direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur - Landschap
Plan: BUITENGEBIED 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01045-vg04

Artikel 13 Natuur - Landschap

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Natuur - Landschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos, houtwallen, solitaire bomen, heide, zandverstuivingen, vennen en houtproductie;
  • b. natuurlijk beheerde graslanden;
  • c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarde en de landschappelijke waarde;
  • d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarde, ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";
  • e. bestaande wegen, wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • g. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;
  • h. voorzieningen ten behoeve van sport- en speelterreinen, ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie';
  • i. een stacaravan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan';
  • j. een modelvliegtuigbaan, ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan';
  • k. voorzieningen ten behoeve van een niet overdekt zwembad, ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';
  • l. een boswerkplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - boswerkplaats';

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere werken en terreinen.

13.2 Bouwregels

Op de voor ' Natuur - Landschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

13.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat bestaande gebouwen mogen worden gehandhaafd met de bestaande omvang.

13.2.2 Stacaravans

Voor het plaatsen van stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. een stacaravan zal uitsluitend worden geplaatst, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - stacaravan";
  • b. de oppervlakte van een stacaravan, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag niet meer dan 55 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een stacaravan mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de breedte van een stacaravan mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • e. een stacaravan mag uit niet meer dan 1 bouwlaag bestaan.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in

  • a. 13.2.1 ten behoeve van onderhouds- en beheersgebouwen en jacht- en vogelkijkhutten, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. 13.2.1 ten behoeve van de bouw van veldschuren ten behoeve van een schaapskooi, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 400 m²;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • c. 13.2.1 ten behoeve bijbehorende bouwwerken voor onderhoud en beheer van het landgoed buiten de bestemming wonen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 200 m²;
    • 2. de bijbehorende bouwwerken worden opgericht aan een weg;
    • 3. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,5 meter, en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 meter;
    • 4. de situering past binnen de inrichting van het landgoed;
    • 5. is aangetoond dat de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van:

  • de aanleg van nieuwe wandel-, fiets- en ruiterpaden.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • 13.4.1 in die zin dat nieuwe wandel-, fiets- en/of ruiterpaden worden aangelegd dan wel de tracees van bestaande wandel-, fiets- en/of ruiterpaden worden gewijzigd, met dien verstande dat:
    • 1. de afwijking uitsluitend wordt toegepast voor de aanleg van nieuwe paden en/of het verleggen van bestaande paden;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
13.6.1 Vergunningsplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verwijderen van landschaps- en/of natuurelementen;
  • b. het vergraven en egaliseren van gronden;
  • c. de wijziging van de waterhuishouding of van waterstanden beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten ;
  • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het aanleggen van nieuwe waterlopen en het vergraven, verbreden en dempen van bestaande waterlopen en vennen;
  • g. het ophogen van gronden en aanleggen van geluid- en/of grondwallen;
  • h. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters
  • i. het vellen of rooien van houtopstanden, houtwallen, singels, bomenrijen, boomgroepen en bos.
13.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in 13.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die;

  • a. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden betreffen en/of passen in een normale exploitatie van het bosgebied door bosbedrijven die geregistreerd zijn bij het Bosschap. Onder normale exploitatie wordt in ieder geval verstaan: onderhoud, beheer en exploitatie, voor zover voortvloeiende uit verplichtingen op grond van de Boswet of omschreven in aanwezig beheerplan voortvloeiende uit de Boswet;
  • b. worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
13.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk en werkzaamheden als bedoeld in 13.6.1 kan slechts worden verleend, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.

13.7 Uitsluiting omgevingsvergunning tijdelijke afwijking

In verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen, is het verlenen van een omgevingsvergunning waarmee tijdelijk van het bestemmingsplan wordt afgeweken niet toegestaan.

13.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Gemengd terrein' ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand recreatieterrein, met dien verstande dat:
    • 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wro - zone - wijzigingsgebied 2";
    • 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Bijlage 2 van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 3. de bedrijfseconomische noodzaak van uitbreiding van de recreatieterreinen aannemelijk is gemaakt;
    • 4. de landschappelijke inpassing is verzekerd;
    • 5. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 6. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie, archeologie en op basis van de Boswet;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.