direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Bekende archeologische waarde
Plan: Hart van de Wijk Waterkwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0301.15bp0703HartvdWijk-VS01

Artikel 13 Waarde - Bekende archeologische waarde

13.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - bekende archeologische waarde aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

13.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met artikel 12) mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

13.3 ontheffing
13.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 13.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;

13.3.2

Ontheffing als bedoeld in artikel 13.3.1 is niet vereist, indien:

  • a. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  • c. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 500 m2 op de gronden met een middelhoge bekende waarde;
  • d. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 50 m2 op de gronden met een hoge bekende waarde.
13.3.3

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 13.3.1, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

13.4 aanlegvergunning
13.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,50 m vanaf maaiveld;
  • d. het aanbrengen en verwijderen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies .
13.4.2

Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 13.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

13.4.3

Het in artikel 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 500 m2 op de gronden met een middelhoge bekende waarde en niet dieper dan 0,5 m vanaf het maaiveld;
  • c. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 50 m2 op de gronden met een hoge bekende waarde en niet dieper dan 0,5 m vanaf het maaiveld;
  • d. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • e. de werken en werkzaamheden
    - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
  • f. de werken en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.