direct naar inhoud van 5.2 Belangrijkste conclusies Milieueffectrapport
Plan: Dijkverlegging Voorsterklei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20140-VS00

5.2 Belangrijkste conclusies Milieueffectrapport

5.2.1 Algemeen

De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een instrument om bij de besluitvorming natuur en milieu een volwaardige plaats te geven. Dit gebeurt in het Milieueffectrapport (MER) door verschillende alternatieven voor de aanleg van de nieuwe dijk en de inrichting van het uiterwaardengebied te vergelijken op alle relevante milieueffecten. Met het MER zijn de omgevingseffecten van de ontwikkeling in beeld gebracht. Het Milieueffectrapport (MER) is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan.

In het kader van dit MER is een aantal alternatieven op grond van SNIP 2A (2008-2009) onderzocht. De alternatieven zijn tot stand gekomen gedurende een planproces, waarin oplossingsvermogen, technische en maatschappelijke haalbaarheid en kosten zijn geanalyseerd en afgewogen. De alternatieven die in de alternatievenvorming centraal staan, zijn bijna altijd een uitwerking of verfijning van eerdere alternatieven. De basis voor de alternatieven is gelegd in de PKB 'Ruimte voor de Rivier'.

Op basis van sessies na het SNIP 2A besluit (voorkeursvariant 1:25 jaar, 2009-2011) die zijn gehouden met de omgeving en de vergelijking van de voor- en nadelen per ontwerp heeft Waterschap Veluwe in overleg met de publieke partners in het najaar van 2010 per locatie een voorkeursontwerp gekozen. Vervolgens heeft een vertaling van dit voorkeursontwerp naar een Definitief Ontwerp plaatsgevonden. Deze vertaling is gedetailleerd uitgewerkt in het MER zelf. In deze paragraaf wordt volstaan met een overzicht van de effectenbeoordelingen op de verschillende alternatieven en een samenvatting van de effecten van het Definitieve Ontwerp ten opzichte van de autonome ontwikkeling (ook wel de referentiesituatie genoemd: dit is de situatie die in de toekomst zal ontstaan als de voorgenomen activiteiten niet worden ondernomen).

5.2.2 Aanvulling MER

Het MER is op 28 november 2012 ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie voor de milieueffectrapportage (verder: Commissie m.e.r.). De Commissie m.e.r. heeft op 25 januari 2013 een concept-toetsingsadvies afgegeven waarin geconcludeerd wordt dat het MER op een tweetal punten tekortkomingen heeft, die essentieel geacht worden voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming. Het gaat hierbij om de volgende twee punten die aangevuld dienen te worden:

  • Een beschrijving van de mogelijkheden voor het realiseren van meer beheerruimte en de gevolgen daarvan voor met name landbouw, landschap en natuur;
  • Een beschrijving van de gevolgen voor de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel als gevolg van verandering van de waterhuishouding bij lage en meer gemiddelde rivierafvoeren en veranderingen in de dynamiek van het rivierwatersysteem.

Het Waterschap Vallei en Veluwe heeft naar aanleiding van het advies van de Commissie m.e.r. als initiatiefnemer besloten een aanvulling te maken op het MER. De aanvulling MER is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan en moet in samenhang met het MER worden gelezen. De wijze waarop twee punten in het advies van de Commissie m.e.r. nader uitgewerkt zijn is beschreven in de navolgende tabel. Tevens is aangeven in welke paragraaf de inhoudelijke aanvulling voor het adviespunt in het aanvullend rapport kan worden gevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20140-VS00_0031.png"

Tabel: Adviespunten Commissie m.e.r. en aanvullende teksten in het rapport

5.2.3 Overzicht effectbeoordeling en

In het MER zijn de effecten van de volgende alternatieven op verschillende milieuthema's in beeld gebracht:

  • 1. Het eerste moment is bij de SNIP 2A-Variantkeuze (de milieueffecten zijn beschreven in hoofdstuk 6 van het MER);
  • 2. Het tweede moment is bij de keuze voor Ontwerp 1 en 2 in zomer van 2010 (deze milieueffecten staan centraal in hoofdstuk 7 van het MER);
  • 3. Het derde moment is bij de keuzes om te komen tot de Definitieve (geoptimaliseerde) Ontwerpen (Deze staan beschreven in hoofdstuk 88 t/m 18 van het MER).

De effectbeoordelingen tussen de verschillende alternatieven in stap 1, 2 en 3 zijn telkens gebruikt om vanuit milieuoogpunt het meest gunstige alternatief te kiezen en daarmee verder te ontwerpen. Tevens zijn negatieve beoordelingen gebruikt voor verdere optimalisatie van de ontwerpkeuzes.

5.2.4 Samenvatting effectbeoordeling Definitieve Ontwerpen

In het MER zijn de effecten van de Definitieve Ontwerpen zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan op verschillende milieuthema's in beeld gebracht. Per thema zijn één of meerdere beoordelingscriteria geformuleerd die zijn beoordeeld op de effecten. Daarbij is zoveel mogelijk uitgegaan van het kwantitatief beschrijven van de effecten. In deze paragraaf wordt volstaan met een kwalitatieve totaalscore van de effecten per thema. Hiermee wordt een goed overzicht gegeven van alle effecten.

Conclusie effecten

De belangrijkste conclusies uit het MER zijn dat:

  • De taakstelling voor Voorsterklei wordt gehaald. De binnendijkse gebieden langs de IJssel worden veel beter beschermd tegen overstromingen dan in de referentiesituatie;
  • De ruimtelijke kwaliteit van Voorsterklei is licht beter dan in de huidige situatie;
  • De derde doelstelling was het zoveel mogelijk behouden van huidige functies in het gebied. De eindconclusie aan die doelstelling is neutraal. Aan de ene kant zijn er de positieve veranderingen op het gebied van natuur, recreatie en cultuurhistorie en het behoud van de agrarische functie in het gebied. Aan de andere kant is er een verlies van de kwaliteit van landbouwgrond en verlies van areaal, Maar wie in de toekomst het gebied zal betreden zal net als nu voornamelijk gras- en bouwland aantreffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20140-VS00_0032.png"

* AO = Autonome Ontwikkeling

Figuur: Overzichtstabel effectbeoordeling

5.2.5 Toelichting op effectbeoordeling Definitieve Ontwerpen

In deze paragraaf volgt per thema een korte toelichting op de effectbeoordeling van de Definitieve Ontwerpen (DO). Voor een uitgebreide beschrijving en toelichting op de conversie van de kwantitatieve effectbeschrijving naar de kwalitatieve effectbeoordeling wordt verwezen naar hoofdstuk 9 t/m 18 van het MER.

Watersysteem

Verandering kwel / infiltratie en Verandering aan- afvoer / waterbalans

De (geo)hydrologische veranderingen kunnen positieve en negatieve effecten hebben, afhankelijk van de functie van een gebied. Voor deze beoordelingscriteria is in hoofdstuk 6 een effectbeschrijving opgenomen, maar geen kwalitatieve beoordeling. Bij het thema gebruiksfuncties (bebouwing, landbouw en natuur), de functies in het gebied waarop de veranderingen in grondwaterkwantiteit of -kwaliteit effect hebben, zijn deze criteria doorvertaald naar een kwalitatieve beoordeling.

Verlaging maatgevende hoogwaterafvoer (MHW)

Het DO voldoet in Voorsterklei aan de taakstelling. De beoordeling is hierdoor positief (++).

Verandering waterkwaliteit

In Voorsterklei zijn de wijzigingen op de waterhuishoudkundige situatie minimaal. Er zijn geen problemen met de waterkwaliteit te verwachten. De beoordeling van het DO ten opzichte van de referentiesituatie is dus neutraal (0).

Waterstaatkundig

Robuustheid

Het landbouwkundige gebruik in Voorsterklei garandeert in dit gebied een duurzame doorstoombaarheid en hydraulische werking van het gebied. Op de robuustheid voor de korte termijn scoort het ontwerp dus positief (++).

Wijziging van lengte aan dijken en gebruik van de dijken

In Voorsterklei is er een toename in lengte van de dijken en daar door een toename van beheer en onderhoud. Hierdoor is er sprake van een negatief effect (--).

Wijziging in beheer uiterwaarden

In Voorsterklei wordt de agrarische bedrijfsvoering voor wintergewassen of meerjarige gewassen beperkt. De beheerlast zal toenemen, omdat het gebied aanvullend maaibeheer vereist. De beoordeling van het DO is hierdoor negatief (--).

Hinder voor scheepvaart in relatie tot baggerbezwaar (morfologische effecten)

De morfologische effecten bij Voorsterklei zijn nihil en worden daarom beoordeeld als zeer positief (+++).

Gebruiksfuncties

Woningen/bedrijfsgebouwen die buitendijks komen te liggen

In Voorsterklei dienen 0 bedrijfsgebouwen verplaatst te worden. Hierdoor is de beoordeling voor beide gebieden neutraal (0).

Te verwijderen woningen en bedrijven

In Voorsterklei worden 1 bedrijf en 5 woningen geamoveerd, en er is een functiewijziging voor 1 bedrijf. Dit wordt als licht negatief (0/-) beschouwd.

Verandering landbouwkundig gebruik en/of verlies landbouwgrond

Ten aanzien van het DO worden de teeltmogelijkheden op de reguliere landbouwgronden beperkter dan in de referentiesituatie. De score is daarom negatief. Er komen beperkingen op gewaskeuze door strenge toetsing op ruwheid. Dit is het gevolg van de bestemming naar buitendijks gebied. In de afgravingen worden de teeltmogelijkheden sterk beperkt door de gewijzigde bestemming en de verlaging van het maaiveld.

De gebruiksmogelijkheden nemen op de reguliere landbouwgronden niet toe of af bij een gemiddelde inundatiefrequentie van 1:25 met een gemiddelde duur van drie weken. Hierdoor scoort dit criterium neutraal ten opzichte van de referentiesituatie op de reguliere landbouwgrond. De gebruiksmogelijkheden van de afgravingen nemen sterk af, omdat het grassenbestand, het groeiseizoen, de draagkracht en de drooglegging verslechteren. De score is hierdoor negatief.

De oppervlakte die gebruikt kan worden als reguliere landbouwgrond neemt af. Zie navolgende figuur voor de cijfers. Het effect op regulier bruikbare landbouwgrond is daardoor negatief voor het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20140-VS00_0033.jpg"

Figuur: Overzichtstabel afgravingen Voorsterklei

Zonder compenserende maatregelen zullen de bedrijven door het DO minder duurzaam geëxploiteerd kunnen worden. Door het verlies aan landbouwareaal worden de bedrijven in principe intensiever, waardoor voer aangevoerd en mest afgevoerd moet worden en veel vaker op stal komt te staan. Het effect is hierdoor negatief.

Het behouden van bedrijven in toekomstig buitendijksgebied brengt beperkingen met zich mee, voor toekomstige uitbreidingen en in juridische zin. De actuele stand van zaken is dat per bedrijf minder grond beschikbaar komt. Het effect is hierdoor ten aanzien van uitbreidingsmogelijkheden in grond sterk negatief. Toekomstige stoppers hebben sterke invloed op vrijkomende grond.

Het risico van productie van onveilig voedsel neemt niet toe. Op dit moment is er geen reden om aan te nemen dat na inundatie de levering van producten zal stagneren. Het effect is hierdoor neutraal.

Het DO zal ten aanzien van nevenactiviteiten die op basis van vergunningen plaatsvinden een negatief effect hebben. Dergelijke zaken worden verankerd in vigerend beleid en dit zal beperkt worden ten opzichte van de referentiesituatie met betrekking tot bouw in uiterwaardengebieden. Nevenactiviteiten zonder vergunning (agrarisch natuurbeheer) zal het DO ten opzichte van de referentiesituatie mogelijk kunnen verbeteren. Dit hangt af van de keuzes die gemaakt worden voor het beheer van de afgravingen. Als alle gronden hiervoor in aanmerking komen, dan is het effect sterk positief. Als een gedeelte van de gronden in aanmerking komen, is het effect positief en als de gronden niet in aanmerking komen is het effect neutraal. Vooralsnog zijn er geen mogelijkheden en is derhalve het effect neutraal.

Het DO heeft op de verkaveling op zowel perceels- als bedrijfsniveau een sterk negatief effect. De nieuwe dijken, wegen, watergangen en afgravingen doorsnijden de huidige kavelstructuur, waardoor veel kavels geen optimale vorm meer hebben en ook de afmeting van de kavels minder gunstig wordt (kleiner is minder efficiënt in gebruik en bewerking). De verkaveling op bedrijfsniveau verslechtert ook. De bedrijven raken grond kwijt, het merendeel in de huiskavel. In het DO worden huiskavels kleiner en liggen minder gunstig om de bedrijfsgebouwen heen. Een en ander hangt af van de hoeveelheid bedrijven die teruggeplaatst worden. Bij minder bedrijven kan de oppervlakte reguliere grond beter verdeeld worden.

Het DO heeft op de bereikbaarheid van de percelen, op basis van de huidige inzichten, een negatief effect. Door de ingrepen zal de afstand van bedrijf tot kavel vergroten. Ook zal de nieuwe dijk gepasseerd moeten worden.

De slotconclusie voor de totale effectbeoordeling van het deelcriteriumverandering landbouwkundig gebruik en/of verlies landbouwgrond is dat voor Voorsterklei sprake is van een aanzienlijke afname in hectare van het landbouwkundige gebruik, wat als negatief wordt beoordeeld (--).Voor het toekomstig landbouwkundig gebruik wordt verder verwezen naar bijlage 12 van het Milieueffectrapport (MER) waarin het Basisrapport landbouw van Aequator uit juli 2011 is opgenomen. In dit rapport wordt de agrarische functie bij een overstromingsfrequentie van gemiddeld eens in de 25 mogelijk geacht, waarbij de aanpassing voor het gebruik beperkt is.

Gevolgen verandering in (grond)watersituatie voor landbouw

Het DO heeft op de drooglegging van de reguliere landbouwgrond geen positief of negatief effect. De score van dit aspect is neutraal. Het DO heeft wel een sterk effect op de drooglegging van de gronden in de afgravingen. Deze worden veel natter dan in de referentiesituatie. De totaalscore van dit aspect is negatief.

Wat betreft de afwatering in Voorsterklei is op dit moment niet in detail duidelijk hoe het afwateringssysteem in de toekomstige situatie vorm zal krijgen1. Op basis van de huidige inzichten zal in beide gebieden het DO een licht positief effect op de afwatering kunnen hebben door de herinrichting van het systeem. In de vergravingen zal de afwatering niet actief worden gestuurd. Daar is het effect sterk negatief. Het totaaleffect is neutraal.

Als conclusie kan gesteld worden dat in het deelgebied Voorsterklei sprake is van vernatting, wat als licht negatief wordt beoordeeld (0/-).

Gevolgen veehouderij (Voorsterklei én Cortenoever)

In samenhang met de agrarische bedrijven die uit het plangebied verdwijnen is onderzocht wat het effect van atmosferische depositie van stikstof is in de toekomstige situatie ten opzichte van de referentiesituatie. Uit de vergelijking volgt dat er geen toename van stikstofdepositie op zal treden. De score van dit aspect is neutraal (0).

Verandering recreatieve waarden

In Voorsterklei wordt de recreatieve betekenis op bescheiden schaal verbeterd door aanleg van een vrijliggend fietspad over de kruin van de nieuwe dijk. Dit wordt licht positief (0/+) beoordeeld.

Hinder voor scheepvaart als gevolg van dwarsstromingen (hydraulische effecten)

Als gevolg van de hoge in- en uitstroomdrempels bij Voorsterklei treedt er geen onttrekking plaats bij een Boven Rijnafvoer van 4000 m3/s. Er treedt dus geen verandering op van de dwarsstroming ten opzichte van de referentiesituatie. Dit wordt beoordeeld als neutaal (0).

Landschap

Verandering van ruimtelijke opbouw en verschijningsvormen

In Voorsterklei scoort het DO neutraal (0) ten opzichte van de referentiesituatie. Dit komt doordat door vergravingen een vernatting ontstaat. In de winter staan die gronden een aantal maanden onder water, dit leidt tot een tweedeling in het gebied tussen natte en droge gronden. Een positief aspect zijn de samenhangende beplantingstructuren, waarmee de herkenbaarheid van landschappelijke eenheden en patronen wordt versterkt. In Voorsterklei volgt het tracé van de nieuwe dijk zoveel mogelijk de hogere ruggen in het gebied zodat het patroon van laagtes niet wordt doorsneden, ook wordt daarmee aangesloten bij het principe van bestaande dijken in de omgeving.

Verandering van landschapsbeeld en betekenis (beleving)

Het DO scoort licht positief (0/+) in Voorsterklei. Door het verlagen van delen van de huidige dijk zal het gebied gemiddeld eens in de 25 jaar zal overstromen, waardoor het weer functioneel deel uit maakt van de oorspronkelijke overstromingsvlakte. Tevens sluit het profiel van de nieuwe dijk aan bij de historische kenmerken van andere dijken in de overstromingsvlakte.

Verandering aardkundige waarden

In Voorsterklei scoort het DO neutraal (0). Een negatief aspect is het vergraven van bestaande laagtes. Positief effect is het doortrekken van het patroon van ruggen en laagtes richting het uitgevlakte zuidelijke deel.

Natuur

Effecten op beschermde soorten en habitats Natura 2000

In Voorsterklei zijn er geen effecten op de instandhoudingsdoelen en is de beoordeling neutraal (0).

Effecten op beschermde soorten Flora- en faunawet

In Voorsterklei treden met het DO effecten op ten aanzien van beschermde soorten. Met de uitvoering van de maatregelen zoals genoemd in het Natuurmaatregelen rapport (zie bijlage) is het overtreden van verbodsbepalingen op beschermde planten, zoogdieren, amfibieën, vissen en ongewervelden te voorkomen, te verzachten of te compenseren. Met betrekking tot de jaarrond beschermde vogels roek, huismus en steenuil, zijn afspraken gemaakt tussen het Waterschap en bewoners/organisaties die zorgen voor nieuwe vestigingsmogelijkheden voor de vogels. Met betrekking tot de jaarrond beschermde vogels is een ontheffing, artikel 11, nodig voor het verwijderen van de bestaande nestplaatsen. Met inachtneming van de maatregelen die getroffen worden is het effect in de Voorsterklei als neutraal beoordeeld.

Effecten op Ecologische Hoofdstructuur

In Voorsterklei wordt door de inrichting van het gebied een oppervlakte aan landschapselementen vervangen door hetzelfde oppervlak aan landschapselementen en natuur. Hierdoor is de beoordeling neutraal (0).

Effecten op ganzengebied

In Voorsterklei blijft het oppervlak en de kwaliteit aan ganzengebied gelijk. De beoordeling is neutraal (0).

Cultuurhistorie en archeologie

Effect op cultuurhistorische waarden

In Voorsterklei vinden zowel positieve (herstel historisch ensemble op Wellenberg en versterking herkenbaarheid terp Heetkool) (indien functiewijziging plaatsvindt) als negatieve (historische kade in noordelijk deel verdwijnt) effecten plaats die tegen elkaar opwegen en daardoor tot een uiteindelijk neutrale beoordeling leidt (0).

Aantasting monumenten

Er worden geen bouwkundige monumenten verwijderd, waardoor de beoordeling neutraal (0) is.

Aantasting archeologisch waardevolle (bekende) terreinen

In Voorsterklei bevinden zich geen archeologisch waardevolle bekende terreinen. De geplande ingreep heeft hier geen effect en scoort dus neutraal (0).

Aantasting gebied met (middel)hoge archeologische verwachting

In Voorsterklei is de aantasting van gebied met (middel)hoge archeologische verwachting meer dan 1,00 ha en daardoor negatief beoordeeld (- -). Het gaat om respectievelijk 4,6 ha en 3,2 ha.

Bodem

Mate van overtollige grond en de kwaliteit daarvan

Er is sprake van veel overtollige grond, maar aangezien in de huidige situatie geen sprake is van overtollige grond is een kwalitatieve beoordeling ten opzichte van de referentiesituatie niet relevant. In hoofdstuk 12 is de effectbeschrijving van dit beoordelingscriterium te vinden.

Externe veiligheid

Beïnvloeding van externe veiligheid in het gebied

In Voorsterklei dienen aardgasleiding N-559-20-KR-046 t/m 048 en de pijpleiding van de DPO verdiept en/of verlegd te worden in een nieuw tracé. Een diepere ligging betekent dat de kans dat een leiding geraakt wordt bij graafwerkzaamheden kleiner wordt. Voor externe veiligheid betekent dit dat de risico's kleiner worden. Maar aangezien in de huidige situatie al geen sprake was van externe veiligheidsrisico's, wordt het DO ten opzichte van de referentiesituatie neutraal (0) beoordeeld.

Hinder tijdens uitvoering

Geluidshinder tijdens uitvoering

Geluidshinder scoort neutraal (0), omdat er geen overschrijding is van de voorkeursgrenswaarde van 60 dB(A).

Trillingshinder tijdens uitvoering

Ten aanzien van de trillingen die zullen worden veroorzaakt door de werkzaamheden die gaan plaatsvinden is een bepaald risico aanwezig op schade aan de bebouwing. Het risico wordt als klein beschouwd, maar het gevolg kan groot zijn. Daarom is het aspect trillingen als licht negatief (effectscore -) beoordeeld.

5.2.6 Compenserende maatregelen negatieve effecten

De aspecten waarvoor het DO een negatieve beoordeling heeft, krijgen in dit bestemmingsplan specifieke aandacht waarbij aangegeven wordt welke maatregelen getroffen kunnen worden om de negatieve effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken, indien dit mogelijk is. Onderstaande aspecten hebben voor het DO een negatieve beoordeling. Per beoordelingscriterium is aangegeven welke maatregelen getroffen kunnen worden om de negatieve effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken, indien dit mogelijk is:

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20140-VS00_0034.jpg"

Waterstaatkundig:

De beoordeling voor onderstaande beoordelingscriteria is negatief beoordeeld voor Voorsterklei:

  • Wijziging van lengte aan dijken en gebruik van de dijken;
  • Wijziging in beheer uiterwaarden.

Het betreft hier een effect vanuit de bestaande situatie. Er is met de situering van de dijken zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de natuurlijke hoogten, opdat de dijk in hoogte beperkte impact heeft op het landschap. De dijk zal voor verschillende functies, naast waterveiligheid, ingezet worden, namelijk als ontsluitingsweg of als fietspad. Het beheer van het gebied blijft bij de agrariërs. De maaihoogte in de winter is in de planregels opgenomen. Op zich is de huidige functie ook gericht op eenjarige gewassen, waarbij in de winter het landschap ook lage begroeiing heeft. Het gebied wordt ook als agrarisch gebied ingericht en met de overstromingsfrequentie van gemiddeld eens in de 25 jaar is de agrarische functie mogelijk. In de bestemmingsplannen zijn voornoemde zaken opgenomen. Het overige beheer van de dijk (kernzone) zal bij het waterschap komen.

Gebruiksfuncties

De beoordeling voor onderstaande beoordelingscriterium is negatief beoordeeld voor Voorsterklei: Door de gemaakte keuze zijn de verwijderingen in verband met de te behalen taakstelling onvermijdelijk gebleken. Wel is in samenspraak met de gemeenten de verplaatsing van agrarische bedrijven tegen de nieuwe dijk of net buiten het projectgebied mogelijk. In de bestemmingsplannen zijn hervestigingsmogelijkheden in het plangebied opgenomen. Mochten zich direct buiten het plangebied mogelijkheden voordoen, dan zijn gemeenten, rijk en waterschap bereid positief aan verplaatsing mee te werken. Voor woningen is verplaatsing vanuit provinciaal en gemeentelijk beleid niet mogelijk gebleken naar niet als zodanig aanwezige woonbestemmingen. Verplaatsing naar al bestaande woonbestemmingen is uiteraard wel mogelijk.

Verandering landbouwkundig gebruik en/of verlies landbouwgrond.

Het DO leidt ertoe dat:

  • de teeltmogelijkheden op de reguliere landbouwgronden en uitbreidingsmogelijkheden voor de bedrijven beperkter zijn dan in de referentiesituatie;
  • het oppervlakte dat gebruikt kan worden als reguliere landbouwgrond, en de efficiëntie van de kavelstructuur, afneemt;
  • de bereikbaarheid van percelen afneemt.

In absolute zin kan het verlies aan gebruiksmogelijkheden niet gemitigeerd worden. Ten aanzien van landbouw zijn de volgende mitigerende maatregelen mogelijk:

  • Een mitigerende maatregel is om het afwateringssysteem in Voorsterklei te verbeteren naar een optimale werking voor de landbouw;
  • Een mogelijke mitigerende maatregel is om goede overgangen over de dijken te maken en in het buitendijkse gebied ontsluitingspaden of wegen aan te leggen dan wel te behouden. Voorgaande wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt en het waterschap werkt actief mee aan bijvoorbeeld zogenaamde vee-oversteekplaatsen.
  • Een mogelijke mitigerende maatregel is het zorgen voor vervanging van reguliere grond in het bedrijfsoppervlak. Dit betekent dat extra reguliere gronden moeten worden aangekocht. Om hiervoor ruimte te krijgen moeten extra bedrijven uitgeplaatst worden of stoppen. Om de kavelstructuur te verbeteren of om incourante perceeltjes te voorkomen, is het aan te bevelen om percelen/kavels opnieuw in te richten/in te delen. Dit kan onder andere met kavelaanvaardingswerkzaamheden. Het rijk koopt minnelijk zoveel mogelijk gronden aan om dit proces mogelijk te maken. Ook zal de provincie na de realisering van de maatregel landbouwstructuurversterking mogelijk maken door ruiling, aan- en verkoop van gronden op minnelijke basis. Hiervoor zijn middelen beschikbaar.

Het gevolg van deze maatregelen is dat de scores voor de criteria neutraal tot positief beoordeeld kunnen worden.

Cultuurhistorie en archeologie:

De beoordeling voor onderstaande beoordelingscriteria is negatief beoordeeld voor Voorsterklei:

  • Effecten op cultuurhistorische waarden, waarbij wordt opgemerkt dat alle monumentale panden blijven behouden;
  • Aantasting gebied met (middel)hoge archeologische verwachting.

In tegenstelling tot veel andere milieuaspecten is archeologie niet compenseerbaar. Ruimtebeslag op een bosgebied kan bijvoorbeeld elders worden gecompenseerd, maar schade aan een nederzetting uit de IJzertijd of een Romeinse villa is definitief. Daarom wordt beleidsmatig veel nadruk gelegd op het voorkomen van schade aan het bodemarchief: het streven naar behoud in de bodem (in situ). Vroegtijdig onderzoek en planaanpassing moeten leiden tot het minimaliseren van de verstoring van archeologische vindplaatsen. Door de optimalisatie is het vergraven gebied verkleind en wordt de verstoring dus ook verkleind. Los van het aanvullende onderzoek, die in deel C van het MER uitvoerig wordt beschreven. Daar waar dit om wat voor reden ook niet mogelijk blijkt, komen mitigerende maatregelen in zicht, hierbij is gekeken hoe de archeologische waarden alsnog kunnen worden gespaard. In het bestemmingsplan zijn planregels voor archeologische waarden opgenomen om de bescherming hiervan goed te waarborgen.

Daarnaast kunnen archeologische waarden op een verantwoorde wijze volledig opgegraven en onderzocht worden, waarna de resten bijvoorbeeld in een museum gepresenteerd kunnen worden. Het doel van deze maatregelen is het zeker stellen van de informatie die de archeologische resten kunnen leveren en het toegankelijk daarvan maken voor zowel wetenschappers als overige geïnteresseerden. Tot op heden is op basis van het onderzoek dit nog niet gebleken, maar op de plek van de te verlagen dijken zullen mogelijk nog waarden gevonden kunnen worden. In het bestemmingsplan zijn ook hieromtrent planregels opgenomen.

In onderstaande paragrafen wordt de milieutechnische uitvoerbaarheid van het plan onderbouwd.