direct naar inhoud van 4.4 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Riverparc
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP08RIVERPARC-VA01

4.4 Cultuurhistorie en archeologie

Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient onmiddellijk te gebeuren.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn. Het archeologiebeleid van de gemeente Zevenaar is doorvertaald in het bestemmingsplan "Archeologie". Het bestemmingsplan 'Archeologie' is in maart 2010 vastgesteld door de gemeenteraad en inmiddels onherroepelijk geworden. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' dient in alle nieuwe bestemmingsplannen overgenomen te worden.

Eveneens benoemen dat voor de noodweg geen archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd, dit omdat de weg opgehoogd wordt

Voor de verschillende te onderscheiden gebieden geldt een omgevingsvergunningenstelsel waarbij de oppervlakte van de bodemingreep en de diepte ervan bepalen of een aanlegvergunning nodig is of niet. Ook wordt degene die een ingreep in de bodem verricht, verplicht om bij elke mogelijke vondst van archeologische waarde dit te melden bij de minister.

Uit de onderstaande afbeelding blijkt dat het plangebied is aangeduid als een gebied met een hoge archeologische verwachting (oranje kleur). Voor bodemingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm is een omgevingsvergunning nodig, alsmede een inventariserend archeologisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0299.BP08RIVERPARC-VA01_0016.jpg"

Het voorliggende bestemmingsplan maakt ontwikkelingen mogelijk die het verstoren van de ondergrond mogelijk maken, namelijk de bouw van vijf woningen.

Het bestemmingsplan maakt ook de aanleg van de noodweg mogelijk, maar hierbij zal de ondergrond niet worden verstoord omdat de weg wordt opgehoogd.

Aangenomen kan worden dat er tijdens de bouw van de woningen (ze zullen bij elkaar worden gesitueerd en niet verspreid door het gehele plangebied) bodemingrepen plaats zullen vinden groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm.

Vestigia BV Archeologie en Cultuurhistorie heeft een bureauonderzoek uitgevoerd om vast te stellen of er in het plangebied sprake is van archeologische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden en zo ja; wat de waarde daarvan is. De gehele rapportage is te vinden in Bijlage 2 Rapportage archeologie.

Hieronder komen de conlcusies en de gevolgen voor het bestemmingsplan aan bod.

Waatschijnlijk heeft het plangebied vanwege de relatief hoge ligging een hoge archeologische verwachting op de beleidskaart gekregen, terwijl deze hoge ligging het gevolg is van een kusntmatige ophoging.

Op basis van historisch kaartmateriaal is vast komen te staan dat het plangebied in ieder geval nog in 1760 in de erosieve loop van de IJssel heeft gelegen. De diverse archeologische waarnemingen die in de directe omgeving van het plangebied zijn geregistreerd zijn grotendeels afkomstig van baggerwerkzaamheden; een concrete locatie en context ontbreekt. Deze waarnemingen moeten als losse vondsten worden beschouwd die geen invloed hebben op de archeologische verwachting van het huidige plangebied. De waarneming die wel aan een min of meer concrete locatie en archeologisch complextype te koppelen is, is de waarneming 1.354, met betrekking tot de resten van het kasteel Baer of Bahr, gesloopt in 1494. Hoewel het niet uit te sluiten is dat zich ooit sporen met betrekking tot het kasteelcomplex tot binnen de grenzen van het plangebied hebben bevonden, is het de vraag wat de huidige aard en conservering van deze sporen zou kunnen zijn, gezien het feit dat het kasteel grondig is gesloopt en bovendien (deels) in de loop van de IJssel heeft gelegen.

Op basis van het bureauonderzoek is het zeer onwaarschijnlijk dat er zich binnen het plangebied mogelijk nog waardevolle archeologische resten bevinden. Vestigia adviseert dan ook om de archeologische verwachting bij te stellen naar 'laag' en geen nader onderzoek uit te laten voeren. Ze ziet geen bezwaar in de voortgang van de bouwplannen.

Conclusies voor het bestemmingsplan

Vervolgonderzoek is niet nodig. Wel zal, conform het beleid van de gemeente Zevenaar, het onderzochte gebied een dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" krijgen, met daarbij de aanduiding 'laag'. Het overige deel van het plangebied krijgt de aanduiding 'hoog', overeenkomend met de vigerende aanduiding vanuit het vigerende bestemmingsplan "Archeologie".