Regels
1.1 plan:
het bestemmingsplan Zaltbommel, Binnenstad van de Gemeente Zaltbommel
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het
GML-bestand NL.IMRO.0297.ZBMBP20130019-VS01 met de bijbehorende
regels.
1.3 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten
het verlenen van
diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke -geheel of overwegend
door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de
aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de
woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de
woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.
1.4 aan huis verbonden beroep
het in een woning
met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud
van de woonfunctie van de betreffende woning.
1.5 aanduiding:
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen
van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 achtererfgebied:
erf aan de
achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde
zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
1.8 archeologische waarde:
terreinen welke
van algemeen belang zijn wegens daar alle vóór tenminste
vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens
hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun
cultuurhistorische waarde.
1.9 ambachtelijke bedrijvigheid:
het
bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk
vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren
van goederen die verband houden met het ambacht.
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage:
een op de
verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van
het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat
maximaal bebouwd mag worden.
1.12 bed en breakfast:
een kleinschalige
overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot
een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van
ontbijt, waarbij de bed & breakfast ondergeschikt is aan de
hoofdfunctie.
1.13 bedrijf
een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en/of opgeslagen.
1.14 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of
bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de
bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.15 beeldkwaliteit:
beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:
- de plaats van de bebouwing in het verleden en nu;
- de maten en verhoudingen van de gebouwen in het verleden en nu;
- het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg in het verleden en nu;
- de beplanting langs de openbare weg en op particuliere gronden;
- het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
- kenmerkende objecten zoals een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.;
- staat van verzorging, detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.
1.16 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
bebouwing, zoals
aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan,
of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een verleende
bouwvergunning en/of omgevingsvergunning;
het gebruik van
grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en ook aanwezig mocht zijn op grond van het
voorafgaande planologische regime.
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwhistorisch onderzoek:
in een
schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek, uitgevoerd
overeenkomstig de 'Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek uit
2009' naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en
bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een
bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding.
1.22 bouwhistorische waarde:
de waardering van een monumentaal of karakteristiek gebouw of bouwwerk zoals vastgesteld in een bouwhistorisch onderzoek.
1.23 bouwlaag:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en
waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, souterrain,
dakopbouw en/of zolder.
1.24 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk:
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 cultuurhistorische waarde:
de aan een
bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het
beeld dan wel de beeldkwaliteit welke is ontstaan door het gebruik
dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat
bouwwerk, dat werk of dat gebied.
1.29 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.30 dakopbouw:
een gedeelte van
een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een
oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste
bouwlaag en een afstand van minimaal 1 m tot de voorgevel.
1.31 dakterras:
buitenruimte gelegen boven de goothoogte of boeiboordhoogte van een (deel van een) gebouw,
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen,
verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of
huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening
van een beroeps- of bedrijfsactiviteit niet zijnde horeca.
1.33 dienstverlening:
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet
via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.34 evenement
periodieke en/of
incidentele manifestaties zoals buurtfeesten, sportmanifestaties,
bijeenkomsten, (straat)voorstellingen,
herdenkingsplechtigheden, braderie, een optocht niet zijnde een
betoging in of op de daartoe bestemde gebouwen en terreinen te
onderscheiden in de onderstaande categorieën:
- evenement
categorie 1: een evenement met al of niet versterkte muziek met een
geluidsniveau tot maximaal 70 dB(A) overdag tot 21.00 uur 's
avonds;
- evenement
categorie 2: een evenement met al of niet versterkte muziek met een
geluidsniveau van 70 dB(A) tot maximaal 85 dB(A).
1.35 functie-ondersteunende horeca:
bij een andere
hoofdfunctie dan horeca behorende, daaraan ondergeschikte en
niet-zelfstandige horeca in de horecacategorie als omschreven onder
"horecabedrijf categorieën 1 en 2" en waarbij de openingstijden
gekoppeld zijn aan de openingstijden van de hoofdfunctie, zonder aparte
toegang en niet fysiek gescheiden van de hoofdfunctie.
1.36 galerie:
ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken.
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.38 gedeeltelijke slopen:
het afbreken van een deel van een bestaand bouwwerk waarbij een gedeelte van het betreffende bouwwerk in stand blijft.
1.39 gezinshuis
een woongelegenheid voor begeleid wonen alsmede voor crisisopvang.
1.40 hoofdgebouw:
een gebouw, dat
op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie
ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.41 horeca:
een bedrijf
gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al
dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het
verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties.
1.42 loggia
een buitenruimte welke zich bevindt binnen het gevelvlak van het hoofdgebouw;
1.43 huishouden:
onder een
huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer
personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of
willen voeren.
1.44 jachthaven
water met de
daarbij behorende grond, waarbij overwegend gelegenheid wordt gegeven
tot het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.
1.45 kantoor:
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in
ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.46 kap of dakschild:
de volledige of
nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel
een hellend dak met een hellingsvlak van ten minste 40° en ten
hoogste 60°, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.47 kappenkaart:
de in de bijlage opgenomen kappenkaart waarop de toelaatbare verschijningsvorm van de kappen is weergegeven.
1.48 kleinschalige voorziening in de toeristisch- recreatieve sector:
een voorziening
met een toeristisch/recreatief karakter welk naar aard en
verschijningsvorm goed inpasbaar is in de directe (woon-)omgeving.
1.49 maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen en
diensten in de medische, sociale, educatieve, religieuze,
culturele en administratieve sfeer en andere vormen van
dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben.
1.50 nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken.
1.51 omkeerbaar:
een (bouwkundige)
ingreep welke zo wordt uitgevoerd dat bij het terugbrengen in
de oude staat deze (bouwkundige) ingreep niet of nagenoeg
niet waarneembaar is;
1.52 ondergeschikt bouwdeel:
een buiten de
gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw,
zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals
een koelmotor of antenne, een dakvenster, een balkon, een luifel, een
galerij, schoorsteen en een bloemenvenster, met uitzondering van een
erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van
het grondoppervlak op de begane grond).
1.53 parcellering
de indeling van de straatwand, bepaald door de breedte van de individuele panden.
1.54 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in
goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of
toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie
ondergeschikt is aan het productieproces.
1.55 prostitutie:
het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander.
1.56 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een beroeps- of
bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is,
dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en
derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met
behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.57 publiekverzorgend ambacht:
een ambachtelijk
c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks
levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper en
dergelijke.
1.58 seksinrichting:
een voor publiek
toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof
zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder
seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
(raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een
sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische
massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.59 Staat van bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.60 Staat van horeca-activiteiten:
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.61 stadskwekerij:
een bedrijf,
deels grondgebonden, deels niet-grondgebonden, gericht op het kweken en
verkopen van planten en bloemen en overige tuingerelateerde
artikelen.
1.62 terras:
een buiten de
besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf
waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding
dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie
kunnen worden verstrekt en waarvoor een terrasvergunning is afgegeven.
1.63 wonen
woondoeleinden in
de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in
combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.64 woning:
een complex van
ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan
één huishouden, woonwagens uitgezonderd.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of
een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals
schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.6 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.7 peil
- voor gebouwen
waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de
kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing
van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte
bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels,
uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten,
mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan
1 meter bedraagt.
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven;
- ter plaatse van
de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met
de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij uitsluitend bestaande
woningen zijn toegestaan;
- met bijbehorende
voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen,
parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
e.d..
Tweede en hogere bouwlagen
op de tweede en hogere bouwlagen voor wonen, waarbij uitsluitend bestaande woningen zijn toegestaan.
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
3.1.2.1 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
3.1.2.2 Verkoop
Verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen is toegestaan.
3.1.2.3 Webwinkel
Gebruik van
ruimten ten behoeve van een webwinkel wordt als gebruik overeenkomstig
de bestemming aangemerkt voor zover de volgende bepalingen in acht
worden genomen:
- De hoofdfunctie
moet over tenminste 70 % van de totale inhoud van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel gehandhaafd blijven;
- Uitstalling, bezichtigen en buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
- Opslag en verkoop van gevaarlijke stoffen e.d. zijn niet toegestaan;
- De levering van de goederen mogen niet leiden tot onveilige verkeerssituaties;
- Reclame uitingen zijn niet toegestaan
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
3.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Bedrijfscategorie
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1.2.1
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten in ten hoogste categorie
3, mits dit bedrijf, gezien zijn specifieke bedrijfsvoering of te
treffen maatregelen, goed inpasbaar is in de (directe) omgeving;
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1.2.1
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten, die naar de aard en de
invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn
genoemd in de aangegeven categorieën van de bij deze
bestemmingsregels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten,
mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen en inrichtingen als
bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen betreft;
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1.2.1
indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het
meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen
wordt gerechtvaardigd.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor
‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd
voor nutsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
4.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Centrum - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Begane grond en kelder
- detailhandel;
- dienstverlening;
- kantoren, met
dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
centrum - kantoor op verdieping' tevens een kantoor op de
bovenliggende bouwlaag is toegestaan;
- horeca met in acht name van het bepaalde in artikel 5 lid 1.2.1;
- maatschappelijke voorzieningen;
- publiekverzorgend ambachten;
- functie-ondersteunende horeca;
- galeries;
- bedrijven met in acht name van het bepaalde in artikel 5 lid 1.2.2;
- ter plaatse van
de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met
de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij uitsluitend bestaande
woningen zijn toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' alsmede voor garageboxen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
Tweede en hogere bouwlagen
op de tweede en hogere bouwlagen voor wonen, waarbij uitsluitend bestaande woningen zijn toegestaan.
5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
5.1.2.1 Horecacategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan horecabedrijven in categorieën 1 en 2 dan wel een
hogere horecacategorie zoals aangeduid op de verbeelding.
5.1.2.2 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
5.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 meter en de dakhelling niet meer dan 60°
ten opzichte van het horizontale vlak.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
5.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
5.2.6 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Situering publieksontsluiting
De
publieksontsluiting van panden dient gericht te zijn naar het
'assenkruis' zoals opgenomen in de bijlage behorende bij de regels.
5.4.2 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Bedrijfscategorie
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 1.2.2
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten in ten hoogste categorie
3, mits dit bedrijf, gezien zijn specifieke bedrijfsvoering of te
treffen maatregelen, goed inpasbaar is in de (directe) omgeving;
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 1.2.2
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten, die naar de aard en de
invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn
genoemd in de aangegeven categorieën van de bij deze
bestemmingsregels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten,
mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen en inrichtingen als
bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen betreft;
- Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van het bepaalde in artikel 5 lid 1.2.2
indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het
meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen
wordt gerechtvaardigd.
5.5.2 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5 lid 1.1 sub j , ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- en bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps-en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps-en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in-en uitladen, geen beroeps-en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Verwijderen functieaanduiding
Burgemeester en
wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor zover dit betrekking
heeft op het verwijderen van de functieaanduiding als bedoeld in
artikel 5 lid 1.1 sub j mits het betreffende gebruik ter plaatse is beëindigd.
Artikel 6 Centrum - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum -2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Begane grond en kelder
- detailhandel, met daarbij behorende functie ondersteunende horeca;
- horeca;
- galeries;
- ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening;
- ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' uitsluitend voor garageboxen;
- ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'bordes' tevens voor een bordes;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
Tweede en hogere bouwlagen
- op de tweede en
hogere bouwlagen voor wonen, al dan niet in combinatie met de
uitoefening van een beroep aan huis, waarbij uitsluitend bestaande
woningen zijn toegestaan;
-
ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2' tevens voor
maatschappelijk voorzieningen, ontmoetings- en vergaderlocatie met
daaraan ondergeschikte en gelieerde horeca-activiteiten.
6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
6.1.2.1 Horecacategorieën
Horecabedrijven
zijn toegestaan in categorieën 1, 2, en 3 dan wel een
hogere horecacategorie zoals aangeduid op de verbeelding.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 meter hoog zijn.
6.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
6.2.6 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
6.2.7 Zone onbebouwd
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' zijn geen bouwwerken toegestaan.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Situering publieksontsluiting
De
publieksontsluiting van panden dient gericht te zijn naar het
'assenkruis' zoals opgenomen in de bijlage behorende bij de regels.
6.4.2 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn
van de functie van de begane grond en/of van de verdieping(en).
6.4.3 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 6 lid 1.1 sub f, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- en bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Verwijderen functieaanduiding
Burgemeester en
wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor zover dit betrekking
heeft op het verwijderen van de functieaanduiding als bedoeld in
artikel 6 lid 1.1 sub d en
artikel 6 lid 1.1 sub f, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
6.6.2 Nachthoreca
Burgemeester en
wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten einde horeca toe te staan
in horecacategorieën 4 en 5 mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- het woon- en
leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit
betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
Artikel 7 Centrum - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum -3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Begane grond en kelder
- wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis;
- maatschappelijke voorzieningen;
- kantoren;
- dienstverlening;
- publiekverzorgend ambacht;
- galeries;
- horeca met in achtname van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2.1;
- bedrijven met in achtname van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2.2;
- functie-ondersteunende horeca;
- ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' alsmede voor detailhandel;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
Tweede en hogere bouwlagen
op de tweede en hogere bouwlagen voor wonen, waarbij uitsluitend bestaande woningen zijn toegestaan.
7.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
7.1.2.1 Horecacategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan horecabedrijven in categorieën 1 en 2 dan wel een
hogere horecacategorie zoals aangeduid op de verbeelding.
7.1.2.2 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
7.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
7.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Situering publieksontsluiting
De
publieksontsluiting van panden dient gericht te zijn naar het
'assenkruis' zoals opgenomen in de bijlage behorende bij de regels.
7.4.2 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
7.4.3 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Bedrijfscategorie
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2.2
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten in ten hoogste categorie
3, mits dit bedrijf, gezien zijn specifieke bedrijfsvoering of te
treffen maatregelen, goed inpasbaar is in de (directe) omgeving;
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2.2
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten, die naar de aard en de
invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn
genoemd in de aangegeven categorieën van de bij deze
bestemmingsregels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten,
mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen en inrichtingen als
bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen betreft;
- Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2.2
indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het
meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen
wordt gerechtvaardigd.
7.5.2 Horecacategorie
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2.1
en toestaan, dat horecabedrijven worden toegelaten in ten hoogste
categorie 2, mits dit horecabedrijf goed inpasbaar is in de (directe)
omgeving;
7.5.3 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 1.1 sub a, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- en bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Verwijderen functieaanduiding
Artikel 8 Centrum - 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum -4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Begane grond en kelder
- detailhandel;
- dienstverlening;
- horeca met in acht name van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2.1;
- maatschappelijke voorzieningen;
- publiekverzorgend ambachten;
- functie-ondersteunende horeca;
- galeries;
- bedrijven met in acht name van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2.2;
- wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' alsmede voor garageboxen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
Tweede en hogere bouwlagen
op de tweede en hogere bouwlagen voor wonen, waarbij uitsluitend bestaande woningen zijn toegestaan.
8.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
8.1.2.1 Horecacategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan horecabedrijven in categorieën 1 en 2 dan wel een
hogere horecacategorie zoals aangeduid op de verbeelding.
8.1.2.2 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
8.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
8.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 meter en de dakhelling niet meer dan 60°
ten opzichte van het horizontale vlak.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
8.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
8.2.6 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Situering publieksontsluiting
De
publieksontsluiting van panden dient gericht te zijn naar het
'assenkruis' zoals opgenomen in de bijlage behorende bij de regels.
8.4.2 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Bedrijfscategorie
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2.2
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten in ten hoogste categorie
3, mits dit bedrijf, gezien zijn specifieke bedrijfsvoering of te
treffen maatregelen, goed inpasbaar is in de (directe) omgeving;
- Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2.2
en toestaan, dat bedrijven worden toegelaten, die naar de aard en de
invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn
genoemd in de aangegeven categorieën van de bij deze
bestemmingsregels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten,
mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen en inrichtingen als
bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen betreft;
- Het bevoegd gezag wijkt bij een omgevingsvergunning af van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2.2
indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het
meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen
wordt gerechtvaardigd.
8.5.2 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 8 lid 1.1 sub i , ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- en bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps-en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps-en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in-en uitladen, geen beroeps-en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
Artikel 9 Cultuur en ontspanning
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het
bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en
ontspanning, waaronder begrepen musea en toeristische attracties en/of,
podiumkunsten en bioscopen en/of, muziek- en dansscholen en/of,
oefenruimten en creativiteitscentra;
- functie-ondersteunende horeca;
- verkoop als
ondergeschikte nevenactiviteit van goederen welke een directe relatie
kennen met de bedrijfsmatige activiteiten en/of tentoongestelde
goederen;
- ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning -
zalenverhuur' tevens voor zalenverhuur ten behoeve van
(trouw-)feesten, partijen en bedrijfsbijeenkomsten;
- ter plaatse van
de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met
de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij uitsluitend bestaand
woningen zijn toegestaan;
aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
9.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
9.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
9.4.2 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 9 lid 1.1 sub e , ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- en bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps-en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps-en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
Artikel 10 Detailhandel
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Begane grond en kelder
- detailhandel;
- functie-ondersteunende horeca;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
Tweede en hogere bouwlagen
op de tweede en hogere bouwlagen voor wonen, waarbij uitsluitend bestaande woningen zijn toegestaan.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
10.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
10.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
10.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 11 Dienstverlening
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Begane grond en kelder
- dienstverlening;
- functie-ondersteunende horeca;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
Tweede en hogere bouwlagen
op de tweede en hogere bouwlagen voor wonen, waarbij uitsluitend bestaande woningen zijn toegestaan.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
11.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
11.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
11.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 12 Erf
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'erf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen en erven behorende bij en ten dienste van de aanliggende bestemming;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' uitsluitend voor garageboxen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen,
openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen,
straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water,
waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van de aanliggende bestemming.
12.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak niet meer mag bedragen dan 50
m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de afstand van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot het hoofdgebouw, dan wel
aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet minder bedraagt dan 2,5 m;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak;
- de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m, dan wel de bestaande diepte indien meer.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
12.2.4 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
12.4.1 Dakterrassen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 12 lid 2.2, ten behoeve van dakterrassen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
12.4.2 Diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 12 lid 2.2 sub e,
ten behoeve het toestaan van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met
een grotere diepte dan 3 m mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
- de maximale diepte niet meer bedraagt van 6 m;
- de openheid in relatie tot de cultuurhistorische waarden niet onevenredig wordt aangetast;
- .
Artikel 13 Gemengd - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
- bedrijven met in achtname van het bepaalde in artikel 13 lid 1.2.2;
- horeca tot maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak met in achtname van het bepaalde in artikel 13 lid 1.2.1;
- het
bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en
ontspanning, waaronder begrepen musea en toeristische attracties en/of,
podiumkunsten en bioscopen en/of, muziek- en dansscholen en/of,
oefenruimten en creativiteitscentra;
- dienstverlening;
- detailhandel;
- functie-ondersteunende horeca;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
- ter plaatste van
de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - bierbrouwerij'
tevens voor een micro-bierbrouwerij tot max. 2.000 hl bier per
jaar met bijbehorend proeflokaal en terras van maximaal
57 m2;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
13.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
13.1.2.1 Horecacategorieën
Uitsluitend zijn toegestaan horecabedrijven in categorieën 1, 2 en 3.
13.1.2.2 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
13.1.2.3 Evenementen
Uitsluitend zijn toegestaan evenementen in de categorieën 1.
Waarbij
aanvullend geldt dat evenmenten in de categorieën 2 eveneens zijn
toegestaan met in achtname van het bepaalde in de onderstaande tabel:
Locatie |
maximaal aantal evenementen per jaar |
Markt e.o. |
12 |
Waalkade e.o. |
6 |
Kindertuin |
6 |
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
13.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
13.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn;
- ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - stadsmuur' mogen muren worden opgebouwd tot een maximale hoogte van 3 m.
13.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Horeca
Burgemeester en
wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten einde horeca toe te staan
in horecacategorie 6 mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid dan wel een passende parkeeroplossing;
- het woon- en
leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit
betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
Artikel 14 Gemengd - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
- dienstverlening;
- ter plaatse van
de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met
de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij uitsluitend bestaande
woningen zijn toegestaan;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
14.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
14.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
14.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 15 Gemengd - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
- dienstverlening;
- wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij maximaal 2 woningen zijn toegestaan;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies in de vorm van verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
15.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
15.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
15.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel;
- alsmede dat nadere eisen gesteld kunnen worden zoals bedoeld in artikel 34 lid 3.1.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 16 Gemengd - 4
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
- het
bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en
ontspanning, waaronder begrepen musea en toeristische attracties en/of,
podiumkunsten en bioscopen en/of, muziek- en dansscholen en/of,
oefenruimten en creativiteitscentra;
- dienstverlening;
- functie-ondersteunende horeca;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
16.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
16.1.2.1 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
16.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
16.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
16.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 17 Gemengd - 5
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven met in achtname van het bepaalde in artikel 17 lid 1.2.1;
- wonen, al dan
niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij
uitsluitend bestaand woningen zijn toegestaan;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
17.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
17.1.2.1 Bedrijfscategorieën
Uitsluitend zijn
toegestaan bedrijven in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
17.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
17.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
17.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn;
- ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' is een schoorsteen toegestaan met een bouwhoogte van 23 m.
17.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- dakterrassen uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag;
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
17.4.2 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 17 lid 1.1 sub b, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- of bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor
Gemengd - 6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijk;
- ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca': horeca in de categorie 2 en 3;
- detailhandel;
- een lokale omroep en een toeristisch informatiepunt;
- ontmoetings- en vergaderaccommodatie met daaraan ondergeschikte en gelieerde horeca-activiteiten;
- woondoeleinden;
- behoud en instandhouding van de monumentale waarden van het pand;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' een inpandige nutsvoorziening;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, paden, e.d.
18.1.2 Nadere detaillering bestemmingsomschrijving
- De sub a t/m h genoemde functies zijn alleen toegestaan, indien deze voorkomen in bijlagen bij de regels bijlage 7.
Indien het een categorie B activiteit betreft dient deze activiteit
bouwkundig afgescheiden te zijn van woningen en andere gevoelige
functies.
- Wonen is alleen toegestaan in de gearceerde delen van het pand, zoals weergegeven in bijlagen bij de regels bijlage 6. Deze gearceerde delen mogen niet worden gebruikt voor andere functies. Het maximale aantal woningen bedraagt 7.
- Detailhandel is alleen op de begane grond toegestaan.
- Horeca categorie
2 en 3 is alleen toegestaan op de begane grond binnen de aanduiding
'horeca', met uitzondering van het bepaalde in artikel 18 lid 1.1 sub f.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen
- Uitsluitend zijn bouwwerken toegestaan ten dienste van deze bestemming.
- Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen alsmede de bepalingen in deze regels.
18.2.2 Maatvoering gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
- ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven goothoogte toegestaan;
- de gevels gelegen aan de straat moeten worden voorzien van een kap, met een dakhelling van tenminste 30o en ten hoogste 60o, met dien verstande dat maximaal 50% van het bebouwd oppervlak als plat dak mag worden uitgevoerd;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bordes' is een bordes toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de hoogte van
erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien
verstande dat erf- of terreinafscheidingen vóór de
voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn;
- de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
18.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in
strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van
de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende
bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een
seksinrichting.
Artikel 19 Groen
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- fiets en/of voetpaden;
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - muziektent' tevens voor een muziektent;
- ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor evenementen;
- de instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen en watersystemen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen,
speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen,
verkeersvoorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende
verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
19.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
19.1.2.1 Evenementen
Uitsluitend zijn toegestaan evenementen in de categorieën 1.
Waarbij
aanvullend geldt dat evenmenten in de categorieën 2 eveneens zijn
toegestaan met in achtname van het bepaalde in de onderstaande tabel:
Locatie |
maximaal aantal evenementen per jaar |
Markt e.o. |
12 |
Waalkade e.o. |
6 |
Kindertuin |
6 |
19.2 Bouwregels
19.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten
dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de
volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen en (keer)muren bedraagt maximaal 1 m;
- de bouwhoogte voor lichtmasten bedraagt maximaal 8 m;
- de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 4 m;
- ter plaatse van
de 'specifieke bouwaanduiding - stadsmuur', 'specifieke bouwaanduiding
- tuinmuur' en 'specifieke bouwaanduiding - kapelmuur' mogen muren
worden opgebouwd tot een maximale hoogte van respectievelijk 3 m, 3 m
en 1,5 m;
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- behoud van ecologische waarden;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de
bestemming Groen te wijzigingen in Groen - Stadskwekerij ten behoeve
van de uitbreiding van de bestaande stadskwekerij onder voorwaarde dat:
- de uitbreiding stedenbouwkundig en landschappelijk goed inpasbaar is;
- binnen het wijzigingsgebied of in de directe nabijheid voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
- met het wijzigingsplan extra bouwmogelijkheden tot maximaal 5o m2 mogen worden toegevoegd mits voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing;
- de uitbreiding niet onevenredig afbreuk doet aan de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- de uitbreiding milieutechnisch inpasbaar is dan wel dat de wijze van bedrijfsvoering inpasbaar is;
- voorzien is in de borging van gemeentelijke plankosten.
Artikel 20 Groen - Stadskwekerij
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Stadskwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een
stadskwekerij waarbij de bijbehorende detailhandel uitsluitend mag
plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- functie-ondersteunende horeca;
- groenvoorzieningen;
- fiets en/of voetpaden;
- de instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen en watersystemen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen,
zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen,
verkeersvoorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende
verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
20.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximum bebouwd oppervlak (m2)’ is ten
hoogste het aangegeven bebouwd oppervlak toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten
dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de
volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen en (keer)muren bedraagt maximaal 1 m;
- de bouwhoogte voor lichtmasten bedraagt maximaal 8 m;
- de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 4 m.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- behoud van ecologische waarden;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 21 Horeca
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- horeca met in achtname van het bepaalde in artikel 21 lid 1.2.1;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
21.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
21.1.2.1 Horecacategorieën
Uitsluitend zijn toegestaan horecabedrijven in de horecacategorie zoals deze op de verbeelding zijn aangeduid.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
21.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
21.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
21.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van cultuurhistorische waarden.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 22 Kantoor
22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- kantoren;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
22.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
22.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
22.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn.
22.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van cultuurhistorische waarden.
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.4.1 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
Artikel 23 Maatschappelijk
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen;
- functie-ondersteunende horeca;
- ter plaatse van
de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen, al dan niet in combinatie met
de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij uitsluitend bestaand
woningen zijn toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezinshuis' voor een gezinshuis;
- ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' uitsluitend voor een begraafplaats;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen,
erven.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
23.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
23.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
23.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn;
- ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - stadsmuur' mogen muren worden opgebouwd tot een maximale hoogte van 3 m.
23.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van cultuurhistorische waarden.
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
23.4 Specifieke gebruiksregels
23.4.1 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
23.4.2 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
23.5 Afwijken van de gebruiksregels
23.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 23 lid 1.1 sub c, ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan wel het betreft
beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar aard en
verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
Artikel 24 Tuin
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen en erven behorende bij en ten dienste van de aanliggende bestemming;
- de
instandhouding en ontwikkeling van het aanwezige groene karakter van
(binnen)tuinen waarbij het oppervlakte aan verharding niet mag
toenemen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen,
bijbehorende bestaande verhardingen, water, waterhuishoudkundige
voorzieningen en dergelijke.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van de aanliggende bestemming.
24.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag voor maximaal het bestaande oppervlak worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken;
- de hoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;
- de hoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte.
24.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van
de bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel.
Artikel 25 Verkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegverkeer;
- openbaar vervoer;
- verblijfsgebied;
- terrassen;
- standplaatsen;
- parkeervoorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' tevens voor garageboxen;
- ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor evenementen;
- het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle stoepen;
- het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle waterpomp ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - pomp';
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals openbare
verblijfsvoorzieningen, fietsenstallingen, abri's, straatmeubilair,
nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water en
waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en dergelijke.
25.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
25.1.2.1 Evenementen
Uitsluitend zijn toegestaan evenementen in de categorieën 1.
Waarbij
aanvullend geldt dat evenmenten in de categorieën 2 eveneens zijn
toegestaan met in achtname van het bepaalde in de onderstaande tabel:
Locatie |
maximaal aantal evenementen per jaar |
Markt e.o. |
12 |
Waalkade e.o. |
6 |
Kindertuin |
6 |
25.2 Bouwregels
25.2.1.1 Algemeen
Binnen deze
bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden
gebouwd met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan
15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
25.2.1.2 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen;
- in afwijking van
het gestelde onder sub a mogen ter plaatse van de 'specifieke
bouwaanduiding - stadsmuur' en 'specifieke bouwaanduiding -
tuinmuur' muren worden opgebouwd tot een maximale hoogte
van 3 m;
- in afwijking van
het gestelde onder sub a mogen kunstwerken als viaducten en
overkluizingen, kunstobjecten, verlichting, geleiding, beveiliging en
regeling van het verkeer maximaal 5 m hoog zijn.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing, ten behoeve van behoud en versterking van :
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 26 Water
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterhuishoudkundige
doeleinden, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen,
groenvoorzieningen, voorland van vestingmuren, recreatieve
voorzieningen, kunstwerken, bruggen en kademuren;
- de instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' alsmede voor een jachthaven en een ligplaats voor een rondvaartboot;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - beeldende kunst' alsmede voor beeldende kunstuitingen;
- ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van water - bunkerschip' alsmede voor
een bunkerschip ten behoeve van brandstofvoorziening voor de
scheepvaart;
- ter plaatse van
de aanduiding 'woonschepenligplaats' alsmede voor een
woonschepenligplaats uitsluitend ten behoeve van de huisvesting van de
havenmeester;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals openbare
verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen,
bijbehorende verhardingen, taluds, bermen, kunstwerken,
oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen
Op of in deze
grond mag ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' uitsluitend
één havengebouw worden opgericht met een maximale
oppervlakte van 50 m² en een goothoogte van maximaal 3 meter.
26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m, met
uitzondering van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van
verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, welke
maximaal 5 m hoog mogen zijn.
Artikel 27 Water - Waal
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- rivieren,
oeverstroken alsmede voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding
met daarbij behorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, voorland van
vestingmuren, recreatieve voorzieningen, kunstwerken, bruggen en
kademuren;
- de instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke en ecologische functies en voorzieningen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals openbare
verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen,
bijbehorende verhardingen, taluds, bermen, kunstwerken,
oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Gebouwen
Op of in deze grond mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, zoals overkluizingen e.d. .
27.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m, met
uitzondering van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van
verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, welke
maximaal 5 m hoog mogen zijn.
Artikel 28 Wonen - 1
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan
niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij
uitsluitend bestaand woningen zijn toegestaan;
- in afwijking van het bepaalde in artikel 28 lid 1.1 sub a is
nieuwbouw van woningen toegestaan waarbij het aantal nieuw te bouwen
woningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
- ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - culturele activiteiten'
alsmede voor culturele en muzikale acitivteiten;
- ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoren in combinatie met wonen;
- ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een (gebouwde) parkeervoorzieningen ;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' uitsluitend voor garageboxen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, parkeren op eigen terrein, water,
waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven, terreinen en stegen.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
28.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’;
- balkons zijn toegestaan ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - balkon'.
28.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50%
worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- in afwijking van
het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'maximum
oppervlakte bijgebouwen' het op de verbeelding opgenomen oppervlakte
aan bijbehorende bouwwerken toegestaan;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen
dan 3,50 m; indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de
goothoogte niet meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50
m en de dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
28.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn;
- ter plaatse van
de 'specifieke bouwaanduiding - stadsmuur' en 'specifieke
bouwaanduiding - tuinmuur' mogen muren worden opgebouwd tot een
maximale hoogte van 3 m.
28.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van cultuurhistorische waarden;
- in afwijking van het bovenstaande zijn dakterrassen tevens toegestaan ter plaatse van de
'specifieke
bouwaanduiding - dakterras' met dien verstande dat er geen
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, met
uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, die maximaal 1 m mogen
bedragen, gemeten vanaf het dak van het dakterras.
28.2.6 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen
en de plaatsing van de bebouwing, de plaatsing van bijbehorende
bouwwerken onderling en ten opzichte van de hoofdgebouwen, alsmede
de hoogte en plaatsing van erfafscheidingen ten behoeve van behoud en
versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel;
- de noodzakelijke openheid en toegankelijkheid van binnenterreinen.
28.4 Specifieke gebruiksregels
28.4.1 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
28.4.2 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
28.5 Afwijken van de gebruiksregels
28.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 28 lid 1.1 sub a, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
beroeps- of bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als
opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan
wel het betreft beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar
aard en verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
Artikel 29 Wonen - 2
29.1 Bestemmingsomschrijving
29.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan
niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, waarbij
uitsluitend bestaand woningen zijn toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'kantoren' tevens voor kantoren in combinatie met wonen;
- ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' uitsluitend voor garageboxen;
- aan de
hoofdfunctie ondergeschikte functies zoals verkeers- en
groenvoorzieningen, parkeren op eigen terrein, water,
waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven, terreinen en stegen.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
29.2.2 Hoofdgebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- gebouwen mogen
uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding
‘bouwvlak’ met dien verstande dat de voorgevel van de
hoofdgebouwen in de voorste begrenzing van het bouwvlak moet worden
geplaatst;
- ter plaatse van de aanduiding ‘goothoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘bouwhoogte (m)’ is uitsluitend de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is ten
hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’;
- balkons zijn toegestaan ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - balkon'.
29.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan op de aanliggende bestemmingen Tuin of Erf.
29.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze
bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze
bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
- de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kunstobjecten en
verlichting mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
- kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 5 m hoog zijn;
- ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' mogen muren worden opgebouwd tot een maximale hoogte van 3 m.
29.2.5 Dakterrassen
Voor dakterrassen geldt dat deze zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van
afscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, gemeten ten opzichte
van de vloer waarop wordt gebouwd en worden uitgevoerd in een open
transparante constructie;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van cultuurhistorische waarden;
- in afwijking van
het bovenstaande zijn dakterrassen tevens toegestaan ter plaatse van de
'specifieke bouwaanduiding - dakterras' met dien verstande dat er
geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden
gebouwd, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, die
maximaal 1 m mogen bedragen, gemeten vanaf het dak van het dakterras.
29.2.6 Garageboxen
Garageboxen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
- de garageboxen mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte zoals op de verbeelding aangeduid.
29.2.7 Zone onbebouwd
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone onbebouwd' zijn geen bouwwerken toegestaan.
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen
en de plaatsing van de bebouwing, de plaatsing van bijbehorende
bouwwerken onderling en ten opzichte van de hoofdgebouwen, alsmede
de hoogte en plaatsing van erfafscheidingen ten behoeve van behoud en
versterking van:
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de situering van het laden en lossen op het perceel;
- de noodzakelijke openheid en toegankelijkheid van binnenterreinen.
29.4 Specifieke gebruiksregels
29.4.1 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
- de hiertoe benodigde vloeroppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 35 m2, zulks met inbegrip van bijbehorende bouwwerken;
- degene die de bedrijfsvoering van het aan-huis-verbonden beroep uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
- geen
detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit bij de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
29.4.2 Gebruik van kelders
Gebruik van de
kelder dient ten dienste te staan en onderdeel te zijn van de functie
van de begane grond en/of van de verdieping(en).
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
29.5.1 Aan huis verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 29 lid 1.1 sub a, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten indien:
- het betreft
bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 als opgenomen in de bij
de regels als bijlage gevoegde bedrijvenlijst dan wel het betreft
beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft welke naar aard en
verschijningsvorm hiermee vergelijkbaar zijn;
- niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk ontstaat aan het woon- en leefmilieu;
- het geen horeca
of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
- de gezamenlijke
vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte
ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep niet meer bedraagt
dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het
betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer bedraagt dan 50
m²;
- op de bij de
betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten
behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
- in de omgeving
van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-
en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens
in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf
en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen
plaatsvinden;
- de beroeps-
en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals
reclame-uitingen en technische installaties, het karakter van het
gebied niet onevenredig aantasten.
Artikel 30 Wonen - Uit te werken
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis;
- bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- wegen, straten en paden;
- water;
met de daarbijbehorende:
- tuinen en erven;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
30.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken, overeenkomstig artikel 3.6. lid 1. sub b. van de Wet ruimtelijke ordening, de in
artikel 30 lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 9;
- de verkaveling
en de situering van de gebouwen zal zodanig zijn, dat een goede
aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
- er dient sprake te zijn van een goede cultuurhistorische, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
- er mag geen
onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld,
de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
30.3.1 Voorlopig bouwverbod
Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
-
zolang en voor zover de in
artikel 30 lid 2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, mits:
- het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan, zoals deze ter inzage is gelegd.
30.3.2 Hoofdgebouwen
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen worden gebouwd in een bouwvlak;
- de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 en 8 meter.
30.3.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het erf mag,
tenzij anders is aangegeven in de bestemming, voor maximaal 50% worden
bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het
maximale gezamenlijke grondoppervlak van de aan - en bijgebouwen niet
meer mag bedragen dan 50 m²;
- de hoogte van
vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,50 m;
indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, mag de goothoogte niet
meer bedragen dan 3,50 m, de hoogte niet meer dan 4,50 m en de
dakhelling niet meer dan 600 ten opzichte van het horizontale vlak;
- de hoogte van
aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de begane grondlaag; indien met hellende dakvlakken wordt
gebouwd mag de goothoogte niet meer bedragen dan de begane grondlaag en
hoogte niet meer dan 4,50 m en de dakhelling niet meer dan 60° ten
opzichte van het horizontale vlak.
30.3.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
30.4 Afwijken van de bouwregels
Bij de in
artikel 30 lid 2 bedoelde
uitwerking kunnen burgemeester en wethouders binnen de grenzen van de
bestemming en de uitwerkingsregels, afwijkingsregels opnemen ten
aanzien van in het uitwerkingsplan opgenomen bouw- en gebruiksregels.
Artikel 31 Waarde - Archeologie 1
31.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor
het behoud en de bescherming van de archeologische waarden en de te
verwachten archeologische waarden van de gronden.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk
- Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning ten behoeve
van het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 30
m² en dieper dan 30 centimeter, een rapport te overleggen waarin
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag
zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld én waarin in voldoende mate is
aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard
en/of gedocumenteerd.
- Voor zover op
basis van ander documentatiemateriaal onmiskenbaar vaststaat dat
archeologische waarden niet zijn te verwachten (bijvoorbeeld als al
onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen
archeologische waarden aanwezig waren of dat toereikende maatregelen
genomen konden worden om aanwezige waarden in de bodem te behouden),
kan met instemming van het bevoegd gezag (veelal de gemeente) onderzoek
achterwege blijven en bestaan vanuit de archeologie geen belemmeringen.
31.2.2 Voorwaarden
Indien uit het in
artikel 31 lid 2.1 genoemde
rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het
verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord,
kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende
voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting
de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische
monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning
te stellen kwalificaties.
31.2.3 Bouwverbod
Indien uit het in
artikel 31 lid 2.1 genoemde
rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het
verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat
het mogelijk is om deze door de in
artikel 31 lid 2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan kan de vergunning worden geweigerd.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 31 lid 2
en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een ter zake deskundige.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden
op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie
1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen,
verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of
parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer
bedraagt en de bodem op een grotere diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het aanleggen,
verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien
de oppervlakte 30 m² of meer bedraagt en de bodem op een grotere
diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
- het aanbrengen
van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere
leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de
oppervlakte 30 m² of meer bedraagt en de bodem op een grotere
diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het bebossen van
gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet
als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer
bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het rooien van
bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de
oppervlakte 30 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een
grotere diepte dan 30 centimeter;
- het aanleggen
van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer
bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het scheuren van
grasland, zulks indien de oppervlakte 30 m² of meer bedraagt en de
bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het uitvoeren
van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter; waartoe
ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen
van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 30 m² of
meer bedraagt.
31.4.2 Uitzonderingen
- Het in artikel 31 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
- reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
- Voor zover op
basis van ander documentatiemateriaal onmiskenbaar vaststaat dat
archeologische waarden niet zijn te verwachten (bijvoorbeeld als al
onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen
archeologische waarden aanwezig waren of dat toereikende maatregelen
genomen konden worden om aanwezige waarden in de bodem te behouden),
kan met instemming van het bevoegd gezag (veelal de gemeente) onderzoek
achterwege blijven en bestaan vanuit de archeologie geen belemmeringen.
31.4.3 Toetsingscriteria
De
omgevingsvergunning voor een werk, niet zijnde een bouwwerk, of
werkzaamheden op grond van een bestemmingsplan, inpassingsplan,
beheersverordening of voorbereidingsbesluit kan slechts worden
verleend, indien door de in
artikel 31 lid 4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
31.4.4 Voorwaarden
Voor zover de in
artikel 31 lid 4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een
verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden
verleend, indien aan de vergunning één van de volgende
voorschriften wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen,
- de verplichting
de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige
op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen
kwalificaties.
31.4.5 Onderzoeksplicht
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin:
- de
archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen
worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
- in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
31.4.6 Beoordelingscriteria
Alvorens de
omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de
beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake
deskundige.
31.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de
bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk
te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is
aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden
(meer) aanwezig zijn.
Artikel 32 Waarde - Archeologie 2
32.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het
behoud en de bescherming van de archeologische waarden en de te
verwachten archeologische waarden van de gronden.
32.2 Bouwregels
32.2.1 Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk
- Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning ten behoeve
van het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100
m² en dieper dan 30 centimeter, een rapport te overleggen waarin
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag
zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld én waarin in voldoende mate is
aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard
en/of gedocumenteerd.
- Voor zover op
basis van ander documentatiemateriaal onmiskenbaar vaststaat dat
archeologische waarden niet zijn te verwachten (bijvoorbeeld als al
onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen
archeologische waarden aanwezig waren of dat toereikende maatregelen
genomen konden worden om aanwezige waarden in de bodem te behouden),
kan met instemming van het bevoegd gezag (veelal de gemeente) onderzoek
achterwege blijven en bestaan vanuit de archeologie geen belemmeringen.
32.2.2 Voorwaarden
Indien uit het in
artikel 32 lid 2.1 genoemde
rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het
verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord,
kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende
voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting
de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische
monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning
te stellen kwalificaties.
32.2.3 Bouwverbod
Indien uit het in
artikel 32 lid 2.1
genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden
door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord
zonder dat het mogelijk is om deze door de in
artikel 32 lid 2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan kan de vergunning worden geweigerd.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 32 lid 2
en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een ter zake deskundige.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden
op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie
2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen,
verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of
parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of
meer bedraagt en de bodem op een grotere diepte dan 30 cm wordt
verstoord;
- het aanleggen,
verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien
de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem op een grotere
diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
- het aanbrengen
van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere
leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de
oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem op een grotere
diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het bebossen van
gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet
als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer
bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het rooien van
bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de
oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een
grotere diepte dan 30 centimeter;
- het aanleggen
van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer
bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het scheuren van
grasland, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en
de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het uitvoeren
van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter; waartoe
ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen
van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of
meer bedraagt.
32.4.2 Uitzonderingen
- Het in artikel 32 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
- reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
- Voor zover op
basis van ander documentatiemateriaal onmiskenbaar vaststaat dat
archeologische waarden niet zijn te verwachten (bijvoorbeeld als al
onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen
archeologische waarden aanwezig waren of dat toereikende maatregelen
genomen konden worden om aanwezige waarden in de bodem te behouden),
kan met instemming van het bevoegd gezag (veelal de gemeente) onderzoek
achterwege blijven en bestaan vanuit de archeologie geen belemmeringen.
32.4.3 Toetsingscriteria
De
omgevingsvergunning voor een werk, niet zijnde een bouwwerk, of
werkzaamheden op grond van een bestemmingsplan, inpassingsplan,
beheersverordening of voorbereidingsbesluit kan slechts worden
verleend, indien door de in
artikel 32 lid 4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
32.4.4 Voorwaarden
Voor zover de in
artikel 32 lid 4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een
verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden
verleend, indien aan de vergunning één van de volgende
voorschriften wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen,
- de verplichting
de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige
op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen
kwalificaties.
32.4.5 Onderzoeksplicht
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin:
- de
archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen
worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
- in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
32.4.6 Beoordelingscriteria
Alvorens de
omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de
beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake
deskundige.
32.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming
'Waarde -
Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op
basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken
locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 33 Waarde - Archeologie 3
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde -
Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming
van de archeologische waarden en de te verwachten archeologische
waarden van de gronden.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk
- Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning ten behoeve
van het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500
m² en dieper dan 30 centimeter, een rapport te overleggen waarin
de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag
zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld én waarin in voldoende mate is
aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard
en/of gedocumenteerd.
- Geen
onderzoeksplicht naar archeologische waarden geldt in het geval van
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij
de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt
uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
- Voor zover op
basis van ander documentatiemateriaal onmiskenbaar vaststaat dat
archeologische waarden niet zijn te verwachten (bijvoorbeeld als al
onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen
archeologische waarden aanwezig waren of dat toereikende maatregelen
genomen konden worden om aanwezige waarden in de bodem te behouden),
kan met instemming van het bevoegd gezag (veelal de gemeente) onderzoek
achterwege blijven en bestaan vanuit de archeologie geen belemmeringen.
33.2.2 Voorwaarden
Indien uit het in
artikel 33 lid 2.1
genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden
door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden
verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de
volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting
de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische
monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning
te stellen kwalificaties.
33.2.3 Bouwverbod
Indien uit het in
artikel 33 lid 2.1 genoemde
rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het
verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat
het mogelijk is om deze door de in lid
artikel 33 lid 2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan kan de vergunning worden geweigerd.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 33 lid 2
en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een ter zake deskundige.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden
op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3'
zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren
van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen,
verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of
parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of
meer bedraagt en de bodem op een grotere diepte dan 30 cm wordt
verstoord;
- het aanleggen,
verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien
de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem op een
grotere diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
- het aanbrengen
van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere
leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de
oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem op een grotere
diepte dan 30 cm wordt verstoord;
- het bebossen van
gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet
als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer
bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het rooien van
bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de
oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een
grotere diepte dan 30 centimeter;
- het aanleggen
van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer
bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het scheuren van
grasland, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of meer bedraagt en
de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter;
- het uitvoeren
van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter; waartoe
ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen
van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 2.500 m² of
meer bedraagt.
33.4.2 Uitzonderingen
- Het in artikel 33 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
- reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
- het
uitvoeren van werken (geen bouwwerken zijnde) en werkzaamheden binnen
bouwvlakken betreft in de overige bestemmingen geldt geen
onderzoeksplicht naar archeologische waarden. Indien het bouwvlak
overeenkomt met het bestemmingsvlak, geldt voor het gehele
bestemmingsvlak geen onderzoeksplicht naar archeologische waarden.
- Voor zover op
basis van ander documentatiemateriaal onmiskenbaar vaststaat dat
archeologische waarden niet zijn te verwachten (bijvoorbeeld als al
onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen
archeologische waarden aanwezig waren of dat toereikende maatregelen
genomen konden worden om aanwezige waarden in de bodem te behouden),
kan met instemming van het bevoegd gezag (veelal de gemeente) onderzoek
achterwege blijven en bestaan vanuit de archeologie geen belemmeringen.
33.4.3 Toetsingscriteria
De
omgevingsvergunning voor een werk, niet zijnde een bouwwerk, of
werkzaamheden op grond van een bestemmingsplan, inpassingsplan,
beheersverordening of voorbereidingsbesluit kan slechts worden
verleend, indien door de in
artikel 33 lid 4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
33.4.4 Voorwaarden
Voor zover de in
artikel 33 lid 4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een
verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden
verleend, indien aan de vergunning één van de volgende
voorschriften wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen,
- de verplichting
de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige
op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen
kwalificaties.
33.4.5 Onderzoeksplicht
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin:
- de
archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen
worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
- in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
33.4.6 Beoordelingscriteria
Alvorens de
omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de
beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake
deskundige.
33.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de
bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen
vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond
dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig
zijn.
Artikel 34 Waarde - Beschermd stadsgezicht
34.1 Bestemmingsomschrijving
- De voor 'Waarde
- Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de
andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en
zo mogelijk herstel van de ruimtelijke structuur en de
cultuurhistorische waarden van Zaltbommel zoals omschreven in de in de
bijlagen opgenomen bij het aanwijzingsbesluit d.d. 21 december 1984;
- De gronden
waarop de dubbelbestemming rust mogen worden gebruikt volgens de
gebruiksregels van de onderliggende bestemming, mits:
- het gebruik van de onderliggende bestemming niet in strijd is de hierna te gegeven gebruiksregels van de dubbelbestemming; en
- het gebruik
van de onderliggende bestemming niet zodanig is dat daarmee de
verwezenlijking van de dubbelbestemming of het gebruik van die
dubbelbestemming in de toekomst onmogelijk wordt gemaakt, wordt
bemoeilijkt of wordt beperkt.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Bouwen volgens de dubbelbestemming
Volgens de gebruiksregels, gegeven onder
artikel 34 lid 1,
mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die geen gebouwen zijn en
die nodig zijn voor het behoud of het herstel van het beschermd
stadsgezicht en voor het behoud of herstel van het cultuurhistorisch
evenwicht daarin zoals gegeven met het beeldkwaliteitsplan voor het
beschermd stadsgezicht.
34.2.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming
Op de gronden
mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de
onderliggende bestemming die op die gronden rust, mits het beschermd
stadsgezicht en het cultuurhistorisch evenwicht voor het beschermd
stadsgezicht, daarmee niet worden aangetast, alsmede met in achtname
van het hierna bepaalde.
34.2.2.1 Kappen
- van ieder
hoofdgebouw zal de kapvorm dan wel de nokrichting in overeenstemming
zijn met de op de kappenkaart aangegeven kapvorm of nokrichting, en
voorzover geen kapvorm is voorgeschreven zal uitsluitend een zadeldak
of een schilddak mogen worden toegepast;
-
de dakhelling
bedraagt niet minder dan 45 en niet meer dan 70 graden. bij een
samengestelde kap dient de dakhelling van de bovenste dakvlakken
minimaal 20 graden te bedragen.
34.2.2.2 Samenvoeging van panden
Samenvoeging van
panden en doorbraken in zijgevels tussen panden is niet toegestaan;
bestaande zijgevels dienen te worden gehandhaafd.
34.2.2.3 Parcellering
De bestaande parcellering en breedte van de hoofdgebouwen moet worden gehandhaafd.
34.2.2.4 Balkons en erkers
Balkons en erkers
aan de voorgevel zijn uitsluitend toegestaan, ingeval en voor zover
deze aanwezig zijn ten tijde van de in werkingtreding van het plan.
34.2.2.5 Kelders
Kelders zijn
uitsluitend toegestaan voorzover deze aanwezig waren ten tijde van
het inwerkingtreden van dit bestemmingsplan; bestaande kelders mogen
niet worden gewijzigd.
34.2.2.6 Loggia's
Loggia's zijn
uitsluitend toegestaan voorzover deze aanwezig waren ten tijde van het
inwerkingtreden van dit bestemmingsplan; bestaande loggia's mogen
niet worden gewijzigd.
34.2.3 Advies omgevingsvergunning
- Alvorens omgevingsvergunning voor bouwen te verlenen voor het bouwen als bedoeld onder artikel 34 lid 2.1 of artikel 34 lid 2.2, kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel.
- Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met het beeldkwaliteitsplan
voor het beschermd stadsgezicht; en
- de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.
34.3 Nadere eisen
34.3.1 Nadere eisen bouwkundige veranderingen
- Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaatsing,
kapvorm, verschijningsvorm, materiaal gebruik, dakhellingen, lineaire
afmetingen, oppervlaktematen en inhoudsmaten van de gebouwen die
volgens de onderliggende bestemming zijn toegestaan, met als doel dat
met die nadere eisen een zo goed mogelijke uitvoering van het
bestemmingsplan wordt gewaarborgd met het oog op het behoud en het
herstel van het beschermd stadsgezicht en het behoud of het herstel van
het cultuurhistorisch evenwicht daarin.
- Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen
en de plaatsing van de bebouwing, de plaatsing van bijbehorende
bouwwerken onderling en ten opzichte van de hoofdgebouwen, alsmede de
hoogte en plaatsing van erfafscheidingen.
- De nader
geëiste afmetingen mogen niet meer dan 15% afwijken van de
afmetingen die voor de gebouwen op grond van de onderliggende
bestemming zijn voorgeschreven, dan wel van de bestaande situatie op
het tijdstip waarop de nadere eisen van kracht worden.
- Alvorens nadere
eisen te stellen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies
in bij de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel.
- De nadere eisen kunnen slechts worden gesteld indien en nadat de onder artikel 34 lid 3.1 sub d genoemde commissie positief heeft geadviseerd.
- Het schriftelijk
advies betreft in het bijzonder de vraag of door de nadere eisen het
belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het
bijzonder:
- de
karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende
ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde
stadsgezicht;
- de cultuurhistorische en archeologische waarde;
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
34.4 Afwijken van de bouwregels
34.4.1 Afwijken van de kapvorm
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 34 lid 2.2.1 en toestaan dat de kapvorm wordt gewijzigd onder voorwaarden dat:
- de gewijzigde kapvorm geen onevenredig afbreuk doet aan het beschermd stadsgezicht;
- de gewijzigde kapvorm in uitstraling en materialisering aansluit bij de onliggende panden;
- schriftelijk advies gevraagd is aan de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel;
-
de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien en nadat de onder
artikel 34 lid 4.1 sub c genoemde commissie heeft geadviseerd. Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met de waarden
zoals bedoeld in artikel 34 lid 1.
34.4.2 Samenvoegen van panden
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 34 lid 2.2.2 en
toestaan dat panden worden samengevoegd, waarbij wordt
afgeweken van bestaande breedte van panden en doorbraken worden gemaakt
in zijmuren onder voorwaarden dat:
- doorbraken alleen zijn toegestaan bij panden met de bestemming Centrum - 1 of Centrum - 2;
- de doorbraak zo gerealiseerd wordt dat deze omkeerbaar is;
- de parcellering gehandhaafd blijft en de structuur van de panden zichtbaar blijft;
- schriftelijk advies gevraagd is aan de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel;
-
de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien en nadat de onder
artikel 34 lid 4.2 sub d genoemde commissie heeft geadviseerd. Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met de waarden zoals bedoeld
in artikel 34 lid 1;
- de vraag of de doorbraak omkeerbaar is.
34.4.3 Afwijken van de parcellering
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 34 lid 2.2.3 en toestaan dat de parcellering van een pand wordt gewijzigd onder voorwaarden dat:
- de gewijzigde parcellering geen onevenredig afbreuk doet aan het beschermd stadsgezicht;
- de gewijzigde parcellering in uitstraling aansluit bij de onliggende panden;
- schriftelijk advies gevraagd is aan de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel;
-
de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien en nadat de onder
artikel 34 lid 4.3 sub c genoemde commissie heeft geadviseerd. Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met de waarden zoals bedoeld
in artikel 34 lid 1.
34.4.4 Toevoegen van een kelder
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 34 lid 2.2.5 en toestaan dat een kelder onder een pand wordt toegevoegd onder voorwaarden dat:
- de kelder binnen het bouwvlak wordt gesitueerd;
- de maximale diepte van de kelder, gemeten vanaf peil, niet meer bedraagt dan 5 meter;
- de realisatie van de kelder niet leidt tot een verstoring van de grondwaterstromen;
- schriftelijk advies gevraagd is aan de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel;
-
de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien en nadat de onder
artikel 34 lid 4.3 sub c genoemde commissie heeft geadviseerd. Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met de waarden zoals bedoeld
in artikel 34 lid 1.
34.4.5 Toevoegen van een loggia
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 34 lid 2.2.6 en toestaan dat een loggia wordt gerealiseerd onder voorwaarden dat:
- loggia's zijn uitsluitend toegestaan mits er geen balkon of dakterras mogelijk is;
- de loggia bouwkundig inpasbaar is;
- er geen aanpassingen plaatsvinden aan de bestaande goot- en nokhoogte;
- schriftelijk advies gevraagd is aan de monumentencommissie van de gemeente Zaltbommel;
-
de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien en nadat de onder
artikel 34 lid 4.3 sub c genoemde commissie heeft geadviseerd. Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met de waarden zoals bedoeld
in artikel 34 lid 1.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden zoals bedoeld in
artikel 34 lid 1
zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning
verleend door burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een
werk, dat geen bouwwerk is, of werkzaamheden de volgende werken of
werkzaamheden uit te voeren, behoudens de daarbij vermelde
uitzonderingen op dat verbod:
- het rooien van
bomen, hagen en andere beplanting, niet behorende tot het normale
onderhoud, anders dan nodig is voor de uitvoering van een rechtsgeldige
omgevingsvergunning;
- het bestraten of
herstraten van de gronden, in de zin van herprofilering en/of wijziging
van bestratingsmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van
stoepen, stoepranden, stoeppalen of waterpompen daaronder begrepen;
- het bestraten en verharden van de gronden met de bestemming 'Groen';
- het schilderen, sauzen of pleisteren van gevels, welke zichtbaar zijn vanaf voor publiek toegankelijk gebied;
- het opslaan,
deponeren, lozen en/of storten van al dan niet afgedankte en/of aan hun
oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en/of producten,
alsmede het aanleggen en/of inrichten van opslag-, stort- en/of
bergplaatsen;
- het dempen van beken, sloten en/of andere waterlopen;
- het afgraven en/of ophogen van gronden;
- het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen;
met uitzondering van:
- normale
onderhoudswerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het beheer of de
voltooiing van werken die op het tijdstip van de vaststelling van het
bestemmingsplan reeds bestonden of in uitvoering waren genomen, alsmede
werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd
krachtens een verleende of nog te verlenen vergunning, waaronder mede
worden verstaan:
- het normale onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
- de werken en/of werkzaamheden die strekken tot behoud of herstel van de cultuurhistorische waarde van de bouwwerken.
34.5.2 Voorwaarden
- Voor de verlening van de omgevingsvergunning moet in acht worden genomen het hieronder bepaalde onder artikel 34 lid 5.2 sub a tot en met artikel 34 lid 5.2 sub c.
- Aan de
omgevingsvergunning mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover
vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de deskundige als bedoeld
onder artikel 34 lid 5.4 sub a.
- In geval
dat de werken of werkzaamheden verstoring van de beeldkwaliteit van het
beschermd stadsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in
cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbinden
burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning de voorwaarden
dat:
- werken
worden aangelegd op de wijze die door of vanwege burgemeester en
wethouders tijdens het verrichten van de werken of de werkzaamheden
wordt aangegeven;
- de werken of
werkzaamheden worden begeleid door een door burgemeester en wethouders
aangewezen deskundige op het gebied van monumenten en
cultuurhistorische waarden in het algemeen, aan wiens instructies
tijdens het aanleggen gevolg dient te worden gegeven.
34.5.3 Toelaatbaarheid uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
De werken of
werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts
toelaatbaar voorzover het belang dat met de dubbelbestemming wordt
gediend, in het bijzonder de karakteristiek van het stadsbeeld,
hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
34.5.4 Advies omgevingsvergunning
- Voor de
verlening van de omgevingsvergunning vragen burgemeester en wethouders
schriftelijk advies aan de monumentencommissie van de gemeente
Zaltbommel.
- De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien en nadat de onder artikel 34 lid 5.4 sub a genoemde commissie heeft geadviseerd.
- Het schriftelijk advies geeft in ieder geval antwoord op:
- de vraag of
door het verlenen van de omgevingsvergunning het belang van de
dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of
die omgevingsvergunning niet in strijd is met het beeldkwaliteitsplan
voor het beschermd stadsgezicht; en
- de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.
34.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
34.6.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de gronden zoals bedoeld in
artikel 34 lid 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
34.6.2 Uitzondering
- die het normale onderhoud betreffen;
- die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- waarvoor reeds
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub f of
artikel 2.2, lid 1 onder b.1 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) is vereist (rijks- of gemeentelijk monument).
34.6.3 Toetsingscriteria
De
omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bouwhistorische waarden van de
gronden en opstallen.
34.6.4 Onderzoeksplicht en voorwaarden omgevingsvergunning
-
- een door
deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de bouwhistorische
waarden van de te slopen bouwwerken naar het oordeel van het bevoegd
gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
- naar het
oordeel van het bevoegd gezag de bouwhistorische waarden van de te
slopen bouwwerken in andere beschikbare informatie afdoende zijn
vastgesteld, in welk geval het in artikel 34 lid 6.4 sub a onder 1 genoemde rapport niet nodig is.
- In de
omgevingsvergunning kunnen nadere voorschriften worden opgenomen in het
belang van handhaving van en onderzoek/documentatie bouwhistorische
zaken. Hiertoe kunnen in ieder geval de volgende voorschriften behoren:
- het opleggen
van de verplichting tot het toestaan van het verrichten, door of van
gemeentewege, van nader bouwhistorisch onderzoek tijdens de uitvoering
van de vergunning;
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de bouwhistorische waarden kunnen worden behouden;
- de verplichting de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkend bouwhistoricus;
- voorschriften
in het belang van handhaving van en/óf onderzoek van
documentatie bouwhistorische zaken, indien na afweging van belangen
bouwhistorisch belangrijke elementen moeten verdwijnen.
Artikel 35 Waterstaat - Waterkering
35.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor
de aanleg, het beheer en de bescherming van de waterkering.
35.2 Bouwregels
Op de in
artikel 35 lid 1 bedoelde
gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is
bepaald, geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterkering,
waaronder merktekens en keermuren met een maximale bouwhoogte van 1,5
m.
35.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van
bouwwerken, in geval dit noodzakelijk is in verband met de aanleg of
het functioneren van de waterkering.
35.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 35 lid 2 ten
behoeve van op grond van de andere daar voorkomende bestemmingen
toegestane bebouwing, mits in dit kader de beheerder van de waterkering
wordt gehoord.
35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden
zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren
van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de
in
artikel 35 lid 1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
- het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
- het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het planten, vellen of rooien van houtgewas en bomen;
- het aanleggen
van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of
telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies,
installaties en apparatuur;
- het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
35.5.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
- indien door de
uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of
indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt
gedaan aan het beheer en het functioneren van de waterkering en daaraan
door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan
worden gekomen;
- indien is gebleken dat de in artikel 35 lid 5.1 genoemde
werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen
daarvan, zullen leiden tot een inbreuk op het beheer en het
functioneren van de waterkering.
35.5.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
- werken en/of werkzaamheden, behorend bij de aanleg van de nieuwe waterkering;
- werken en/of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en/of
werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat
tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Artikel 36 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden
zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede
bestemd voor de afvoer van oppervlaktewater, sediment en ijs, voor
waterhuishouding, voor verkeer te water en voor aanleg, onderhoud en
verbetering van de waterkering.
36.2 Bouwregels
Op de in lid 26.1
bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels
is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van
rivierbakening en bouwwerken ten behoeve van de Rijkswaterstaat.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2
ten behoeve van op grond van de andere daar voorkomende bestemmingen
toegestane bebouwing, mits in dit kader de waterbeheerder wordt gehoord.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden
zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren
van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de in
lid 26.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken
zijnde, uit te voeren:
- het ophogen of egaliseren van het huidige maaiveldniveau;
- het aanbrengen van beplantingen en/of bomen;
- het dempen van watergangen;
- het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen.
36.4.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4.1 moet worden geweigerd:
- indien door de
uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of
indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt
gedaan aan het beheer en het functioneren van de waterkering en daaraan
door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan
worden gekomen;
- indien is
gebleken dat de in lid 26.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel
de directe of indirecte gevolgen daarvan, zullen leiden tot een inbreuk
op het beheer en het functioneren van de waterkering.
36.4.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.4.1 is vereist voor:
- werken en/of werkzaamheden, behorend bij de aanleg van de nieuwe waterkering;
- werken en/of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- werken en/of
werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat
tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Artikel 37 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waarvan
uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 38 Algemene bouwregels
- De in deze
regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen en bouwen ten
dienste van bestemmingen zijn niet van toepassing voor wat betreft
overschrijdingen met betrekking tot:
- ondergeschikte
delen van bebouwing zoals plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen
voor hemelwater, gevelversieringen, kroonlijsten e.d., indien
- daken, overbouwingen, en luifels, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 cm overschrijden;
- hijsinrichtingen
aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in
geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 m
overschrijden.
- Hoofdgebouwen,
bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke op het moment van
vaststelling van dit bestemmingsplan middels een daartoe verleende
vergunning binnen het plangebied aanwezig/opgericht zijn maar in strijd
zijn met dit bestemmingsplan, worden geacht aan dit bestemmingsplan te
voldoen.
38.1 Cultuurhistorische bouwelementen
38.1.1 Cultuurhistorische bouwelementen
Ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorische
bouwelementen' wordt gestreefd naar behoud en/of herstel van de
cultuurhistorische waarden van de op deze gronden aanwezige bouwwerken.
De bouwwerken dienen qua profiel, bouwmassa, gevelkarakteristiek,
detaillering, kleur- en materiaalgebruik, situering en oriëntatie
behouden te blijven. Het behoud van de verschijningsvorm heeft hoge
prioriteit.
38.1.2 Verbod
Het is verboden
de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -
cultuurhistorische bouwelementen' te slopen of zodanig te
veranderen dat een aantasting ontstaat van de aanwezige
cultuurhistorische waarden, zonder of in afwijking van een
schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.
38.1.3 Uitzondering op het verbod
Het bepaalde onder
artikel 38 lid 1.2 is
niet van toepassing voor werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip
van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel
krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, afwijking of
anderszins mogen worden uitgevoerd.
38.1.4 Voorwaarden omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 38 lid 1.2 wordt slechts verleend indien daardoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de in
artikel 38 lid 1.1 bedoelde waarden danwel indien oorzaken van bouwtechnische aard het voortbestaan van het bouwwerk in gevaar brengen.
Artikel 39 Algemene gebruiksregels
39.1 Parkeren
- Voor het
parkeren van motorvoertuigen en/of fietsen, alsmede voor het laden of
lossen van goederen dienen voldoende voorzieningen te worden getroffen
op het betreffende bouwperceel, tenzij hierin op een andere wijze wordt
voorzien.
- Bij de
beoordeling van de benodigde voorzieningen wordt de gemeentelijke
parkeernota gehanteerd en aanvullend, voor zowel maatvoering als
normering, de ASVV van CROW (2012).
Artikel 40 Algemene aanduidingsregels
40.1 Overige zone - tijdelijk gebruik
De gronden
gelegen binnen de Overige zone - tijdelijk gebruik kunnen,
vooruitlopend op de verwezenlijking van de enkelbestemmingen tijdelijk
gebruikt worden voor tuinen zoals bedoeld in
artikel 24 lid 1 met dien verstande dat er niet overeenkomstig dit artikel gebouwd mag worden.
40.2 Overige zone - ecologische verbindingszone
Ter plaatse van
de aanduiding 'ehs' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming,
behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en
kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op
kernkwaliteiten en omgevingscondities die van invloed zijn op de EHS.
Artikel 41 Algemene afwijkingsregels
41.1 Maten en maatvoeringen
Burgemeester en
wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijking van
de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer
dan 10% van deze gegeven maten met dien verstande dat er mag geen
onevenredige afbreuk worden gedaan aan:
- het woon- en leefklimaat,
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving,
- de waterhuishouding.
41.2 Bed & breakfast
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor de inrichting en het gebruik van woningen dan wel
(vrijstaande) bijhehorende bouwwerken ten behoeve van Bed
& breakfast, waaronder wordt verstaan een kleinschalige aan de
woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en
ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf,
indien en voor zover:
- het betreft een woning, dan wel bijbehorende bouwwerken bij een woning, die tevens bewoond blijft;
- geen groter
vloeroppervlak dan 45% van de op het perceel aanwezige bebouwing ten
behoeve van Bed & breakfast in beslag wordt genomen;
- niet meer
dan 7 slaapkamers, ten behoeve van maximaal 10 personen, van
de betreffende woning worden ingericht en gebruikt voor Bed &
breakfast;
- de Bed & breakfast voorziening niet functioneert als een zelfstandige woning;
- voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of anderzins voorzien wordt in een duurzame parkeergelegenheid;
- van tevoren in
voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen onevenredig
nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen of voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.
41.3 Evenementen
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse
evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten,
tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.
41.4 Grenzen en aanduidingen
Het bevoegd gezag
kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en
bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de
verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden
van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van
de bepalingen van het plan ten behoeve van:
- het afwijken van
bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het
horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in
verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen
zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten
opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan
2,5 m;
- het afwijken van
bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet
zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk
is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer
bedraagt dan 2,5 m;
- de
bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.
41.5 Monumenten
41.5.1 Herstel / herbouw
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor de instandhouding, dan wel het herstel of de herbouw van
bouwwerken, indien en voor zover de instandhouding, dan wel het herstel
of de herbouw, noodzakelijk is om te voldoen aan het bepaalde in de
Monumentenwet.
41.5.2 Bouwwerken
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het bouwen van bouwwerken op een erf dat behoort bij een Rijks- of
gemeentelijk monument, mits:
- de bouwwerken een meerwaarde geven aan de (het) aanwezige (ensemble van) monumentale bebouwing;
- alle niet bij het monumentale karakter passende bebouwing wordt gesloopt;
- de Monumentencommissie is gehoord en een positief advies heeft gegeven.
41.5.3 Extra woning monument / karakteristiek pand
Het bevoegd gezag
kan, gehoord de Monumentencommissie, eenmalig bij een
omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de
realisering van één extra woning, indien en voor zover:
- de extra woning
wordt gerealiseerd binnen de bestaande inhoud van een gebouw dat tevens
is aangemerkt als Rijksmonument of gemeentelijk monument overeenkomstig
de Monumentenwet of de gemeentelijke Monumentenverordening, dan wel is
aan te merken als karakteristiek en wordt gerealiseerd met als oogmerk
de karakteristiek van het desbetreffende gebouw in stand te houden, dan
wel te herstellen, en;
- de extra woning een inhoud heeft van tenminste 300 m³.
41.6 Nutsvoorzieningen
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals
pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten,
telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de
inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m³ en de hoogte niet meer mag
bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te
stellen kunstzinnige elementen met geen grotere hoogte dan 6 m en
lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere hoogte dan 10 m.
41.7 Kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector
Het bevoegd gezag
kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan
voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige
voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan
wordt aan het volgende:
- op eigen terrein dan wel in de directe omgeving voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu;
- er vindt geen milieubelemmering plaats voor omliggende functies en bedrijven;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
- er ontstaat geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving.
41.8 Wonen boven winkels
Burgemeester en
wethouders omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het
plan ten einde extra woningen boven winkels toe te staan met
dien verstande dat:
- deze afwijking
alleen kan worden toegepast bij panden met de bestemming Centrum - 1,
Centrum -2, Centrum - 3 of Centrum - 4;
- de minimale inhoud van de woning na afwijking 150 m3 bedraagt;
- de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven dan wel wordt versterkt;
- geen onevenredige aantasting van of hinder voor omliggende waarden c.q. functies ontstaan;
- het aantal woningen stedenbouwkundig goed inpasbaar is;
- voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen;
- de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de woningen gegarandeerd kan worden;
- de bouwmassa niet toeneemt, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
- voorzien wordt in de gemeentelijke plankosten en het plan financieel uitvoerbaar is.
41.9 Samenvoegen van woningen
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van
de bepalingen van dit plan ten behoeve van het samenvoegen
van woningen, met dien verstande dat:
- deze panden aan de voorgevel als afzonderlijke panden herkenbaar dienen te blijven;
- aan de voorzijde
van een pand ten minste een gedeelte van de scheidingsmuur over een
lengte van minimaal 4 meter blijft gehandhaafd, behoudens een eventuele
doorgang met een breedte van maximaal 1,5 meter;
- de breedte na samenvoeging niet meer dan 15 meter zal bedragen;
- alvorens
afwijking te verlenen de resultaten van bouwhistorisch onderzoek
aangaande de te verwijderen (delen van) scheidingsmuren overlegd dienen
te worden, behoudens ingeval slechts doorgangen worden gemaakt.
Artikel 42 Algemene wijzigingsregels
42.1 Wijziging van maten en maatvoeringen
Burgemeester en
wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen ten behoeve van
het verruimen van maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan
10% met dien verstande dat er geen onevenredige afbreuk worden
gedaan aan:
- de cultuurhistorische waarden van het gebied;
- het woon- en leefklimaat;
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
- de waterhuishouding.
42.2 Nutsvoorzieningen
Burgemeester en
wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen
waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor
verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- de inhoud niet meer dan 150 m³ mag bedragen.
42.3 Wijzing naar Wonen
Burgemeester en
wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen
waarbij de bestemming Bedrijf, Cultuur en ontspanning, Detailhandel,
Dienstverlening, Gemengd, Horeca, Kantoor, Maatschappelijk gewijzigd
kan worden naar Wonen - 1 of Wonen -2 met dien verstande dat:
- de (bedrijfs-)functie is komen te vervallen;
- overtollige bedrijfsgebouwen gesloopt worden;
- de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven dan wel wordt versterkt;
- geen onevenredige aantasting van of hinder voor omliggende waarden c.q. functies ontstaan;
- het aantal woningen stedenbouwkundig goed inpasbaar is;
- voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen;
- de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de woningen gegarandeerd kan worden;
- de bouwmassa niet toeneemt, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
- voorzien wordt in de gemeentelijke plankosten en het plan financieel uitvoerbaar is.
Artikel 43 Bestaande maten
- Indien maten van
bestaande bouwwerken meer bedragen dan ingevolge de bepalingen van
hoofdstuk 2 toelaatbaar is, mogen deze maten als maximaal toelaatbaar
worden aangehouden, maar niet verder worden vergroot.
- In het geval van (her)bouw van gebouwen is het bepaalde in artikel 43 sub a uitsluitend van toepassing indien sprake is van (her)bouw op dezelfde plaats.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 44 Overgangsrecht
44.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk,
dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een
bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar
aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen
twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en
wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a
voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het
bepaalde onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde
onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
44.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden
het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde
in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan
strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard
en omvang wordt verkleind.
- Indien het
gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of
te laten hervatten.
- Het bepaalde
onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 45 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Zaltbommel, Binnenstad".