimpbeleid.

  • Nunspeet aan Zee
    Nunspeet aan Zee is een begrip uit de tijd dat het Veluwemeer nog Zuiderzee was. Het wordt nieuw leven ingeblazen door een bescheiden maar herkenbare intensivering van de ruimtelijke samenhang tussen Randmeerkust en de kern Nunspeet. Het verblijfsrecreatie- en watersportgebied aan de Randmeerkust wordt gerevitaliseerd. Daarnaast is een zoekgebied aangewezen tussen de kern Nunspeet en het recreatiegebied aan de Randmeerkust waarin enige ruimte kan worden gecreëerd voor nieuwe functies die de samenhang tussen Nunspeet en de watersportzone versterken zonder dat de landschappelijke waarden aangetast worden.

Ruimtelijke vertaling

Voor de verschillende deelgebieden koestert de gemeente verschillende ambities. Hieronder worden de belangrijkste uitgangspunten voor het ruimtegebruik in de vier deelgebieden benoemd.

Centraal Veluws Natuurgebied (CVN)

Voor het CVN geldt dat de prioriteit bij natuurbeheer ligt. Daarnaast is het de grote trekker op het gebied van de dag- en verblijfsrecreatie. Er wordt gestreefd naar een duidelijke afstemming tussen natuurwaarden en recreatieve voorzieningen. Vergroten van de ecologische samenhang van de diverse deelgebieden (EHS), gaat gepaard met ontwikkelingen van natuur- en dagrecreatie door verbeterde ontsluiting van natuurgebieden. Verstening en/of grootschalige uitbreiding van de verblijfsrecreatie in het CVN wordt net als sterke groei van mobiliteitstromen (zowel woon-werk pendel als intensief recreatief verkeer) onwenselijk geacht. De gemeente gaat zeer zorgvuldig om met de natuurwaarden van het CVN. De kern Nunspeet grenst langs de zuidwestrand aan het CVN. Het gebied tussen Nunspeet en de A28 heeft naast natuurwaarden ook een belangrijke functie als stedelijk-recreatieve overgangszone. Dit blijkt onder andere uit de aanwezigheid van het Veluwetransferium, de motorcrossbaan, het golfterrein, de recreatieplas, een sportpark (De Wiltsangh), zorgvoorzieningen, horeca en verblijfsrecreatie. Om beter sturing te kunnen geven aan inrichting van dit gebied, prefereert de gemeente een verschuiving van de CVN-grens naar de A28.

Agrarische enclave

Naast handhaving van de economische levensvatbaarheid van de van oudsher kleinschalige landbouw en de intensieve veeteelt, gaat de aandacht uit naar landschapsbeheer en in mindere mate natuurontwikkeling. Het beleid is gericht op handhaving van de agrarische functies; negatieve ontwikkelingen in de sfeer van landschappelijke verpaupering door leegstand en marginalisering van de landbouw worden tegengegaan.

De gemeente streeft naar behoud van het authentiek kleinschalige en besloten agrarisch karakter van de enclave. Dit zal zich vertalen in verdere concentratie van agrarische bedrijven door herstructurering en landschapsbeheer, verbetering van de beeldkwaliteit door herstel en beheer van onder andere kenmerkende houtwallen, singels, poelen, beken, essen, kampen, plattelandsvernieuwing en hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing (zonder excessieve toename van het aantal burgerwoningen). Behouden van de economische vitaliteit kan gepaard gaan met ontwikkeling van een bij het landschap passende vorm van meer extensieve landbouwkundige ontwikkeling (onder andere grondgebonden en biologische landbouw).

Veenweidegebied/Randmeerkust

Het weidegebied heeft een ander karakter dan de agrarische enclave. De landbouw wordt gedomineerd door extensieve grondgebonden veeteelt. Naast handhaving van de landbouw ligt er in dit gebied een belangrijke opgave in de sfeer van natuurontwikkeling (EHS Randmeerkust en herstel van de bekenstructuur door onder andere de aanleg van natuurvriendelijke oevers). Deze natuurontwikkeling (ten behoeve van onder andere weidevogel- en foerageergebieden, natte natuur en rietoevers langs de randmeerkust) gaat gepaard met verbeteringen in de dagrecreatie (nieuwe wandel- en fietspaden) en revitalisatie van de watersportzone en verblijfsrecreatie aan de randmeerkust. De gemeente staat in principe positief tegenover nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve voorzieningen, die in het kader van het krimp- en groeibeleid worden verplaatst uit natuurgebieden zoals het CVN. Door herverkaveling worden mogelijkheden voor schaalvergroting in de landbouw beter benut. Ook hier werkt de gemeente waar mogelijk mee aan ontwikkelingen in de sfeer van plattelandsvernieuwing. Verdere aantasting van de positie van de landbouw, verstening en intensivering van de bewoning (verstening) en aantasting van karakteristieke landschappelijke structuren worden onwenselijk geacht.

Overgangszone

Het halfopen tussengebied tussen Veluwe en weidegebied, de overgangszone, wordt gekenmerkt door een mix van natuur, grondgebonden veeteelt, wonen in de bosrand en verblijfsrecreatie. Het landschapsbeleid is gericht op behoud van een economisch levensvatbare agrarische sector, herstel en behoud van het kleinschalige as-kampenlandschap, behoud van waardevolle ecologische en landschappelijke verbindingen tussen bos- en weidegebied en het tegengaan van aantasting van de gebiedseigen natuurlijke waarden. Verdere verdichting door intensivering van de bebouwing is onwenselijk, maar de gemeente staat in principe positief tegenover de ontwikkelingen van nieuwe landgoederen en buitenplaatsen en plattelandsvernieuwing, mits dit de landschappelijke kwaliteit ten goede komt.