direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Schoneveld locaties Withagen en Dernhorstlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20158-VS00

5.3 Water

Sinds 2001 is de watertoets van kracht. Dit betekent dat initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen in een vroegtijdig stadium de waterbeheerder betrekken in de planvorming. Daarmee worden de wateraspecten optimaal ingebed in het ontwerp. Dit draagt tevens bij aan een soepeler vergunningentraject. De plannen voor beide locaties zijn nog in de initiatieffase. Vooruitlopend op de definitieve plannen wordt in deze memo op hoofdlijnen aangegeven welke randvoorwaarden vanuit water gelden voor de planontwikkelingen. Bij de uitvoering van het bouwplan wordt gestreefd naar het gebruik van 1 bouwpeil voor zowel de kassen als de overige gebouwen.

5.3.1 Dernhorstlaan

Op 27 juni 2011 is milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd op het terrein. De grondwaterstand stond circa 1,5 m –maaiveld. Het plangebied lijkt met ongeveer een halve meter opgehoogd te zijn. Onder de ophooglaag wordt op de meeste boorpunten een laag van circa 0,6 meter klei aangetroffen. Daaronder bevindt zich op de meeste boorpunten zand, maar er zijn ook punten met een dik pakket klei of veen.

Randvoorwaarden

De wensen en uitgangspunten vanuit water zijn bij gemeente Voorst en Waterschap Veluwe geïnventariseerd.

Afvalwater

In de Dernhorstlaan ligt een riool dat tevens dient als overstortriool voor het gemaal Rijksstraatweg. Hier kan op aangesloten worden. Dit riool heeft voldoende capaciteit. In de huidige situatie staat er een bedrijf met 150 tot 200 medewerkers. In de toekomstige situatie zijn er 10 – 12 woningen met gemiddeld 3 inwoners per woning. De hoeveelheid afvalwater neemt naar verwachting af. Het riool is in eigendom van Waterschap Veluwe.

Hemelwater

Hemelwater en vuil water wordt gescheiden behandeld. Het hemelwater wordt aangesloten op de Fliert. Waterschap Veluwe heeft als norm dat op het eigen terrein 36 mm waterberging wordt gerealiseerd. Pas als deze waterberging gevuld is mag deze overlopen op de Fliert. Het toekomstig verharde oppervlak is nog niet exact bekend. In de uitwerking van het plan dient rekening gehouden te worden met 36 m3 waterberging per 1000 m2 verharding. Deze waterberging wordt onderdeel van de groen-blauwe zone langs de Fliert.

Grondwater

Het uitgangspunt van Waterschap Veluwe bij nieuwe ontwikkelingen is grondwaterneutraal te bouwen. Dat betekent dat in gebieden met een hoge grondwaterstand, de ontwatering niet door draineren verbeterd mag worden, maar door ophoging van het maaiveld. Het plangebied heeft grondwatertrap VII. De GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) ligt dieper dan 0,8 m –mv. Daarmee is de ontwatering voldoende en zijn er geen maatregelen nodig om de ontwatering te verbeteren.

De Fliert

Het plangebied is gelegen aan de Fliert. De Fliert in een beek die overwegend gevoed wordt door kwelwater, daarnaast zijn er toestromen van agrarisch drainagewater en de plas Bussloo (ook overwegend kwelwater). Door haar goede waterkwaliteit is de Fliert aangewezen als SED-water, water met een specifieke ecologische doelstelling. Verder is het een Kaderrichtlijn Water (KRW) waterlichaam en ligt er een Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) doelstelling op. Het waterschap is bezig met de ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers langs de Fliert. Hoewel de hoeveelheid overstortwater in de loop der jaren is gereduceerd, zijn er stroomopwaarts van het plan een vijftal gemeentelijke riooloverstorten en een drietal nooduitlaten van het waterschap aanwezig, waarvan één direct ten zuiden van het plan via de spoorsloot. Gezien deze lozingspunten is betreding van het water ongewenst. Voor het plan ligt er een opgave om samen met het waterschap de groenblauwe zone vorm te geven waarbij rekening gehouden wordt met al deze aspecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20158-VS00_0007.png"

figuur 6: Hoofdfuncties uit Masterplan Withagen aanduiding plangebied Schoneveld

5.3.2 Withagen

Randvoorwaarden

De beoogde nieuwe bedrijfslocatie van Schoneveld is gelegen aan de Sluinerweg te Wilp. Het plangebied is circa 10 ha groot. In de huidige situatie is dit agrarisch gebied. Het plangebied wordt gefaseerd bebouwd, waarbij in de eindsituatie sprake kan zijn van ca 4,5 ha glasopstanden, exclusief overige bebouwing. Het totaal verharde oppervlak (kassen, overige bebouwing en terreinverharding) is in de eindsituatie naar verwachting ca 70% van het plangebied.

De planontwikkeling van Schoneveld ligt binnen het 'Plangebied Withagen', een gebied van circa 70 hectare, dat aangewezen is voor ontwikkeling van glastuinbouw (zie Afbeelding 3-1). Gemeente Voorst heeft voor dit gebied een masterplan op laten stellen. Dit masterplan is een beleidsdocument welke de kaders stelt voor het opstellen van bestemmingsplan(nen) om de vestiging van glastuinbouwbedrijven in het gebied mogelijk te maken.

In het masterplan wordt aangegeven dat de waterberging van individuele bedrijven plaats moet vinden in een robuuste gebiedsgerichte waterstructuur. Binnen 'Plangebied Withagen' bestaat de hoofdwaterstructuur uit 2 noordzuid watergangen, namelijk de Twellose Beek aan de oostzijde en de Stouwgraaf aan de westzijde. Hiertussen ligt oostwest een verbindend landschapselement waarin water en groen gecombineerd wordt. De planontwikkeling van Schoneveld kan aan de zuidzijde aansluiten op deze waterstructuur. Aan de zuidelijke grens van planontwikkeling Schoneveld ligt in de huidige situatie een watergang.

De wensen en uitgangspunten vanuit water zijn bij gemeente Voorst en Waterschap Veluwe geïnventariseerd. Voor planontwikkeling Sluinerweg zijn de belangrijkste wensen en uitgangspunten verwerkt in masterplan Withagen. In het masterplan wordt aangegeven dat in Plangebied Withagen vanwege de geringe drooglegging slechts rekening gehouden mag worden met een peilstijging van 0,4 meter in oppervlaktewater.

Afvalwater

Er is onderzoek uitgevoerd naar de capaciteit van de gemeentelijke riolering in relatie tot de afvoer van afvalwater van het glastuinbouwgebied. Uit deze studie blijkt dat de capaciteit onvoldoende is en dat het stelsel aangepast moet worden. Er zijn diverse varianten bekeken. De voorkeursvariant gaat uit van het aanbrengen van een opjaaggemaal ter plaatse van de kruising Sluinerweg / Aerdenbroek met een ruime ontvangstkelder die tevens dienst doet als berging. Hierdoor wordt het bestaande stelsel in twee delen geknipt en wordt voorkomen dat de druk aan het einde van het stelsel te hoog wordt. Doordat de druk niet toeneemt, zal het uitbreiden van capaciteit van de in het stelsel bestaande pompen niet nodig zijn.

Hemelwater

Hemelwater en vuil water wordt gescheiden behandeld. Waterschap Veluwe heeft als norm dat op het eigen terrein 36 mm waterberging wordt gerealiseerd. Pas als deze waterberging op eigen terrein gevuld is mag deze overlopen naar de waterstructuur buiten het plangebied. In de uitwerking van het plan dient rekening gehouden te worden met 360 m3 waterberging per hectare verharding. Het toekomstig verharde oppervlak is nog niet exact bekend en zal waarschijnlijk in fases gerealiseerd worden. De waterberging zal gefaseerd aangelegd worden parallel met de gefaseerde uitbreiding van de verharding op het terrein, zodat er in elke fase voldoende waterberging aanwezig is binnen het plangebied. In de eindsituatie is ongeveer 70 % van het plangebied verhard. De overige 30% van het terrein biedt voldoende mogelijkheden om de waterberging in te passen. Op dit moment is er nog geen vastgesteld inrichtingsplan, maar waarschijnlijk zal de waterberging ingepast worden in de groenstructuur en landschappelijke inpassing langs de zuidelijke en mogelijk de oostelijke en noordelijke grenzen van het plangebied. De waterberging op het terrein voert het opgevangen hemelwater gelimiteerd af op de bestaande watergang ten zuidoosten van het plangebied.

Omdat het hemelwater opgevangen wordt in een aparte voorziening op eigen terrein, welke niet in open verbinding staat met het oppervlaktewatersysteem van 'Plangebied Withagen', zal het effect op de peilstijging in de watergangen rondom het plangebied gering zijn en komt de drooglegging van de omgeving niet in het geding.

De water- en groenstructuur langs de randen van het plangebied zal deel uit maken van en aansluiten op het groenblauw casco van 'Plangebied Withagen'.

Een indicatieve berekening van de ruimte voor waterberging op eigen terrein, uitgaande van 4,5 hectare kassen en 2,5 hectare aan kantoren, parkeerplaatsen en terreinverharding leidt tot een toename van de verharding met 7 hectare. Voor 7 hectare verharding is 2520 m3 waterberging nodig en uitgaande van een peilstijging van 0,4 meter in de waterberging op eigen terrein, is hiervoor 6300 m2 aan oppervlaktewater nodig.

Gietwater

Voor het bedrijfsproces is gietwater nodig. Hemelwater is hiervoor een geschikte bron. De benodigde opslag voor gietwater kan echter niet gecombineerd worden met de ruimte voor waterberging bij extreme neerslag, omdat het bassin voorafgaand aan een bui beschikbaar moet zijn. Waarschijnlijk zal het hemelwater van de daken opgevangen worden in een bassin voor gietwater met een overloop op de waterberging.

Grondwater

Het uitgangspunt van Waterschap Veluwe bij nieuwe ontwikkelingen is grondwaterneutraal te bouwen. Dat betekent dat in gebieden met een hoge grondwaterstand, de ontwatering niet door te draineren verbeterd mag worden, maar door ophoging van het maaiveld. Het plangebied heeft volgens de bodemkaart van Nederland grondwatertrap III. De GHG ligt naar verwachting op circa 0,3 m –mv. Voor glastuinbouwbedrijven is een drooglegging van 0,5 meter vereist. Daarom zal ter plaatse van kassen een ophoging worden toegepast van circa 0,2 meter. Voor overige gebouwen met een verblijfsbestemming geldt een drooglegging van 1,0 meter. De ophooggrond zal zoveel mogelijk van het bouwperceel afkomstig zijn, bijvoorbeeld uit de ontgraving ten behoeve van de waterbuffervoorziening en uit cunetten voor oppervlakteverharding en/of gebouwen.