direct naar inhoud van 5.7 Water
Plan: Dijkverlegging Voorsterklei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20140-VS00

5.7 Water

5.7.1 Algemeen

Met de uitvoering van het bestemmingsplan worden ingrepen gedaan die invloed hebben op het grond- en oppervlaktewatersysteem. Het betreft de dijkverleggingen zelf, verlagingen van de huidige dijk en vergravingen nabij de in- en uitstroomopeningen. Voor het definitieve ontwerp van is een (geo)hydrologisch onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de maatregelen op de grondwaterstand, kwelflux en de afvoer van watergangen. Daarnaast is het oppervlaktewatersysteem in de plangebieden getoetst voor verschillende omstandigheden. Het onderzoek is in bijlage 13 (Geo)Hydrologie bij dit bestemmingsplan opgenomen. In deze paragraaf worden de uitkomsten weergegeven.

Door deze ingrepen kunnen hogere of lagere grondwaterstanden optreden, welke weer effecten kunnen hebben op de landbouw, natuur en bebouwing. De veranderingen in het watersysteem kunnen positieve en negatieve effecten hebben. Of een verandering in de grondwaterstand positief of negatief is, hangt af van de functie in een gebied. Deze functies en het effect van de ingreep erop zijn in andere SNIP 3- basisrapporten ten behoeve van het MER nader onderzocht. Daarmee biedt dit onderzoek tevens een basis voor de effectbeschrijving van het watersysteem en daarmee samenhangende benodigde mitigerende maatregelen in het kader van het MER. Voor meer informatie over de beoordeling van het nieuwe watersysteem ten opzichte van de huidige situatie wordt verwezen naar paragraaf 5.2.4 Samenvatting effectbeoordeling Definitieve Ontwerpen.

5.7.2 Regionale effecten

Belangrijk is het om hierbij het regionale karakter van het grondwatermodel te benadrukken. Door de lokale diversiteit kan het effect lokaal verschillen. De uitkomsten iut het onderzoek gelden op regionale schaal en zijn een gemiddeld effect.

5.7.3 Grondwaterstanden

Binnen de vergravingscontouren van de uiterwaarden Cortenoever en Voorsterklei leiden de ingrepen tot een vernatting. Hoewel in sommige delen de grondwaterstand lager wordt dan in de huidige situatie, zorgt de verlaging van het maaiveld dat de ingrepen ervaren worden als vernatting. Delen van het te vergraven gebied staan jaarrond onder water. In de Voorsterklei zijn strangen gecreëerd die permanent water voeren. De overige vergraven delen staan een deel van het jaar, met name in de winter, onder water. Tijdens een extreem hoogwater is er sprake van hogere grondwaterstanden binnendijks van Cortenoever en Voorsterklei.

5.7.4 Afvoer en kwel

In een gemiddelde situatie blijft binnen het plangebied hetzelfde oppervlaktewaterregime gelden. Door dezelfde peilen te hanteren veranderen de afvoerfluxen minimaal. Tijdens een extreem hoogwater is er een sterke toename van inzijging en afvoer van water in de overstroomde delen. Ook in het binnendijks gebied neemt de afvoer van de watergangen toe. Dit is een minimale toename waarbij de normale afvoernorm niet wordt overschreden.

5.7.5 Oppervlaktewater

Uit het onderzoek blijkt dat zowel Cortenoever als Voorsterklei binnen drie weken na het passeren van de hoogwatergolf weer toegankelijk zijn. De oppervlaktewaterstanden zijn dan nagenoeg weer op het streefpeil. Binnen 12 weken na het passeren van de hoogwatergolf is normaal landgebruik in het gebied weer mogelijk. Er zijn twee deelgebieden binnen Cortenoever en Voorsterklei, waarvan niet zeker is of normaal landgebruik na 12 weken mogelijk is. Dit komt omdat deze deelgebieden laagtes zijn die niet middels ontwateringsmiddelen zijn aangesloten op het oppervlaktewatersysteem.

Het watersysteem is getoetst aan een neerslaggebeurtenis die eens per 10 jaar voorkomt. Hieruit volgt dat minder dan 5% van Cortenoever en Voorsterklei inundeert. Dit betekent dat voor deze situatie het watersysteem voldoet aan de normen voor regionale wateroverlast. Uit de tweede toetsing voor een situatie die eens per 10 jaar voorkomt, blijkt dat beide watersystemen zonder extra voorzieningen niet aan de normen voldoen voor regionale wateroverlast als gevolg van golfoverslag. De golfoverslag die optreedt bij hoge rivierstanden resulteert erin dat de gemaalcapaciteit onvoldoende is en er treedt grootschalige inundatie op. Naast inundatie vanuit de watergangen zullen de percelen die grenzen aan de inlaatvoorziening tevens inunderen.

5.7.6 Mitigerende en compenserende maatregelen

Onder gemiddelde omstandigheden blijven de effecten in Cortenoever en Voorsterklei beperkt tot de vergravingen. Aangezien de functie van deze gebieden wijzigt ten opzichte van de huidige situatie hoeft het beheer van het watersysteem niet te worden gewijzigd onder gemiddelde omstandigheden. Onder extreme omstandigheden neemt de grondwaterstand binnendijks van Cortenoever en Voorsterklei toe. Hoewel de afvoerflux van de watergangen binnen de normale afvoernorm blijft, kan de tijdelijke toename van de grondwaterstand leiden tot extra natschade bij de percelen direct achter de nieuwe bandijk.

Om natschade te voorkomen kunnen mitigerende maatregelen worden genomen, zoals de aanleg van een kwelgreppel of door de aanleg van extra ontwateringsmiddelen. Zo is in het ontwerp de aanleg van een kwelgreppel binnendijks van het plangebied Cortenoever opgenomen. Uit de berekeningen volgt dat de aanleg van de kwelgreppel lokaal leidt tot een daling van de grondwaterstand bij een extreme hoogwatergolf.

Grondwatermeetnet
Om daadwerkelijke verandering in beeld te brengen heeft waterschap Veluwe een grondwatermeetnet geïnstalleerd. Op basis van deze meetgegevens wordt de referentie situatie nauwkeurig vastgelegd en kunnen veranderingen worden opgemerkt. Een goed grondwatermeetnet is een belangrijk instrument om de daadwerkelijke effecten te kwantificeren. Daarnaast vormen meetgegevens een belangrijke bron van informatie voor toekomstige analyses.

5.7.7 Watertoets

In het kader van dit bestemmingsplan heeft regelmatig overleg plaatsgevonden tussen waterschap, gemeente en de betrokken adviesbureaus. De waterbeheerder (Waterschap Veluwe) is opsteller van het inrichtingsplan en op die manier zeer betrokken bij het planvormingsproces. Enerzijds als opdrachtgever en anderzijds als leverancier en toetser van de verschillende notities en gegevens. Door het intensieve overleg tussen het waterschap en de betrokken partijen kan worden gesteld dat de waterbelangen op de juiste manier ingebracht zijn tijdens het proces en dat de procedure in het kader van de watertoets is doorlopen. Het waterschap heeft aangegeven dat haar belangen op de juiste wijze zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Daarmee wordt voldaan aan het in artikel 3.1.1 Bro voorgeschreven overleg met het waterschap.