direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Nederhemert, De Ormeling 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.NHNBP20110008-VS01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ontsluitingswegen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen e.d..

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Bedrijfszonering milieucategorieën

Uitsluitend zijn, behoudens via afwijking, bedrijven toegestaan, welke behoren tot de categorieën 1 en 2 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.1", tevens bedrijven tot en met categorie 3.1 zijn toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf" tevens een aannemersbedrijf is toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf"' tevens een transportbedrijf is toegestaan.
b Agrarisch loonwerkbedrijf

In afwijking van het bepaalde onder 4.1.2 onder a gelden ter plaatse van de aanduiding "agrarisch loonbedrijf" de volgende bepalingen:

  • 1. een agrarisch loonwerkbedrijf in toegestaan;
  • 2. buitenopslag is niet toegestaan;
  • 3. warmdraaien en parkeren van voertuigen vindt uitsluitend inpandig plaats.
c Lawaaimakers en risicovolle inrichtingen

Inrichtingen die een belangrijke mate van geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, zijn niet toegestaan, alsmede risicovolle inrichtingen.

d Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • 2. maximaal één bedrijfswoning per bedrijf is toegestaan.
e Detailhandel

Voor detailhandel geldt het volgende:

  • 1. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder a, is ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" de bestaande detailhandelsactiviteit (ijzerwaren en gereedschappen) toegestaan;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder a, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-detailhandel', detailhandel in bestratingsmateriaal toegestaan.
f Geluidscherm

Ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm" wordt een geluidwerende voorziening getroffen in de vorm van een geluidscherm. Het voorgaande geldt niet indien een gebouw met een geluidwerende functie reeds is gerealiseerd binnen de aanliggende bestemmingen, ter plaatse van de aanduiding "geluidscherm".

g Buitenopslag

Voor buitenopslag gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Buitenopslag is uitsluitend toegestaan op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en ter plaatse van de aanduiding "opslag".
  • 2. De hoogte van de buitenopslag mag niet meer bedragen dan 6 m.
h Parkeren

Parkeren vindt plaats op eigen terrein.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken passende binnen de bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Gebouwen dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. de goot- en bouwhoogte in meters mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak met de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  • c. bouwen onder peil is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • d. de voorgevel van een bedrijfswoning wordt in of op een afstand van maximaal 3 m van de naar de weg gekeerde zijde van de aanduiding "bouwvlak" gesitueerd;
  • e. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • f. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • g. de inhoud van bedrijfswoningen mag maximaal 750 m3 bedragen;
  • h. aan één zijde van het bouwperceel mogen gebouwen in de zijdelingse perceelsgrens worden gesitueerd of op een afstand van minimaal 3 m tot de zijdelingse perceelsgrens; aan de andere zijde van het perceel mag het gebouw uitsluitend op een afstand van minimaal 3 m van de zijdelingse perceelsgrens worden gesitueerd;
  • i. het bepaalde onder h is niet van toepassing op bedrijfsverzamelgebouwen.
4.2.3 Opslag

Ter plaatse van de aanduiding "opslag" mag aan het geluidscherm een overkapping worden gebouwd met een hoogte van maximaal 6 m en een diepte van maximaal 8 m.

4.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwwerken geen gebouw zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen vóór de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn;
  • b. de hoogte van het geluidscherm bedraagt minimaal 7 m en maximaal 10 m;
  • c. de hoogte van een pijp ten behoeve van de afzuiging van een spuitcabine, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf", bedraagt maximaal 12 m. Het is ook toegestaan dat deze pijp op het dak wordt gesitueerd, met dien verstande dat deze de hoogte van 12 m, gemeten vanaf peil, niet mag overschrijden;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.2.5 Bebouwingspercentage

Indien en voorzover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage %" is opgenomen, geldt dat per bouwperceel het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage %" overeenkomstig de aanduiding is opgenomen.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder b teneinde daar waar de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een maximale goot- en bouwhoogte van 6 meter voorschrijft:

  • voor maximaal 20% van de oppervlakte van een bedrijfsgebouw een goot- en bouwhoogte toe te staan van niet meer dan 9 meter, mits hierdoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen, het gebruik van de gronden anders dan voor de in 4.1.2 aangegeven bedrijfscategorieën.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijking andere bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van het bepaalde in 4.1.2 teneinde bedrijven toe te staan, die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de in 4.1.2 onder a toegestane bedrijven, mits:

  • a. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  • b. activiteiten beschikken daarnaast over een goede ontsluiting;
  • c. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door burgemeester en wethouders te benoemen onafhankelijke terzake deskundige.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijziging risicovolle inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde in afwijking van het bepaalde in 4.1.2 onder c binnen deze bestemming een risicovolle inrichting toe te staan en deze te voorzien van een aanduiding op de verbeelding, indien voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. er moet voldaan worden aan de regelgeving op het gebied van externe veiligheid;
  • b. voor de wijziging wordt de verbeelding aangepast teneinde de externe veiligheidsaspecten te regelen.
4.6.2 Wijziging bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied" het plan wijzigen ten behoeve van de vestiging van een bedrijfswoning met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een goed woon- en leefmilieu dient te worden gewaarborgd;
  • b. er is maximaal één bedrijfswoning per wijzigingsgebied toegestaan;
  • c. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder mag niet worden overschreden;
  • d. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven mag niet worden belemmerd;
  • e. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de met naburige gronden verbonden belangen;
  • f. de bodemkwaliteit van de bodem geschikt is voor de woonfunctie;
  • g. de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 10 m;
  • h. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen;
  • i. er wordt een aanduiding "bouwvlak" opgenomen.