direct naar inhoud van 4.6 Ecologie
Plan: Riverparc
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP08RIVERPARC-VA01

4.6 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.

Ecogroen Advies heeft een quickscan natuurtoets uitgevoerd, waarin hierop wordt ingegaan. Zie bijlage 4 voor de totale rapportage. Hieronder komen de bevindingen en de gevolgen voor het bestemmingsplan aan bod.

Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.

Het plangebied grenst direct aan het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel". Dit gebied is in het ontwerp aangewezen als Natura 2000-gebied in september 2008. Het gebied rondom Riverparc is wel aangewezen onder de Vogelrichtlijn, maar niet onder de Habitatrichtlijn. Bescherming van de aanwezige waarden binnen het gebied vormen het uitgangspunt.

De geplande ontwikkelingen (de aanleg van vijf nieuwe woningen en de noodweg) vinden plaats op 60 meter van de begrenzing van het Natura 2000-gebied, waardoor fysieke aantasting van habitats en soorten kan worden uitgesloten. Gezien de relatief kleinschalige werkzaamheden zullen geen hydrologische-, verzurende- of verontreinigende effecten optreden. Verstoring op kwalificerende vogels, die de Rhederlaag gebruiken als rust-, foerageerof slaapgebied als gevolg van extra beweging, verlichting en geluid zal niet optreden. De ontwikkelingen worden vanaf de Rhederlaag geheel aan het zicht onttrokken door de aanwezigheid van opgaande structuren. Daarnaast vinden tijdens de aanlegfase geen heiwerkzaamheden plaats. Een toename van het recreatiedruk op het omliggende Natura 2000-gebied als gevolg van de realisatie van de vijf extra woningen zal wegvallen ten opzichte van de 346 reeds bestaande woningen in het Riverparc.

Uit bovengaande kan dan ook geconcludeerd worden dat de tijdens de aanleg en het gebruik van de vijf extra woningen en de noodweg geen effecten zullen optreden op de instandhoudingsdoelen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel.

De al aanwezige woningen binnen het Riverparc worden sinds het begin van deze eeuw voor veruit het grootste deel permanent worden bewoond. De gemeenteraad van destijds, van de gemeente Angerlo, heeft op 14 december 2004 besloten om de permanente bewoning op het Riverparc te legaliseren. Het Riverparc fungeert zodoende al ongeveer een decennium als woonwijk. De wijziging van recreatiewoningen naar reguliere woningen zal geen toename van recreatiedruk op omliggend gebied tot gevolg hebben omdat er in feite geen veranderingen optreden.

Gesteld kan worden dat enkel de bestemming wordt gewijzigd maar het gebruik onveranderd blijft. Geconcludeerd wordt dan ook dat deze bestemmingswijziging geen negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelen die gelden binnen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel.

Soortbescherming

Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

De beoogde plannen bestaan uit het slopen van een receptie- en opslaggebouw en het verwijderen van twee tennisvelden. Op deze locatie worden 5 woningen gerealiseerd die zullen aansluiten op de huidige recreatiewoningen die een woonbestemming krijgen. Tevens wordt er een nieuwe noodweg aangelegd naast de Muggenwaard, die door fietsers en wandelaars gebruikt zal worden en alleen in noodsituaties voor motorvoertuigen. Voor de aanleg van de noodweg zal een bestaande watergang gedempt worden en wordt een deel van de huidige erfbeplanting verwijderd.

De bevindingen zijn de volgende:

Aangetroffen en te verwachten soorten

Uit het ecologische onderzoek komen de volgende zaken naar voren:

  • Er zijn geen beschermde of bedreigde planten in het plangebied te verwachten
  • In de aanwezige bomen en de te slopen gebouwen zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen te verwachten. Er is ook geen schade aan vliegroutes of onmisbaar foerageergebied te vrezen
  • Verspreid in het gebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van andere zwaarder beschermde soorten (zoals Steenmarter) zijn niet aangetroffen, hoewel er wel waarnemingen van dit middelhoog beschermde zoogdier bekend zijn
  • In het plangebied is een broedgebied aanwezig voor algemene broedvogels. Er zijn geen nesten van broedvogels met jaarrond beschermde nesten aanwezig binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden
  • De greppel in het plangebied vormt mogelijk geschikt voortplantingswater voor laag beschermde amfibieën als Kleine watersalamander, Bastaardkikker, Bruine kikker en Gewone pad (Ff-wet tabel 1). Uit verspreidingsgegevens is op korte afstand een populatie van de strikt beschermde Rugstreeppad (Ff-wet tabel 3) bekend. De greppel vormt naar verwachting geschikt voortplantingsbiotoop voor de soort. Het kan zodoende niet worden uitgesloten dat de soort voortplantend, foeragerend en/of overwinterend in het plangebied voorkomt. In zo’n geval kan schade aan individuen of leefgebied ontstaan door de voorgenomen ontwikkelingen
  • Aangezien de greppel in de loop van de zomer droogvalt zijn geen (beschermde) vissen te verwachten. Er zijn ook geen reptielen of beschermde ongewervelden aangetoond of te verwachten.

Nader onderzoek en/of mitigerende maatregelen

  • Voorafgaand aan de start van de werkzaamheden dient nader onderzoek naar de functie van het plangebied voor Rugstreeppad plaats te vinden. Dit kan door middel van een onderzoek in de periode april-mei waarbij wordt gezocht naar eiafzet en geluisterd naar kooractiviteit van mannelijke exemplaren
  • Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor circa half maart en na eind juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum
  • Voor de in het plangebied (mogelijk) voorkomende laag beschermde amfibieën en grondgebonden zoogdieren geldt in deze situatie automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet en zijn geen specifieke maatregelen vereist.

Suggestie

  • Een aandachtspunt is de mogelijke vestiging van de Rugstreeppad. Aangezien in de omgeving van het plangebied de zeer mobiele pioniersoort Rugstreeppad met zekerheid voorkomt wordt sterk aanbevolen te voorkomen dat in de periode april-oktober (tijdelijke) ondiepe wateren aanwezig zijn. Mogelijk komt de soort nu nog niet in het plangebied voor, en kan op deze wijze worden voorkomen dat deze strikt beschermde soort zich alsnog in het plangebied vestigt.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Vanuit het omgevingsaspect ecologie bestaat er geen aanleiding om het bestemmingsplan niet vast te stellen.