direct naar inhoud van Artikel 14 Woongebied
Plan: Nederhemert, De Ormeling 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.NHNBP20110008-VS01

Artikel 14 Woongebied

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ontsluitingswegen en verblijfsvoorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. geluidwerende voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, e.d;

14.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Aantal wooneenheden

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" met deze aanduiding is aangegeven.

b Aan huis verbonden beroep

Binnen de woonfunctie is gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie als overwegende functie gehandhaafd blijft;
  • b. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30 m2.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van hoofdmassa met bijbehorende bijmassa, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2.2 Hoofdmassa

Voor hoofdmassa gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdmassa mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van tenminste 3 m uit de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied";
  • b. de hoofdmassa mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van minimaal 10 meter van de zij- of achterperceelsgrens ten opzichte van de bestemming “Bedrijventerrein”;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte in meters mag niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  • e. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing.
14.2.3 Maatvoering aangebouwde bijmassa

Voor de aangebouwde bijmassa gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde bijmassa mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van minimaal 3 m uit de voorgevel van de hoofdmassa;
  • b. de diepte van bijmassa, mag gemeten vanaf de achtergevel van de hoofdmassa en het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, danwel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. het plaatsen van hekwerken op een bijmassa is toegestaan, indien en voorzover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m;
  • f. de gezamenlijke maximale oppervlakte bijmassa mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel, gesitueerd op een afstand van 3 m achter de voorgevel van de hoofdmassa maximaal 50 % mag bedragen; hierbij worden de gronden waarop de hoofdmassa is gesitueerd niet meegerekend.
14.2.4 Maatvoering vrijstaande bijmassa

Voor vrijstaande bijmassa gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijmassa mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van minimaal 3 m uit de voorgevel van de hoofdmassa;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de afstand van de vrijstaande bijmassa tot enig ander gebouw op het bouwperceel bedraagt minimaal 3 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bestaande vrijstaande bijmassa;
  • e. de gezamenlijke maximale oppervlakte bijmassa mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel, gesitueerd op een afstand van 3 m achter de voorgevel van de hoofdmassa maximaal 50 % mag bedragen; hierbij worden de gronden waarop de hoofdmassa is gesitueerd niet meegerekend.
14.2.5 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor zover gesitueerd vóór de voorgevel van de hoofdmassa of het verlengde daarvan, maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. binnen de bestemming zijn, in afwijking van het bepaalde onder sub a en b, vlaggenmasten toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 8 m;
  • d. binnen de bestemming is, in afwijking van het bepaalde onder sub a en b, ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm", een geluidscherm toegestaan met een hoogte van minimaal 7 m en maximaal 10 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Afwijking bijmassa

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 14.2.3 onder a voor het bouwen van bijmassa vóór de voorgevel van de hoofbouwmassa, mits de diepte van de bijmassa niet meer bedraagt dan 1,5 m en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.

14.3.2 Afwijking goot- en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 14.2.3 sub c en d, teneinde de goot- en/of bouwhoogte te verhogen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de toegestane "maximale goot- en bouwhoogte (m)" die geldt voor de binnen hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdmassa;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m;
  • c. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van naburige erven;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
14.3.3 Afstand bestemming bedrijventerrein

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 14.2.2 sub b, teneinde de hoofdmassa op een kleiner afstand van de zij- of achterperceelsgrens te situeren, mits door middel van technische maatregelen aan of in het gebouw wordt bereikt dat voldaan

wordt aan alle milieueisen.

14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijmassa voor (zelfstandige) bewoning;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijmassa voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 14.4 onder b, teneinde binnen een woning en/of bijmassa de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
  • b. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
  • d. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • e. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m2 bedragen.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde binnen een bestemmingsvlak meer woningen toe te staan door het opnemen van een groter aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden", mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. er dient binnen de bestemming in totaliteit sprake te zijn van voldoende parkeermogelijkheden, waarbij aan de geldende parkeernormen dient te worden voldaan;
  • d. binnen de bestemming kunnen in totaal maximaal 50 woningen worden toegestaan.