Plan: | Dijkverlegging Voorsterklei |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20140-VS00 |
Vanuit het rijk zijn voor de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier spelregels aangegeven wanneer bebouwing verwijderd moet worden. De spelregels zijn:
Voor Voorsterklei zullen verschillende opstallen in verband met de eerste twee criteria verwijderd moeten worden, de laatste twee criteria zijn in het gebied niet aan de orde. Daarnaast zal bebouwing moeten verdwijnen vanwege fysieke maatregelen, zoals de vergraving van het gebied of de aanleg van de nieuwe waterkering. In totaal gaat het in de Voorsterklei om de bedrijfsbeeindiging van één agrarisch bedrijf met een bedrijfswoning en het verwijderen van drie agrarische schuren, drie woningen en een niet-agrarische veldschuur. Op de volgende adressen binnen de gemeente Voorst zal (een deel van) de bebouwing worden geamoveerd:
Voorsterklei 13 en 15: de twee aanwezige (bedrijfs)woningen en agrarische bedrijfsgebouwen zullen bij hoogwater te diep in het water komen te staan, om die reden zal de bebouwing gesloopt moeten worden. Het agrarische bedrijf wordt elders in het plangebied voortgezet zoals is toegelicht in paragraaf 4.5.2 Bestemmingswijziging / verplaatsing agrarische bebouwing.
Wellenbergweg 2: een veldschuur behorend bij een trainingscentrum op dit adres ligt deels in de vergraving en deels in de instroom waardoor ook deze gesloopt zal worden. In overleg tussen de eigenaar en de gemeente is een geheel nieuw inrichtingsplan voor dit erf ontwikkeld. In aanvulling op het bestaande trainingscentrum worden acht gastenverblijven toegestaan. Om tot een goede afstemming te komen tussen de bestaande karakteristieke bebouwing en de nieuwe bebouwing is een beeldkwaliteitsplan opgesteld dat geldt als aanvulling op de gemeentelijke welstandsnota. Het bijbehorende beplantingsplan is juridisch geborgd in de regels. De nieuwe situatie waarbij er netto geen sprake is van een grotere oppervlakte bebouwing is in detail vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
Figuur: beplantingsplan Wellenberg 2
Wellenbergweg 4: de woning en bijgebouwen liggen deels in de vergraving en deels in de instroom, voor alle op dit adres aanwezige bebouwing geldt dat zij om die reden niet behouden kan blijven.
Figuur: Te verwijderen bebouwing
Ter plaatse van Voorsterklei 13 en 15zal bij hoogwater de agrarische bedrijfsvoering niet langer mogelijk zijn. De reden hiervoor is het feit, dat er op het bedrijf geen levende have mag worden gehouden in verband met milieuhygiënische redenen. Bij of na hoogwater is er de mogelijkheid van ziekten, dieren staan mogelijk in het water, de mest uit mestkelders voert met de waterstroom mee en de bevoorrading danwel afvoer van melk, voer en dergelijke is niet mogelijk.
Het is echter wenselijk voor het agrarische beheer van het gebied dat er in de Voorsterklei nog een agrarisch bedrijf aanwezig blijft. Daarom wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid geboden dat een nieuw agrarisch erf wordt opgericht op een nieuwe hoogwatervrije locatie in een bocht van de nieuwe dijk. Hiertoe is in het bestemmingsplan een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen. De nieuwe locatie ligt circa 350 m. ten noorden van de huidige locatie en mag uitsluitend worden benut door het agrarische bedrijf dat op Voorsterklei 13 en 15 is gevestigd. Uit berekeningen blijkt dat de nieuwe locatie hydraulisch aanvaardbaar is.
Op de nieuwe locatie wordt een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan met 2 bedrijfswoningen.
Het agrarisch bedrijf op de terp De Schnaauwert wordt hiermee verplaatst. Het nieuwe erf bestaat uit een plaatselijke verbreding van de kruin van de dijk. Daarmee ontstaat een nieuw type terp: de dijkterp.
Ten behoeve van de landschappelijke inpassing is een beplantingsplan opgesteld zoals hieronder is weergegeven. De realisatie van het beplantingsplan dient uiterlijk binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan gerealiseerd te zijn. Dit is juridisch geborgd in de regels. Aanvullend is voor deze locatie een beeldkwaliteitsplan opgesteld dat geldt als aanvulling op de gemeentelijke Welstandsnota.
Figuur Beplantingsplan nieuwe dijkterp
Op de huidige terp De Schnaauwert (Voorsterklei 13 en 15) wordt alle bebouwing verwijderd, het grondlichaam van de terp wordt aangepast en teruggebracht in een oorspronkelijke vorm. Latere uitbreidingen zullen afgegraven worden. Deze locatie zal na realisatie van de nieuwe locatie worden heringericht. De terp zal behouden blijven en de aanwezige beplanting zal worden aangepast op basis van een beplantingsplan. De terp zal bereikbaar worden voor recreanten via ee nieuw pad vanaf de dijk. De locatie krijgt een nieuwe kwaliteit en zal in het landschap zichtbaar zijn als een locatie waar in het verleden bewoning heeft plaatsgevonden. In de regels is geborgd dat binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het voorliggende bestemmingsplan het beplantingsplan dient te zijn uitgevoerd.
Figuur Beplantingsplan oude dijkterp
Een deel van de ondergrondse infrastructuur wordt verlegd, voor een overzicht van de te verleggen kabels en leidingen wordt verwezen naar paragraaf 5.13.
In de gebieden waar geen maatregelen worden getroffen, blijven in principe de huidige functies gehandhaafd. Het bestemmingsplan voorziet voor deze gebieden dan ook in een voortzetting van het geldende planologische regime, al wordt er minder oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan. Wel zijn voor het gehele plangebied dat buitendijks is komen te liggen vanwege de Beleidslijn Grote Rivieren regelingen opgenomen om de mogelijkheden voor waterberging en doorstroming voor de toekomst te beschermen.
Het gehele gebied wordt volgens de Waterwet en het Waterbesluit aangemerkt als een oppervlaktewaterlichaam. In het Waterbesluit artikel 6.12 is het bouwen en het realiseren van werken en het plaatsen van materialen aan een Watervergunning gebonden. In het bestemmingsplan wordt bij deze Watervergunning aangesloten.
Beperking toename bebouwing
Vanwege de dijkverlegging komt een groot deel van het plangebied buitendijks te liggen. In dit gebied gelden de Beleidsregels Grote Rivieren die beogen de berging en doorstroming tijdens hoogwatersituaties te beschermen. Vanwege deze beleidsregels is in het bestemmingsplan is geregeld dat, in het gebied dat buitendijks komt te liggen, de hoeveelheid bebouwing slechts beperkt kan toenemen. De bebouwing voor de in het plangebied aanwezige functies mag maximaal 10% in oppervlakte mag toenemen, mits ook hiervoor een Watervergunning is verleend. Toestemming via een Watervergunning is vanwege de Beleidsregels Grote Rivieren mogelijk indien:
Opgaand agrarisch danwel natuurlijk gewas niet toegestaan in de periode van november - maart
Om de ruwheid van het terrein te beperken en de doorstroming van water te bevorderen is in het bestemmingsplan opgenomen dat, tijdens het seizoen dat er hoogwater op kan treden (van november tot maart), geen opgaand agrarisch danwel natuurlijk gewas (hoger dan 30 centimeter) is toegestaan. Tevens zijn in deze periode geen teeltondersteunende voorzieningen toegestaan op de gronden met een agrarische bestemming. Op de regel met betrekking tot teelten en gewassen is een aantal uitzonderingen opgenomen. Ten eerste wordt een uitzondering gemaakt voor de bestaande beplanting, zoals de bestaande bomen en hagen, voorzover deze niet gekapt wordt conform de beplantingskaarten uit het technisch ontwerp 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'. Ten tweede geldt deze bepaling niet voor gronden binnen het agrarisch bouwvlak, zodat de aanleg van erfbeplanting mogelijk blijft. Ten derde zijn hoge beplantingen wel toegestaan voor zover deze worden gerealiseerd krachtens het technisch ontwerp 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp' dan wel krachtens een van de in het plan opgenomen beplantings- of erfinrichtingsplannen. Tot slot mag er in afwijking van deze bepaling een fruitboomgaard worden gerealiseerd, daar waar dat op de verbeelding is weergegeven.
Rijkswaterstaat heeft toegezegd in eerste instantie haar privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke bevoegdheden toepassen om deze regeling te handhaven (zie bijlage Brief PDR Handhaving vegetatiebepaling). Als deze bevoegdheden ontoereikend zijn zal een beroep worden gedaan op de gemeente om handhavend op te treden via het bestemmingsplan.
Vergunning voor uitvoering van werken of werkzaamheden
Het uitvoeren van werken of werkzaamheden (zoals ophoging, de aanleg van beplanting en dergelijke) kan de bergingscapaciteit en de doorstroming van water beperken. Voor deze werkzaamheden is een Watervergunning in het kader van de Waterwet vereist. In het bestemmingsplan is opgenomen dat voor werken of werkzaamheden de voorwaarde geldt dat deze alleen zijn toegestaan indien er een Watervergunning is verleend.
Zo veel mogelijk maatregelen ten behoeve van de rivierverruiming zullen in overleg met de huidige eigenaren worden gerealiseerd zonder dat het Rijk (Bureau Beheer Landbouwgronden) het eigendom van de gronden overneemt.
Voor een deel van de maatregelen is het echter noodzakelijk dat het Rijk de gronden in eigendom heeft. Te denken valt bijvoorbeeld aan de gronden waar de nieuwe dijk moet worden gerealiseerd, nieuwe wegen worden gerealiseerd, waterlopen of waterpartijen worden gerealiseerd of waar maaiveldverlaging noodzakelijk is, bebouwing wordt geamoveerd enzovoort.
De gronden worden zoveel mogelijk minnelijk verworven. Mocht minnelijke grondverwerving niet tot een aankoop leiden dan zal het instrument van onteigening worden ingezet.
Daar waar de maatregelen voor rivierverruiming dat toelaten worden de regelingen uit het vigerende bestemmingsplan vrijwel één op één overgenomen. Een uitzondering vormt de regeling voor bijgebouwen, die in het nieuwe plan minder bebouwing toestaat. Daarnaast wordt de actualiseringsslag voor bestemmingsregels die de gemeente Voorst uitvoert ook in dit plan doorgevoerd.
Landbouw
Daar waar maaiveldverlaging plaatsvindt zal waarschijnlijk niet de meest optimale bedrijfsmatige landbouw kunnen worden bedreven vanwege de relatief natte omstandigheden. Naar verwachting zullen deze gronden gebruikt worden voor extensievere vormen van landbouw zoals grasland of hooiland beheer. Omdat dit gebruik ruimtelijk en functioneel alle kenmerken heeft van een agrarische activiteit is de agrarische bestemming van de gebieden waar het maaiveld wordt verlaagd gehandhaafd.
Bescherming Natura 2000-gebied
De huidige uiterwaarden van de IJssel zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het betreft het gebied ten oosten van de huidige dijk. Het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied is in het bestemmingsplan veiliggesteld (voor een overzicht van de instandhoudingsdoelstellingen wordt verwezen naar de Passende beoordeling die is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan). Ondanks het feit dat er minder agrarische bedrijven in het gebied aanwezig zijn, blijkt dat bij het handhaven van de mogelijkheden van 1 ha intensieve veehouderij per agrarisch bedrijf er significante negatieve effecten op het Natura2000-gebied. Dit hangt samen met de stikstofdepositie bij een maximale doorrekening van de mogelijkheden, zoals is onderzocht in het MER en de Passende Beoordeling. Een uitbreiding van stikstofdepositie dient te worden beperkt. Om tegemoet te komen aan de bescherming van het Natura2000-gebied én bestaande agrariërs in hun bedrijfsvoering zo min mogelijk te hinderen is er daarom gekozen in het voorliggende bestemmingsplan geen intensieve veehouderij toe te staan.
Archeologie
In hoeverre de rivier verruimende maatregelen effect hebben op archeologische waarden wordt beschreven in paragraaf 5.12.
Ook na de uitvoering van de rivier verruimende werkzaamheden dienen de archeologische waarden die onberoerd blijven te worden beschermd tegen aantasting in de toekomst. Hiertoe is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen waarmee ingrepen in de bodem slechts worden toegestaan nadat een inventariserend veldonderzoek is verricht. Wanneer een dergelijk onderzoek noodzakelijk is, is afhankelijk van de verwachtingswaarde van het betreffende gebied en de oppervlakte en diepte van de ingreep.