direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Nederhemert, De Ormeling 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.NHNBP20110008-VS01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, e.d;

13.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Aan huis verbonden beroep

Binnen de bestemming "Wonen" is gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie als overwegende functie gehandhaafd blijft;
  • b. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30 m2.
b Aan huis verbonden bedrijf

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijmassa ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf kan uitsluitend worden toegestaan indien afwijking als opgenomen in 13.5.1 wordt verleend.

c Parkeren

Voor parkeren geldt dat ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" op eigen terrein ruimte wordt gereserveerd voor tenminste 2 parkeerplaatsen per woning.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van hoofdmassa met bijbehorende bijmassa, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2.2 Hoofdmassa

Voor hoofdmassa gelden de volgende regels:

  • a. hoofdmassa mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal woningen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, mag het aantal woningen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" mag de hoofdmassa uitsluitend in de bouwwijze "vrijstaand" worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding'"tweeaaneen" mag de hoofdmassa uitsluitend in de bouwwijze "tweeaaneen" worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" mag de hoofdmassa uitsluitend in de bouwwijze "aaneengebouwd" worden gebouwd;
  • g. de voorgevel van de hoofdmassa mag uitsluitend in de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens worden opgericht;
  • h. de goot- en bouwhoogte in meters mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak met de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  • i. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
13.2.3 Maatvoering aangebouwde bijmassa

Voor de aangebouwde bijmassa gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde bijmassa mag uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduidingen "bouwvlak" en/of ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";
  • b. de diepte van bijmassa, gemeten vanaf de achtergrens van de aanduiding "bouwvlak" en het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, danwel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. het plaatsen van hekwerken op een bijmassa is toegestaan, indien en voor zover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m.
13.2.4 Maatvoering vrijstaande bijmassa

Voor vrijstaande bijmassa gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijmassa mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de afstand van de vrijstaande bijmassa tot enig ander gebouw op het bouwperceel bedraagt minimaal 3 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bestaande vrijstaande bijmassa.
13.2.5 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten de aanduiding "bouwvlak" en/of buiten de aanduiding "bijgebouwen" niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en/of ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen;
  • c. binnen de bestemming zijn, in afwijking van het bepaalde onder sub a en b, vlaggenmasten toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 8 m;
  • d. binnen de bestemming is, in afwijking van het bepaalde onder sub a en b, ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm", een geluidscherm toegestaan met een hoogte van minimaal 7 m en maximaal 10 m.
13.2.6 Bebouwde oppervlakte

De gronden ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" mogen met niet meer dan 50% worden bebouwd tot een maximum van 100 m².

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijking bijmassa

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 13.2.3 onder a voor het bouwen van bijmassa buiten de aanduiding "bouwvlak" en buiten de aanduiding "bijgebouwen" mits de diepte van de bijmassa niet meer bedraagt dan 1,5 m en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.

13.3.2 Afwijking diepte aangebouwde bijmassa

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 13.2.3 sub b, teneinde de maximale diepte van 5,5 m voor aangebouwde bijmassa te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van naburige erven;
  • b. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijmassa voor (zelfstandige) bewoning;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijmassa voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 13.4.1 onder b, teneinde binnen een woning en/of bijmassa de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
  • b. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
  • d. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • e. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m2 bedragen.