direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: BUITENGEBIED 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01045-vg04

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. het weiden van vee, anders dan in het kader van de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van minder dan 2 hectare;
  • d. bestaande wegen, wandel-, fiets- en ruiterpaden, toegangswegen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • f. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • g. een paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  • h. een mestsilo, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestsilo';
  • i. een kleinschalig kampeerterrein, landschappelijk ingepast, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • j. teeltondersteunende voorzieningen;
  • k. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarde en de landschappelijke waarde van de gronden;
  • l. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";
  • m. een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding "ijsbaan";
  • n. opslag ten behoeve van een hoveniersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "opslag";

met daarbijbehorende veldschuren, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en andere werken.

3.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Er mogen, behoudens veldschuren en gebouwen ten behoeve van een ijsbaan, geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Veldschuren

Voor het bouwen van veldschuren gelden de volgende regels:

  • a. een veldschuur mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - veldschuur";
  • b. de oppervlakte van een veldschuur mag ten hoogste 30 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
  • c. de goothoogte van een veldschuur mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een veldschuur mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
3.2.3 Gebouwen ten behoeve van een ijsbaan

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een ijsbaan gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "ijsbaan" op het perceel Stakenbergweg 70 te Elspeet;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ter plaatse van de aanduiding "ijsbaan" ten hoogste 115 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 6 m bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer dan 0,3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van een ijsbaan mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. een mestsilo mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - mestsilo";
  • d. de bouwhoogte van een mestsilo mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 3.2.4 onder a ten behoeve van de bouw van teeltondersteunende voorzieningen tot een bouwhoogte van 1,5 m, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden niet de dubbelbestemming 'Waarde - Randmeerkust' en of de aanduiding 'ehs' hebben;
    • 2. de noodzaak aannemelijk is gemaakt;
    • 3. de tijdelijkheid van twee maanden is verzekerd;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. 3.2.4 onder e ten behoeve van de bouw van afrasteringen met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m ter voorkoming van wildschade, met dien verstande dat:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken opslag en verharding, anders dan bedoeld in lid 3.1 onder d, met uitzondering van koepaden met een oppervlakte van niet meer dan 200 m²;
  • c. het aanleggen en/of bouwen van kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest en/of voer.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 3.4.1 onder b ten behoeve van de aanleg van nieuwe wandel-, fiets- en/of ruiterpaden dan wel het wijzigen van de tracees van bestaande wandel-, fiets- en/of ruiterpaden, met dien verstande dat:
    • 1. de afwijking uitsluitend wordt toegepast voor de aanleg van nieuwe paden en/of het verleggen van bestaande paden ten behoeve van de verbetering van natuurwaarden vanuit beheerinrichting;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. ten behoeve van de bouw van nieuwe schuilgelegenheden voor het bieden van schuilgelegenheid voor vee de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schuilgelegenheid" aanbrengen, met dien verstande dat:
    • 1. het gaat om de huisvesting van hobbymatig te houden dieren;
    • 2. is aangetoond dat de schuilgelegenheid noodzakelijk en doelmatig is in het kader van dierenwelzijn;
    • 3. de schuilgelegenheid een oppervlakte van niet meer dan 30 m2 mag hebben;
    • 4. de omvang van het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gebouwd niet minder bedraagt dan 2.000 m2 en als zodanig in gebruik is bij de aanvrager;
    • 5. het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gebouwd niet grenst aan het huisperceel van de aanvrager;
    • 6. per huisperceel waarop door de aanvrager wordt gewoond niet meer dan één schuilgelegenheid mag worden gebouwd;
    • 7. de schuilgelegenheid aan de rand of in een hoek van het perceel wordt gesitueerd en bij voorkeur aansluitend bij bestaande houtopstanden;
    • 8. de schuilgelegenheid landschappelijk wordt ingepast;
    • 9. ten minste tweederde van één zijde van de schuilgelegenheid open moet zijn;
    • 10. de bouw van een schuilgelegenheid binnen de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Dekzandrug', 'Waarde - Randmeerkust', 'Waarde - Oude bouwlanden', 'Waarde - Oude bouwlanden enclaves' en/of de aanduiding 'ehs'slechts is toegestaan, indien de waarde van de gebieden niet wordt aangetast, welke waarden tot uitdrukking komen in de gegeven dubbelbestemmingen;
    • 11. de goothoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
    • 12. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 13. de volgende bouwmaterialen worden gebruikt: gepotdekselde houten gevelbekleding in een gedekte kleur, schuine afdekking met een dakbedekking van bitumen singels, leitjes of donkere dakpannen;
    • 14. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' of 'Agrarisch - Paardenhouderij' ten behoeve van wijziging van de vorm van het bestemmingsvlak van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' of 'Agrarisch - Paardenhouderij', met dien verstande dat:
    • 1. de gronden grenzen aan de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' of ' Agrarisch - Paardenhouderij ';
    • 2. gelijktijdig een deel van de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' of ' Agrarisch - Paardenhouderij ' wordt gewijzigd in een aansluitende agrarische gebiedsbestemming;
    • 3. de oppervlakte van het bestemmingsvlak van de agrarische bedrijfsbestemming na wijziging niet is vergroot;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. de bestemming wijzigen in de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' of ' Agrarisch - Paardenhouderij ' ten behoeve van vergroting van het bestemmingsvlak van de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' of ' Agrarisch - Paardenhouderij ', met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak voor vergroting is aangetoond;
    • 2. de landschappelijke inpassing is aangetoond;
    • 3. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 4. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
    • 5. het bestemmingsvlak ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' of ' Agrarisch - Paardenhouderij ' na wijziging niet meer bedraagt dan 110% van de oppervlakte van het oorspronkelijke bestemmingsvlak van de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' of ' Agrarisch - Paardenhouderij ';
    • 6. indien de vergroting plaatsvindt ten behoeve van een intensieve veehouderij en dan uitsluitend:
      • ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' tot 1 ha en in het kader van dierenwelzijn tot 1,5 ha, waarbij wordt voldaan aan de natuureisen;
      • ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' ten behoeve van dierenwelzijn, waarbij wordt voldaan aan de natuureisen en waarbij in afwijking van het bepaalde onder 5 geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1 ha;
    • 7. van deze bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt indien het bestemmingsvlak is gelegen in of grenst aan gronden met de aanduiding 'ehs';
    • 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • d. de bestemming wijzigen in de bestemming ' Agrarisch - Kwekerij ' ten behoeve van vergroting van een bestemmingsvlak, met het daarbinnen gelegen bouwvlak, van de bestemming ' Agrarisch - Kwekerij ', met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak voor vergroting is aangetoond;
    • 2. de landschappelijke inpassing is aangetoond;
    • 3. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 4. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
    • 5. de grond de dubbelbestemming 'Waarde - Jonge heideontginning' of 'Waarde - Overgangszone' heeft;
    • 6. de oppervlakte van het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak ' Agrarisch - Kwekerij ' na de vergroting niet meer bedraagt dan 1 ha;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • e. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij', mits aannemelijk is gemaakt dat de wijziging plaatsvindt ten behoeve van een reëel of volwaardig bedrijf en met dien verstande dat:
    • 1. de grond de dubbelbestemming ' Waarde - Overgangszone ' of ' Waarde - Jonge heideontginning ' heeft;
    • 2. het terrein landschappelijk wordt ingepast;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de aanduiding 'kampeerterrein' toevoegen, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale afstand tot de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' waar het kleinschalig kampeerterrein is gevestigd niet meer bedraagt dan 75 m;
    • 2. het kleinschalig kampeerterrein is gelegen op een afstand van niet minder dan:
      • 50 m van een woning van derden;
      • 75 m van de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' van een ander agrarisch bedrijf;
      • 500 m van een ander kleinschalig kampeerterrein;
    • 3. de oppervlakte van de aanduiding 'kampeerterrein' niet meer bedraagt dan 1 ha;
    • 4. sprake is van een reële of volwaardige agrarische bedrijfsvoering op de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' waar het kleinschalig kampeerterrein is gevestigd;
    • 5. het terrein landschappelijk wordt ingepast;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • g. de bestemming wijzigen in de bestemming ' Natuur - Landschap ' ten behoeve van natuurontwikkeling in het kader van de ecologische hoofdstructuur, met dien verstande dat:
    • 1. het een aaneengesloten gebied van niet minder dan 2 ha betreft;
    • 2. de natuurbestemming niet mag leiden tot beperkingen voor agrarische bedrijven en op aangrenzende landbouwgronden;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • h. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Gemengd terrein' ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand recreatieterrein, met dien verstande dat:
    • 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wro - zone - wijzigingsgebied 1";
    • 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Bijlage 2 van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 3. de bedrijfseconomische noodzaak van uitbreiding van de recreatieterreinen aannemelijk is gemaakt;
    • 4. de landschappelijke inpassing is verzekerd;
    • 5. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 6. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.