Plan: | STAKENBERGWEG 191-202 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01035-vg02 |
De gemeente Nunspeet heeft in 2003 de Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie 2015 (IRTV) vastgesteld. Nunspeet manifesteert zich hierin als “een vitale gemeenschap in een gevarieerde woonomgeving. Het is een groene parel aan de rand van de Veluwe. Vanuit het organisch gegroeide en het historisch gewordene wordt gestreefd naar het zijn en blijven van een levendige en gezonde gemeenschap. In dat kader wordt gestreefd naar het verhogen van het voorzieningenniveau”. Vanuit deze IRTV heeft de gemeente Nunspeet het verder ontwikkelen van een gevarieerd woon- en leefmilieu tot prioriteit gesteld.
Het IRTV geeft een aantal kaders voor de toekomst van het wonen in Nunspeet:
In de Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie (IRTV) wordt de visie op de ruimtelijke toekomst van de gemeente verwoord. Onder het motto “Wonen in Nunspeet = wonen in een vitale gemeente” heeft de gemeente de uit de IRTV voortvloeiende inspanningen met betrekking tot het beleid op het gebied van wonen verwoord in de Woonvisie 2003-2015.
In de Woonvisie wordt aangegeven dat de gemeente vitaal wil blijven en streeft naar groei. Ze wil daarbij specifiek ruimte bieden aan gezinnen in de leeftijdcategorie 25-40 jaar. Het gaat daarbij om startende en gevorderde gezinnen. De laatste groep stelt hogere eisen aan kwaliteit van de woning en laten zich daarnaast in hun woonvoorkeuren ook leiden door sfeer, identiteit van de woonomgeving.
In paragraaf 3.3. staat onder ‘aanpak’ verwoord: Om tegemoet te komen aan de vraag naar meer kwaliteit van vooral gevorderde gezinnen is er in het nieuwbouwprogramma ruimte voor uitbreiding van de voorraad luxere koop woningen (o.a. twee-onder-één kap en vrijstaand). Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de identiteit van de woonomgeving. De uitbreiding moet passen binnen de bestaande karakteristieken van de kernen.
Hoofdstuk 4 geeft aan dat de kwaliteit van wonen niet alleen bepaald wordt door de woning zelf maar zeker zo veel door de omgeving: het woonmilieu. Juist het unieke samenspel van woningen, omgevingskenmerken en bewoners maakt van een woongebied een succes of niet. Veranderingen in de woningvoorraad moeten de landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken van de kernen intact laten en waar mogelijk versterken.
Over de gevorderde wooncarrière schrijft de woonvisie: Binnen Nunspeet woont ook een groot aantal huishoudens dat al wat verder in de leeftijd en wooncarrière is gevorderd. De financiële mogelijkheden en kwaliteitswensen van deze groep woonconsumenten zijn vaak behoorlijk ruim bemeten. De wens gaat uit naar meer ruimte en luxe. Het belang van een karakteristieke woonomgeving neemt toe. Nunspeet heeft alle eigenschappen in de woonomgeving, maar een te klein aanbod luxere woningen om deze huishoudens te kunnen verleiden te verhuizen.
De woningbouw in de betreffende plannen aan de Stakenbergweg richt zich met name op de gevorderde gezinnen en senioren en kan zo meewerken aan doorstroming binnen de woningvoorraad van Nunspeet. Indien mogelijk speelt een deel van nieuwe woningen in op de vraag naar woningen voor ouderen. De prijsklasse van de woningen zal vooral vallen binnen de middeldure tot dure woningen. De landelijke uitstraling, de uitzichten en de vrij ruime volumes in het plangebied beantwoorden hieraan. De ruimtelijke compositie van de woongebouwen en de landschappelijke inpassing garanderen het behoud van het landelijke karakter. In paragraaf 4.2 wordt hier nader op ingegaan.
De Welstandsnota Gemeente Nunspeet 2008 geeft aan dat voor de agrarische enclave Welstandsniveau 3 van kracht is. Dat wil zeggen dat hier het welstandsbeleid gericht is op het handhaven van de basiskwaliteit van het gebied. Hierbij wordt de relatie, die het bouwwerk aangaat met de omringende ruimtelijke structuren, getoetst. Bij de toetsing spelen het behoud van eenheid in het geheel en de ensemblewaarde een belangrijke rol. Specifiek wordt in de nota gesteld:
In paragraaf 4.2 is aangegeven hoe alle woongebouwen in hun vormgeving relatie hebben met bestaande agrarische gebouwen in de omgeving.
Om tegemoet te komen aan de wens naar een beleidskader op maat, heeft de provincie de verschillende regio’s uitgenodigd voor vrijkomende agrarische bebouwing een regiospecifieke visie te ontwikkelen. Het regionaal beleid kan gemotiveerd afwijken van het Streekplan. De gemeente Nunspeet heeft in dit verband middels een pilotstudy het streekplanbeleid concreet gemaakt, met name voor de landbouwgronden tussen de Veluwe en de Veluwemeer. De resultaten zijn vervat in Bouwen Buiten Nunspeet (2008). De agrarische enclave Elspeet behoorde niet tot het studiegebied. Desondanks kunnen uit deze studie richtlijnen vertaald worden naar de enclave.
Aan de hand van landschapstypologieën en kenmerken van de erven zijn principes voor de erfopbouw per landschapstype onderscheiden. Voor drie erven waar functieverandering optreedt, zijn ontwerpstudies uitgevoerd. Hieruit zijn per landschapstype doelstellingen geformuleerd voor de compositie van bebouwing, hof, tuinen en beplanting.
Geconcludeerd wordt dat in het landschap het erf een compact ensemble van bebouwing en beplanting vormt. Het is de kleinste nederzettingsvorm in het landschap. Laat ze niet verschrompelen tot burgerkavels maar houd ze stoer met robuuste beplanting en bebouwing. Hoge beplantingen en daken zijn bepalend voor de silhouet. Geef aan op welke manier het erf verknoopt is met zijn omgeving en hoe dat kan worden versterkt. Sluit aan op bestaande landschapspatronen en structuren. Geef aan welke ingrepen op het erf en in de directe omgeving noodzakelijk zijn. Streef naar een fijnmazig netwerk van langzaam verkeerroutes. Maak waterlopen en beken zichtbaar.
Voor nieuwe erfindelingen geeft het rapport aan dat meerdere gebouwen van verschillende vorm en volume geclusterd moeten worden rond een gemeenschappelijk erf. Elk gebouw is anders, maar wel familie van elkaar. Schuren doen mee. Dus geen kleine schuren in de tuinen maar gebundeld tot grotere volumes.
Voor de gebouwen wordt als leidend genoemd dat ze kloeke volumes en grote dakvlakken hebben. Simpele hoofdvormen en geen samengestelde volumes zijn uitgangspunt. Deze studie werkt met het bovenstaande in grote mate het Landschapsontwikkelingsplan van 2005 uit. Het gaat hierbij met name om de doelstelling tot behoud en versterking van het huidige kleinschalige, besloten en agrarische karakter, alsmede tot verbetering van de beeldkwaliteit door herstel van kenmerkende landschapselementen en het beleefbaar maken van de cultuurhistorische waarden.
Langs de Stakenbergweg is daarbij het behoud en de versterking van de structuur van lintbebouwing belangrijk. Met de ervenconsulent van de gemeente Nunspeet is overlegd hoe op de erven en met de gewenste gebouwen de landschapskarakteristieken versterkt kunnen worden. In paragraaf 4.3 is weergegeven hoe met de bebouwing en de inrichting van de terreinen aangesloten wordt bij de landschappelijke kenmerken van de omgeving.